Materialen en moleculen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Deeltjesmodel oplossingen.
Advertisements

Warmte.
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Hoofdstuk 3 STOFFEN De leerteksten in dit hoofdstuk zijn oranje gedrukt. Schrijf van elke paragraaf de leertekst in je schrift. Dat is huiswerk.
Soorten evenwichten 5 Havo.
Paragraaf 3 van hoofdstuk 3:
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
Dichtheid Dit hoofdstuk gaat over dichtheid. Dichtheid is een eigenschap van een stof, en is voor iedere stof anders.
Kun je complexe problemen oplossen.
Zuivere stoffen en mengsels
Scheikunde stoffen en eigenschappen
Presentatie Sk 1.3 Soorten mengsels.
MATERIALEN EN MOLECULEN
Verdampen.
Stoffen en hun eigenschappen
Stoffen en stofeigenschappen
DEELBAARHEID Een stof kan in kleinere deeltjes gesplitst worden.
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Stoffen, moleculen en atomen
Materie Massa en volume.
Transport van warmte-energie
Hoofdstuk 6: QUIZ!.
Stoffen en stofeigenschappen
Welke van onderstaande keuzemogelijkheden is geen stofeigenschap?
Vragen over vragen.  Gebruik de site!   Wat weet je van een stof als de snelheid van moleculen veranderen? van EPN.
Kun je complexe problemen oplossen.
Aggregatietoestand en deeltjesmodel
Deeltjesmodel 3.4 aggregatietoestand.
Schema massa GROOTHEID Massa Het aantal deeltjes in een stof bepaald
3 vmbo Hst 1 - stoffen.
Natuurkunde Paragraaf 1.5.
Faseovergang van stoffen Gemaakt door: Jeffrey & Guido H2C.
Paragraaf 3.1.
Massa, volume en inhoud..
Paragraaf 1.5 Volume & inhoud.
Temperatuur en volume: uitzetten of krimpen
Uitzetten en krimpen Faseovergang
Hoofdstuk 3 STOFFEN De leerteksten in dit hoofdstuk zijn oranje gedrukt. Schrijf van elke paragraaf de leertekst in je schrift. Dat is huiswerk.
Hoofdstuk 3 STOFFEN De leerteksten in dit hoofdstuk zijn oranje gedrukt. Schrijf van elke paragraaf de leertekst in je schrift. Dat is huiswerk.
4T Nask1 4.2 Fasen en fase-overgangen
Stoffen en deeltjes 4T Nask2 1.1 Wat zijn stoffen?
1.4 zuivere stoffen en mengsels
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
1.3 Stoffen en hun eigenschappen
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Fase-overgangen Fase-overgangen Fase-overgangen Fase-overgangen
Overzicht scheidingsmethoden
Conceptversie.
Samenvatting Conceptversie.
© Maarten Walraven en Robert Nederlof
Scheikunde 4 W&L.
Fase overgang: DEFINITIE: Een verandering van toestand (fase) Er zijn
Zwijsen College Test jezelf Pulsar Chemie Hfst 1.
Leervaardigheden in het vak nask1 Vaardigheden die je helpen het examen met succes te behalen.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Herhaling Hoofdstuk 4: Breking
1.3 Stofeigenschappen Kenmerk van een stof.
Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven
Zinken, zweven en drijven wordt bepaald door de mate waarin een voorwerp “ondersteund” wordt “door zijn omgeving”
Zuivere stoffen en mengsels
Kun je vertellen wat de samenhang is tussen massa (m), Volume (V) en
Drijven zinken zweven basisstof 6.
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
H7 Materie §2 Het deeltjesmodel
Scheikunde, een wetenschap
Hoofdstuk 7- les 1 Stofeigenschappen.
Hoofdstuk 2 Stoffen Wat gaan we vandaag doen? Opening Terugblik
Fasen en faseovergangen
Scheikunde, een wetenschap
Transcript van de presentatie:

Materialen en moleculen

Moleculen Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen Moleculen bewegen Er zit ruimte tussen moleculen In vaste stoffen bewegen moleculen rondom een vaste plaats Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller moleculen bewegen Moleculen trekken elkaar aan

Cohesie en adhesie (1) Cohesie: de kracht tussen moleculen van dezelfde soort Adhesie: de kracht tussen moleculen van verschillende soorten

Cohesie en adhesie (2) Meniscus Capillaire werking Bol: cohesie is groter dan adhesie Moleculen zitten liever tegen elkaar aan dan tegen het glas Hol: adhesie is groter dan cohesie Moleculen zitten liever het glas dan tegen elkaar Capillaire werking Capillair is een heel dun buisje Adhesie tegen de zwaartekracht in!

Begrippen Zuivere stof: één soort moleculen Mengsel: meerdere soorten moleculen Homogeen mengsel: “netjes verdeeld” (zout in water opgelost) Heterogeen mengsel: “klontjes bij elkaar” (fruitsap) Oplossing: homogeen mengsel Diffusie: mengen zonder invloed van buitenaf

Aggregatietoestanden (1) Aggregatietoestand is fase De meeste stoffen komen voor in 3 fasen Gas Vloeistof Vast

Aggregatietoestanden (2) De overgangen tussen aggregatietoestanden heten ook wel faseovergangen

Aggregatietoestanden (3) Als de temperatuur van de stof lager is dan het smeltpunt, is het een vaste stof Als de temperatuur van de stof tussen het smeltpunt en het kookpunt in zit, is het een vloeistof Als de temperatuur van de stof groter is dan het kookpunt, is het een gas

Smelten en koken (1) Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een stof smelt of stolt Het kookpunt is de temperatuur waarbij een stof kookt

Smelten en koken (2) Bij een mengsel is er een traject waarbij het mengsel smelt (het smelttraject of het stoltraject) Bij een mengsel is er een traject waarbij het mengsel kookt (het kooktraject)

Smelten en koken (3) Het begin van het smelttraject is smeltpunt van de stof die als eerste smelt Het einde van het smelttraject is het smeltpunt van de stof die als laatste smelt

Smelten en koken (4) Het begin van het kooktraject is kookpunt van de stof die als eerste kookt Het einde van het kooktraject is het kookpunt van de stof die als laatste kookt

Smelten en koken (5)

Smelten en koken (6) Op de vorige sheet was links een smeltpunt te zien, rechts een traject Het smeltpunt zit bij 71oC Het traject begint bij 125oC en eindigt bij 134oC

Stofeigenschappen Kleur, geur, smaak zijn voor iedere stof anders Smelt- en kookpunt zijn voor elke stof anders Dichtheid is voor elke stof anders

Dichtheid Eenheid: kg/m3 Symbool: ρ De massa per kubieke meter 1.000 kg/m3 = 1.000.000 g/m3 = 1.000 g/dm3 = 1 g/cm3 = 1.000 g/L = 1 kg/L

Dichtheid Massa en volume zijn rechtevenredig Als je een 2x zo zwaar stuk van hetzelfde materiaal pakt, is het 2x zo groot Als je een voorwerp 2x zo groot maakt, is het 2x zo zwaar

Aggregatietoestanden (4) T < Tsmelt Tsmelt < T < Tkook T > Tkook Vaste stof Vloeistof Gas Moleculen hebben minste ruimte nodig, volume is het kleinste (zit er tussenin) Moleculen hebben meeste ruimte nodig, volume is het grootste Massa is gelijk, dus dichtheid het grootste Massa is gelijk, dus dichtheid het kleinste

Onderdompelmethode (1) Als je een voorwerp in het water gooit, duwt dat het water weg. Het duwt precies evenveel water weg hoe groot het voorwerp is Het verschil in volume is dus dankzij het voorwerp, dat is dus het volume van het voorwerp

Onderdompelmethode (2) Door het voorwerp te wegen, weet je de massa van het voorwerp De dichtheid is dan te berekenen

Dichtheid van een vloeistof (1) De massa van een vloeistof is te bepalen door een lege maatcilinder te wegen, Als je daarna een maatcilinder met vloeistof weegt, weet je dat het verschil komt door de vloeistof

Dichtheid van een vloeistof (2) Door de vloeistof in een maatcilinder te schenken, kun je het volume aflezen De dichtheid is dan te berekenen

Dichtheid bepalen Massa bepalen Volume bepalen Vaste stof Wegen Maatcilinder aflezen: het verschil tussen maatcilinder met en maatcilinder zonder voorwerp (onderdompelmethode) Vloeistof Wegen: het verschil tussen maatcilinder met en maatcilinder zonder vloeistof Maatcilinder aflezen

Zinken of drijven? Is de dichtheid van het voorwerp kleiner dan de vloeistof, dan drijft het Is de dichtheid van het voorwerp groter dan de vloeistof, dan zinkt het Zijn de dichtheden gelijk, dan zweeft het voorwerp

Grootheden en SI-eenheden Grootheid Symbool Eenheid Massa m kilogram kg Volume V kubieke meter m3 Dichtheid ρ kilogram per kubieke meter kg/m3