Trainingsleer Eelbode Elke.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Vocht & Voeding tijdens Inspanning
Advertisements

Sonja de Groot Paul Bessems Marcel Lamberts Marijn Evers
Hitteletsels In dit hoofdstuk komt aan de orde: Achtergrondinformatie Hittekramp Hitte-uitputting Hittestuwing Hitteberoerte Zonnebrand.
LO41 A, B, C Periode 3.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
De rol van voeding op de prestatie
Efficiënt training, hoe doe ik dat?
Inspanningstesten in de kinderrevalidatie
LOPEN: ANDERS BEKEKEN.
Dissimilatie en Assimilatie
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
Hoofdstuk 6 THERMODYNAMICA
Marathonlopen … M. Becker, Opbouw Zou je het wel gaan doen? Persoonlijke loopgeschiedenis Het eigenaardige van de marathon.
Dissimilatie Levert energie.
Sport en gezond levenstijl
TRAININGSLEER Eelbode Elke.
Hoofdstuk 2: Basisstructuur van het trainingsproces
Hoofdstuk 3: Fysiologische basis van de training
Elektriciteit 1 Les 4 Visualisatie van elektrische velden
Centrale Zenuw Stelsel
Jezelf bewegen…… De ander bewegen……
Zijn Bergbewoners biologisch aangepast? Kinderen van de wolken
14.5 Gaswisseling & Zuurstoftransport.
Dissimilatie Grotere organische moleculen E Tussenproduct(en) E
Assimilatie / dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Stofwisseling 15 maart 2011.
Vragen LP04OWL01 Training & energie.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Dissimilatie op celniveau
Trias: ventilatie- difussie – circulatie
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
TRAININGSLEER Bijeenkomst 3
Waarnemen en bijstellen
G van der Meer, sportarts SMC Tilburg 2006 Alpe d’HuZes Climb 2 Raise.
AEROBE EN ANAEROBE CELADEMHALING
Renine Angiotensine Aldosteron systeem
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Bewegen met RA Jef Van Rompay met dank aan Dieter Van Assche
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
Regeling door Hormonen
Voedings-typen Energiebron Koolstof (C) -bron Zuurstof HLO BML
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
Voedings-typen Dieren en sommige schimmels
Introductie sportvoeding
Stedelijk Ziekenhuis Roeselare | Brugsesteenweg 90 | 8800 Roeselare | T | F | E | W 1 Sportdranken, een.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
H7 Celstofwisseling.
COPD en zuurstof Longpunt 16 september 2016 Jeanine Antons, longarts.
Hoe doe ik gezond aan duursport ?
Week opdracht 1,2 Team 9.
Het trainen van mensen met een NAH
Energie Brandstof voor sporten
Gepersonaliseerd trainingsadvies
Nibi Conferentie 13 en 14 januari 2017
training in warmte cabines
Hormoontest.
De koolstofkringloop is de bekendste
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Thema 6: Beweging Basisstof 3.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Koolhydraten.
Intensieve duurtraining
Samenvatting CONCEPT.
Eiwitten op je bordje Context 2.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Trainingsleer Eelbode Elke

Energy Transfer Systems and Exercise 100% % Capacity of Energy System Anaerobic Glycolysis Aerobic Energy System ATP - CP 10 sec 30 sec 2 min 5 min +

3.2.1. De Energielevering HET ATP - PCr SYSTEEM Aanwezig ATP Resynthese door PCr

HET ATP - PCr SYSTEEM Voorkomt uitputting van energiesysteem door aanmaak ATP. Anaëroob proces (zonder 02) 1 mol ATP per mol PCr.

3.2.1. De Energielevering bij spurt

3.2.1. De Energielevering ANAËROBE GLYCOLYSE Geen 0² nodig Pyruvaat Lactaat 12 Enzymatische reacties 3 moleculen ATP vrijmaken

ANAËROBE GLYCOLYSE 12 reacties om glucose en glycogeen om te zetten in ATP Anaëroob systeem (zonder 02) Puyruvaat wordt lactaat door glycolyse 1 mol glycogeen 3 ATP 1 mol glucose 2 ATP

3.2.1. De Energielevering AËROBE GLYCOLYSE Krebs cyclus 0² nodig 38 moleculen ATP

AËROBE GLYCOLYSE Heeft 02 nodig om Energie te leveren Kan meer Energie vrijmaken dan de anaërobe systemen Primaire bron van energielevering bij duursporten. 3 Processen: - Aerobe glycolyse - krebcyclus - elektronen transportketting

Voorstelling Aërobe energielevering

E levering t.h.v. itochondriën

Gebruik van Energiesystemen

Functie EPOC excess postexercise oxygen consumption Heropbouw van ATP en Pcr reserves Verwijderen lactaat afkomstig van anaërobe energielevering O2 voorraad vernieuwen CO2 dat in de weefsels is achtergebleven gaan verwijderen

Gebruik van Energiesystemen Matige en zware fysieke inspanning Zware inspanning = langere recuperatiefase.

Respiratoire quotiënt (RQ) Steady state Rustwaarde 0,7 – 0,8 tot max. 1,0. Inspanning KH verbranding waarde kan hoger dan 1,0 worden. Verklaring hogere RQ: aandeel glycolyse neemt toe meer H+ geproduceerd gebufferd door HCO3- koolzuur wordt gevormd CO2 verwijderd. Daling PH zorgt ervoor dat extra CO2 wordt uitgeademd.

Gebruik van Energiesystemen Eigenschappen van de verschillende energiesystemen

Sportspecifiek Energielevering tijdens fysieke activiteit

3.2.2. De circulatie Redistributie HMV tijdens dynamische inspanning Bloedtoevoer van 1l/ min. in rust naar meer dan 20l/min. bij inspanning Coronaire doorstroming ~ myocardiale 0² gebruik Hersendoorstroming onveranderd of neemt toe Doorstroming splanchnicusgebied en nieren neemt af Vasoconstrictie huidvaten bij aanvang, stijging temp zorgt voor asodilatatie. Huidcirculatie stijgt foor warmte afgifte. Max. inspanning neemt huidcirculatie echter terug af.

3.2.3. De ademhaling Toename ventilatie bij inspanning door: ? Perifere chemosensoren onwaarschijnlijk want PCO2 veranderd nauwelijks bij inspanning. PH daalt, ventilatie wordt gestimuleerd , PCO² daalt Centrale invoed vanuit hersenschors Perifere beïnvloeding vanuit sensoren in gewrichten, pezen, spieren.

3.2.4. De lichaamstemperatuur Lichaamstemperatuur stijgt bij inspanning warmte afgifte 2 voorwaarden Regelmatige inspanning bij warmte: temp stijgt Lagere zweetdrempel (sneller zweten na begin inspanning tot 3 x meer) Grotere zweetsecretie Minder zoutverlies (door aldosteronsecretie die afneemt) Kleine toename huiddoorbloeding Door deze aanpassingen wordt homeostase minder belast.

3.3. Belasting en belastbaarheid Uitwendige belasting vermogen/arbeid Fysiologische belasting - 0² verbruik - HMV - ventilatie, HF Nagaan op fietsergometer

3.3.1. Ergometrie = meten van arbeid/ vermogen Test op loopband/ foetsergometer 3 parameters - VO² max - max. vermogen (Watt) - max. duurprestatie = lactaatdrempel.

3.3.2. Het maximale vermogen Bepalen via een protocol gelijkmatig oplopende belasting tot uitputting. Per tijdseenheid komt er eenzelfde belasting bij. Afhankelijk van: - tijd waarin max. bereikt wordt. - lichaamsmassa individu, hoe groter de massa hoe groter de maximale belasting

3.3.3. Het maximale 0² verbruik Directe meting via gasanalyse Indirect Astrand Supramaximale belasting Hoogste zuurstofopmeting = VO2 max.

VO2 Max referentiewaarden ASTRAND 20-30 jaar 20-30jaar Zeer laag < 38 < 28 Laag 39 – 43 29 – 34 Gemiddeld 44 – 51 35 – 43 Hoog 52 – 56 44 – 48 Zeer Hoog > 57 > 49

3.3.4. De maximale duurprestatie Inspanning op VO2 max kan maar kort volgehouden worden door: - toename zuur en lactaatproductie door: KH verbranding neemt toe, in glycolyse meer pyrodruivezuur gevormd en als nevenproduct lactaat. Meer melkzuurproducerende spiervezels (witte) worden ingeschakeld. Rode spiervezels krijgen te maken met 02 tekort, energie putten uit anaërobe glycolyse met als gevolg een toename van lactaat. .

3.3.4. De maximale duurprestatie Belastingsniveau waarbij lactaatproductie > lactaat verwijdering = anaërobe drempel of lactaatdrempel Maxlass (max lactaat steady state) = hoogste belasting die kan volgehouden worden zonder stijging van het lactaat. Lamax (mmol.l.kg) = maximale lactaat dat kan geproduceerd worden.

Praktisch http://www.topendsports.com/testing/hometest.htm http://www.exrx.net/Testing.html

3.4. Vermoeidheid = Verminderd vermogen om arbeid te verrichten centrale en perifere vermoeidheid Prikkeloverdracht van CZS naar spier verloopt niet optimaal. Motivatie zou een invloed hebben op centrale vermoeidheid Vermoeidheid beneden actaatdrempel treedt op wanneer glycogeen voorraad uitgeput raakt. Vermoeidheid boven de lactaatdrempel treedt op door verlagen Ph, waardoor glycolyse geremd wordt.

Effecten van training Voldoende intensief zijn Sportspecifiek zijn, zelfde spgroepen aanspreken. Trainen VO2 max. Leeftijd en geslacht beïnvloeden deze parameter. VO2 max toename door toename HMV, deze neemt toe door toename slagvolume

Effecten van training Aanpassingen in de spier: - toename aantal mitochondriën - toename myoglobinegehalte - toename aantal capillairen - bevordering lactaattransport Stofwisseling aanpassingen: - vetzuurverbranding bij submax. Inspanning vergroot - meer rode dan witte spiervezels.

Immobilisatie Spieratrofie - inactiviteit t.g.v. zenuwbeschadiging - gevolg: negatieve stikstofbalans - vetpercentage neemt toe Osteoporose - activiteit osteoblasten en osteoclasten moet in evenwicht zijn. Daling VO2 max. Bloeddruk onveranderd tijdens rust/ immobiliteit.