Van eerste hapjes tot met de pot mee-eten

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hartelijk welkom!.
Advertisements

Gezond eten met baby en peuter
BRIDGE Vervolgcursus Vervolg op starterscursus Bridgeclub Schiedam ‘59 info: Maandagavond: 19: – of
‘SMS’ Studeren met Succes deel 1
Wat is een goede warme maaltijd?
Paulus' eerste brief aan Korinthe (20) 23 januari 2013 Bodegraven.
Voorlichtingsavond De Granaet.
28 juni 2009 Paëllanamiddag 1 Paëllanamiddag 28 juni 2009 Voorbereiding vrijdagavond (Loopt automatisch - 7 seconden)
Yvonne Krooshof, sportdiëtiste
BRIDGE Vervolgcursus Vervolg op starterscursus Bridgeclub Schiedam ‘59 info: Maandagavond: 19: – of
ZIEHIER 36 REDENEN WAAROM BIER
Homeride 2014 hoe zit het met de voeding?
Gezonde voeding.
Zuivelproducten en Eieren
 Deel 1: Introductie / presentatie  DVD  Presentatie enquête  Ervaringen gemeente  Pauze  Deel 2 Discussie in kleinere groepen  Discussies in lokalen.
Voor onze jeugdspelers
Ronde (Sport & Spel) Quiz Night !
De gezonde voedingstest
Wijchen Gezond Café (h)eerlijke voeding 15 maart 2014.
Weet Wat Je Eet ! Vitamine wijzer! Wat en Hoeveel ? © Wieke.
Een handleiding voor deleerkracht
De voedingsdriehoek bestaat uit 9 verschillende delen
Hoe ziet een voeding voor lopers eruit?
ALGEMENE INFORMATIE OVER VIS
Voedsel Voedingsdriehoek Evenwichtige voeding Voedingsdriehoek
In welke snack zitten bij gelijk gewicht de meeste calorieën? a) Slagroomgebak b) Chips c) Kip-kerriesalade.
2rootje ‘Die-eet’ De voedingsdriehoek.
Gezonde voeding bij tieners
BZ voor de Klas 3 juni 2010.
Gezonde voeding Gezond leven betekent dat je voldoende beweegt, gezond eet en je goed voelt.
Passie - Verrijzenis Arcabas
Voeding en bewegen!.
Goedenavond Welkom bij
2009 Tevredenheidsenquête Resultaten Opleidingsinstellingen.
Duurzaam voedsel, een gezonde keuze (?) Louise O. Fresco 4 april Duurzaam voedsel, een gezonde keuze (?) Louise O. Fresco 4 april 2013.
Beweging en gezonde voeding voor kinderen
Thema 2: Voeding en Vertering
Landelijke dag RMC- coördinatoren Aanpak uitrol Loket VSV 4 juni 2008.
ECHT ONGELOOFLIJK. Lees alle getallen. langzaam en rij voor rij
De PABO student, die de juiste voeding kent!
Met een goede voeding op naar de Slachte!
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
Even voorstellen : Groep 3b
Kruiswoordraadsels eten & drinken
We behandelen: Eiwitten Koolhydraten Vetten
1 Zie ook identiteit.pdf willen denkenvoelen 5 Zie ook identiteit.pdf.
Welkom bij de ‘Weet wat je eet en beweegt ’ quiz!
Wat voedt jou deel 1..
Voedingsbeleid [naam school]
Lekker en Gezond de Quiz
BLOK 2 Voeding is energie Mijn lijfstijl, mijn keuze.
Informatiebijeenkomst
Hoofdstuk 7 Paragraaf 7.3 Les 2. Wat gaan we doen vandaag?  Uitleg paragraaf 7.3  Maken paragraaf 7.3.
Jeroen Bosch Ziekenhuis Afdeling Diëtetiek
Help! Mijn kind eet niet! “Eerste hulp” adviezen Kris Vliegen Logopediste Symposium 20 jaar kindergastroenterologie, 17/09/11.
Informatiebijeenkomst Berg en Terblijt “Workshop Gezonde voeding” Silvia Otten-Schiepers Diëtist GroenekruisDomicura.
Datumcopyrightauteurversie Jeroen Bosch Ziekenhuis Afdeling Diëtetiek Cardio-revalidatie Cholesterol en Vetten.
Datumcopyrightauteurversie Bosch Ziekenhuis Afdeling Diëtetiek Cardio-revalidatie Gezonde Voeding en Leefstijl.
Voedingsmiddelen/voedingsstoffen Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt Voedingsstof: nuttige bestanddelen in voedingsmiddelen.
De noodzaak van eten bij kanker , Oncologiedag: Kanker meer dan een diagnose Ewine Armbrust & Bernadette van Meerkerk, diëtisten.
 Verschillende vormen van voeding allergieën  Wat is voedselovergevoeligheid  De drie begrippen  Dagrantsoen  Wat is koemelkallergie  Hoe ontstaat.
VOEDING !Hierboven klikken voor een stukje Nieuws uit de natuur!
Smul gezond.
Voeding bij verschillende doelgroepen en culturen
De actieve voedingsdriehoek
Schijf van Vijf.
Transcript van de presentatie:

Van eerste hapjes tot met de pot mee-eten

De eerste zes maanden is het relatief simpel: kinderen hebben in principe genoeg aan alleen borst- en/of kunstvoeding. Borstvoeding heeft daarbij de voorkeur vanwege de gezondheidseffecten, zoals bescherming tegen tal van aandoeningen w.o. overgewicht (kinderen hebben zelf de regie). In geval van geen borstvoeding is kunstvoeding het alternatief. Tussen de 4 en 6 maanden zetten ouders doorgaans de stap naar het introduceren van de eerste vaste voedingsmiddelen. Bij veel ouders levert dat de nodige onzekerheid op: wanneer beginnen, waarmee, in welke volgorde, hoeveel, en hoe?

Waarom vaste voeding introduceren Behoefte aan voedingsstoffen neemt toe Snelle groei Relatief hoge behoefte aan energie en ijzerbehoefte neemt toe Maar eerst terug naar de basis: waarom is het belangrijk om vaste voedingsmiddelen te introduceren in de voeding van jonge kinderen? Als eerste: een kind heeft vanaf zes maanden niet meer genoeg aan melkvoeding alleen. De snelle groei in 1e jaar bepaalt voor belangrijk deel de relatief hoge energiebehoefte + ijzerbehoefte wordt hoger vanaf zes maanden vanwege het uitputten van de met de geboorte meegekregen lichaamsvoorraad ijzer. Introductie kan soms eerder plaatsvinden dan de leeftijd van 6 maanden, bijv. bij kinderen die in psychomotorisch opzicht aan een nieuwe uitdaging toe zijn, maar nooit eerder dan vier maanden introduceren: kind en MDK zijn nog eerder niet aan deze stap toe. Pas rond leeftijd van 6 maanden zijn maagfunctie en enzymactiviteit zo ver ontwikkeld dat vertering van de voedselbestanddelen geen grote problemen meer oproept.

Waarom vaste voeding introduceren Smaakontwikkeling Gevarieerd eten is de basis van een gezonde voeding Eerste kennismaking met smaken verloopt via vruchtwater, daarna borstvoeding Eerste hapjes is wennen aan nieuwe smaken en anders aanvoelen in de mond De volgende reden waarom introductie van vaste voedingsmiddelen nodig is, is smaakontwikkeling. Gevarieerd eten is de basis van een gezonde voeding. Verschillende smaken leren kennen en waarderen, smaakontwikkeling, is weer de sleutel voor een gevarieerde voeding. Een kind dat veel verschillende smaken leert kennen, eet makkelijker gevarieerd dan een kind dat een eenzijdige smaak heeft. Smaakontwikkeling begint al voor de geboorte. In de baarmoeder maakt een kind namelijk kennis met de smaak van het eten van zijn moeder via het vruchtwater. Daarna gevolgd door borstvoeding. Borstvoeding smaakt telkens anders, afhankelijk van wat de moeder eet. Flesvoeding is altijd hetzelfde en levert daardoor een meer monotone smaakervaring. Kinderen die borstvoeding hebben gehad, wennen doorgaans sneller aan andere smaken. Met de introductie van de eerste hapjes moet een kind eigenlijk twee stappen zetten: wennen aan vaste voeding die anders aanvoelt in de mond en wennen aan wisselende smaken.

Waarom vaste voeding introduceren Smaakontwikkeling Aangeboren voorkeur voor zoet Voorkeur voor zout ontwikkelt zich rond leeftijd van 4 maanden Ook voorkeur voor energiedichte voeding Een pas geboren baby heeft een aangeboren voorkeur voor zoet. Borstvoeding heeft een zoete smaak door de lactose/melksuiker. De smaak van flesvoeding is daarvan afgeleid. Naast ‘zoet’ blijken er met de introductie van andere hapjes echter ineens ook andere smaken te bestaan, bijvoorbeeld ‘bitter’ en ‘zuur’. Smaken waarvoor een aangeboren neiging bestaat deze af te wijzen omdat ze onveilig aanvoelen. De voorkeur voor ‘zout’ ontstaat voor het eerst rond de leeftijd van vier maanden, ook bij borstgevoede zuigelingen (Wardle 2008). Behalve een voorkeur voor zoet, blijken jonge kinderen ook een voorkeur te hebben voor voedingsmiddelen met een hoge energiedichtheid, zoals aardappelen en banaan (Wardle 2008). Energiedichte voedingsmiddelen zijn doorgaans meer verzadigend en leveren daardoor vaak meer mondgevoel, wat kan leiden tot een voorkeur voor de smaak, textuur of geur van deze voedingsmiddelen. Dit was vroeger wel handig, maar levert mogelijk in deze tijd van overvloed juist een risico voor het ontwikkelen van overgewicht (Wardle 2008).

Waarom vaste voeding introduceren Smaakontwikkeling Smaakzin ontwikkelen door veel proeven Soms wel 10-15x proeven Ouders kunnen stimulans of rem zijn Door veel te proeven, kan smaakzin zich ontwikkelen, ook wat betreft de smaken bitter en zuur. Deze smaken moeten kinderen echter leren eten en dat kost tijd. Een kind moet soms wel een keer of tien iets proeven, voordat het zo’n smaak accepteert. Smaak is dus ook een kwestie van training. Kinderen hebben meer smaakpapillen op hun tong dan volwassenen en proeven daardoor meer. Bovendien zijn ze op deze leeftijd nog heel ontvankelijk voor nieuwe dingen, dus ook voor nieuwe smaken. Ouders moeten vooral niet terughoudend zijn: zij zijn vaak de stimulans voor of de rem op het wennen aan nieuwe, andere smaken. Zij kunnen met hun houding een gevarieerd eetpatroon helpen bereiken of juist belemmeren.

Waarom vaste voeding introduceren Ontwikkeling mondmotoriek Rond leeftijd 4 maanden: willekeurige mondbewegingen houdingsstabiliteit hoofd en romp nemen toe Happen vereist andere techniek dan zuigen 6 -12 maanden sensitieve periode voor leren kauwen Een derde reden om nieuwe vaste voedingsmiddelen te introduceren is de ontwikkeling van de mondmotoriek. Rond leeftijd van 4 maanden begint kind willekeurige mondbewegingen te maken + houdingsstabiliteit van hoofd en romp nemen toe, wat risico op verslikken kleiner maakt. Deze veranderingen maken het mogelijk dat kind vaste voeding kan verwerken. Er is geen oorzakelijk verband tussen kauwen en leren praten, maar een relatie bestaat er wel. De hersenen van een baby zijn rond de 6 mnd toe aan repeteren. Kauwen is ook een repeterende beweging. Het moment dat een kind toe is aan kauwen, is vaak ook het moment dat hij met zijn vuistjes ritmisch op dingen begint te slaan of repeterende geluiden begint voort te brengen (mahmahmah). Belangrijk kenmerk van normale mondmotoriek is het kunnen variëren in mondmotoriek al naar gelang de omstandigheden. Borstvoeding biedt daarvoor een prima voorbereiding: de vorm van de borst en tepel veranderen voortdurend, zowel tijdens een voeding als periode waarin borstvoeding wordt gegeven en ook de hoeveelheid en de smaak van moedermelk veranderen doorlopend. Happen van een lepel vereist echter een andere mondmotoriek dan zuigen en dat moet worden aangeleerd. De tong maakt in begin bewegingen van voor naar achter waardoor de voeding weer terugkomt. Dit wordt door ouders wel gezien als afkeer, het is echter een normale lichamelijke reactie, net als de kokhalsreflex (beschermingsreflex die optreedt als kind iets in de mond krijgt wat het nog niet kan verwerken). Deze ligt bij jonge zuigelingen voor in de mond en verplaatst zich in 2e halfjaar naar achteren. Dit betekent dat kind soms kokhalst als voeding te ver in de mond komt. Tussen 6-12 maanden is een sensitieve periode voor het leren kauwen, daarom van belang te starten met kauwbaar voedsel

Wanneer & wat Geen voedingsschema dat voor alle kinderen geldt Uitgangspunten: Opbouwen vezelgehalte Opbouwen in consistentie Dan nu door naar het èchte werk: de introductie van vaste voedingsmiddelen. Het liefst zouden ouders daar een uitgebreid spoorboekje bijgeleverd krijgen. Er is een grote behoefte aan schema’s: wanneer het worteltje, de appel of het vlees. Er bestaat echter niet één voedingsschema dat voor alle kinderen geldt. Net zo goed als de enorme variëteit aan voedingsmiddelen, zijn er natuurlijk ook grote verschillen tussen kinderen en hun voorkeuren. Ieder kind is uniek. Kinderen hebben bovendien niet allemaal hetzelfde nodig. Tempo waarin kinderen zich ontwikkelen is zeer variabel, daarom moet introductie van bijvoeding wb soort, consistentie en hoeveelheid gebeuren op geleide van individuele behoefte en mogelijkheden. Kind bepaalt tempo, maar ouders moeten wel stimuleren. Wat wel voor ieder kind geldt zijn de volgende uitgangspunten voor de introductie: * Opbouwen vezelgehalte: Kinderen moeten wennen aan nieuwe smaak en textuur, maar ook aan de effecten ervan op het MDK (oa wennen aan de aanvoer van voedingsvezels). Dat moet andere processen in gang zetten en ook ontlastingpatroon verandert. Daarom is het van belang dat het vezelgehalte zich opbouwt van lichtbruin brood, witte pasta, witte rijst en pap van rijstebloem naar geleidelijk volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst of pap van volkorenmeel. Zo wennen de darmen rustig aan vezels in de voeding. * Opbouwen in consistentie: van fijngemaakt naar steeds steviger met stukjes erin (leren kauwen) * Met oog op nierbelasting van belang dat de voeding in 1e levensjaar relatief weinig eiwit en electrolyten bevat en relatief veel vocht

Wanneer & wat ‘voedingsschema’: Vanaf 6 maanden Volledige melkvoeding en oefenhapjes Fijngemaakt, zachte smaak In Nederland vaak groente en fruit Als deze uitgangspunten worden vertaald in een ‘schema’, zou dat er zo uitzien: Vanaf zes maanden: volledige melkvoeding en oefenhapjes Die eerste hapjes zijn echt oefenhapjes: een kind leert happen en went aan nieuwe smaken. Het maakt niet zoveel uit wat het eerste hapje is, als het maar is fijngemaakt en een zachte smaak heeft. In andere landen krijgen kinderen met 6 maanden al (fijngemalen) vlees of vis, daar is helemaal niets op tegen. In NL kiezen ouders vaak voor fruit of groente om mee te beginnen, bijvoorbeeld peer, banaan, meloen en perzik (zonder schil en pit). Aan zachte smaken went een kind in dit stadium makkelijker dan aan zure of bittere smaken. De melkvoedingen blijven het belangrijkste onderdeel van de voeding tot een kind ongeveer acht maanden oud is.

Wanneer & wat ‘voedingsschema’: Vanaf 7 maanden Volledige melkvoeding, oefenhapjes en een broodkorst Leren kauwen Vanaf zeven maanden: volledige melkvoeding, oefenhapjes en een broodkorst Verder met de hapjes: bijv. fijngemaakte groente, fruit of aardappel, gemalen vlees. Het gaat nu echter ook om leren kauwen, bijv. met een broodkorst. Daarmee leert een kind kauwen, ook als het nog geen tanden en kiezen heeft. Hij bijt en sabbelt met z’n kaken. Dat is goed voor z’n mondspieren.

Wanneer & wat ‘voedingsschema’: Vanaf 8 tot 12 maanden Minder melkvoeding, meer vaste voeding Steeds meer ‘echte’ maaltijden Drinken uit een gewone beker Vanaf zeven maanden: volledige melkvoeding, oefenhapjes en een broodkorst Vanaf acht tot twaalf maanden: minder melkvoeding, meer vaste voeding Wat de kinderen erbij krijgen vormen steeds meer echte maaltijden, waardoor een beetje maaltijd ook stapsgewijs melkvoedingen kunnen gaan vervangen. Tegen de tijd dat een kind één jaar oud is, heeft hij ongeveer 300 ml melkproducten per dag nodig. Dat zijn bijvoorbeeld twee bekertjes opvolgmelk en een bakje magere yoghurt. Vanaf één jaar kan een kind in principe gewone koemelk drinken. Uiteraard kunnen de ‘melkproducten’ ook borstvoeding zijn. Vanaf acht maanden is drinken uit een gewone beker beter, dus geen tuit. Dat is beter voor het gebit (geen continue zuurstoot voor het gebit) en de ontwikkeling van de mondmotoriek.

Aandachtspunten (1) Fruit Groente Vlees, vis & vleesvervangers Vers en rijp; in begin schillen en fijnmaken Groente Kort gaar koken, zonder zout Nitraatrijke groente < 2x per week en niet met vis Vlees, vis & vleesvervangers Bij voorkeur met weinig vet en zout Bij vis kiezen voor filet Goed gaar, in begin fijnmaken Vegetarisch kan, maar wel letten op voldoende ijzer Vertaald naar voedingsmiddelen zijn er de volgende aandachtspunten: Fruit, zoals eerder aangegeven in het begin vooral zacht en natuurlijk ook rijp. In het begin schillen en eventueel ontpitten en fijnmaken. Voor groente is van belang dat deze kort wordt gekookt en geen zout wordt toegevoegd. In ieder geval niet tot een kind één jaar is, maar het liefst zo lang mogelijk. Te veel zout is ongezond. Ons eten bevat al voldoende zout van zichzelf. Nitraatrijke groenten, zoals spinazie, andijvie, bietjes, bleekselderij, sla, venkel en paksoi niet vaker dan twee keer per week en niet tegelijk met vis. Bij vlees, vis en vleesvervangers gaat de voorkeur uit naar soorten met weinig vet en zout. Vanwege de graten is voor vis filet het handigst. In het begin moet het fijngemaakt of gemalen worden. Eten zonder vlees kan ook, maar dan is het wel van belang te letten op voldoende ijzer.

Aandachtspunten (2) Brood & broodbeleg Geen gluten voor 6 maanden Oplopend in vezelgehalte Niet te vaak met smeerworst of smeerkaas  1-2 boterhammen per week Eerste jaar geen honing Vertaald naar voedingsmiddelen zijn er de volgende aandachtspunten: Wat betreft brood en graanproducten is het belangrijk dat voor de leeftijd van 6 maanden het niet wordt gegeven (glutenintolerantie) en dat vanaf 6 maanden het vezelgehalte geleidelijk toeneemt. Qua beleg het eerste jaar geen honing, wat dat kan besmet zijn met de bacterie Clostridium botulinum die jonge kinderen erg ziek kan maken. Jam of appelstroop kan wel. Ook al vinden veel ouders het handig, smeerleverworst en smeerkaas liever niet te vaak op de boterham. Smeerleverworst niet omdat daarin teveel vitamine A voorkomt en dat is ongezond. Smeerkaas bevat te veel zout. Het advies is niet meer dan één tot twee boterhammen per week met smeerleverworst en smeerkaas te geven.

Aandachtspunten (3) Drinken Vetten Vitamine D Borstvoeding of opvolgmelk Geen ‘gewone’ melk, evt. magere yoghurt Water, lauwe (vruchten)thee zonder suiker, verdund vruchten- of groentesap Vetten Zachte margarine op brood en bij bereiding warme maaltijd of olie Halfvolle of magere melkproducten (ivm verzadigde vetten) Vitamine D Drinken bestaat uit borstvoeding of opvolgmelk. Gewone melk is niet geschikt, daarin zit te weinig ijzer en te weinig onverzadigde vetten. Een beetje magere yoghurt als toetje kan wel. Ander drinken kan zijn water, lauwe (vruchten)thee zonder suiker of verdund vruchtensap. De vetinname verdient aandacht want de gemiddelde vetinname van kinderen in deze leeftijd is laag. Daarom wordt het gebruik van zachte margarine op brood en zachte margarine of olie bij bereiding warme maaltijd aanbevolen. Zachte margarine, zoals in een kuipje, en olie bevatten meer onverzadigde vetzuren, die zijn oke. Dat wel magere yoghurt wordt geadviseerd heeft te maken met de hoeveelheid verzadigd vet in melkproducten. Ook van belang is vitamine D-suppletie. Het suppletieadvies is 10 microgram per dag bij borstgevoede zuigelingen of kinderen die minder van 500 ml kunstvoeding krijgen.

Acceptatie van nieuwe voedingsmiddelen Herhaalde blootstelling Variatie in aanbod Genetische factoren Omgeving: Cultuur Anderen zien eten Rol ouders Opdringen heeft een negatief effect! Maar wat bepaalt nu of een kind wel of niet nieuwe voedingsmiddelen leert eten. Uit onderzoek blijkt dat verschillende factoren de acceptatie van nieuwe voedingsmiddelen bevorderen: Herhaalde blootstelling aan (dezelfde) voedingsmiddelen (Nicklaus 2009, Wardle 2008, Harris 2008) NB geldt niet alleen op kinderleeftijd, maar ook nog steeds voor ons; smaak kan zich door blootstelling aan nieuwe voedingsmiddelen ontwikkelen Borstvoedingservaringen (Nicklaus 2009, Wardle 2008) Variatie in aanbod (Nicklaus 2009, Wardle 2008) Genetische factoren: sommige afkeuren ontstaan al vroeg in het leven zonder dat er ook maar aversie kan zijn ontwikkeld. Bijvoorbeeld genetische verschillen in smaakgevoeligheid voor bitter (Wardle 2008) Omgeving: Cultuur: vaak bepalend voor de voedingsmiddelen die een kind krijgt en leert te waarderen (Wardle 2008) Anderen zien eten (Wardle 2008, Harris 2008) en vooral ook de rol van ouders hierin (Wardle 2008) Opdringen van eten heeft een negatief effect op acceptatie (Harris, 2008)

Hoe (1) Nieuwe voedingsmiddelen vaak aanbieden Geen eten opdringen De ouders bepalen wat en wanneer, het kind hoeveel Aandacht voor de sociale context Het goede voorbeeld geven Uitgewerkt naar de praktijk levert dat de volgende aanbevelingen op voor het ‘hoe’: > vaak aanbieden van een nieuw voedingsmiddel Een kind dat snel verschillende smaken leert kennen, zal eerder verschillende hapjes lusten. Soms vraagt het wennen meer tijd. Sommige kinderen moeten een nieuw voedingsmiddel wel een keer of tien proeven, voordat ze het zonder problemen eten. Het is een kwestie van geduld hebben, het eten op verschillende manieren klaarmaken en vaak aanbieden, het liefst door iemand die het kind goed kent en die hij vertrouwt. Het gaat in het tempo van het kind. Het is geen wedstrijd ‘wie eet als eerste de meeste hapjes’. > geen eten opdringen Het kan dat het kind aan een paar hapjes voldoende heeft. Veel ouders zijn te bezorgd dat hun kind te weinig eet en dringen eten op (‘nóg een hapje en nóg een hapje’ of: ‘eet je bord eens leeg’). Dat is jammer, want juist jonge kinderen hebben nog een natuurlijk gevoel voor honger en verzadiging. Een jong kind reageert instinctief op het gevoel ‘ik heb genoeg’ en overeet zich niet. Omgekeerd zal hij zichzelf ook niet uithongeren. Het is daarom aan de ouders om te bepalen wat het kind eet en wanneer. Het kind bepaalt zelf hoeveel hij eet. En hoeveel dat is, verschilt per kind en per maaltijdmoment. Hoeveel een kind nodig heeft is onder meer afhankelijk van bouw en groei, maar ook van de mate van beweging. Een kind dat lekker veel beweegt, zal meer trek hebben aan tafel. > aandacht voor de sociale context /omgeving eten is een sociale gebeurtenis: gezamenlijk eten en drinken aan tafel, zorgen voor rust en aandacht voor het eten, niet allemaal prikkels tegelijk. Zet de televisie uit. > zelf het goede voorbeeld geven Ouders moeten zelf het goede voorbeeld geven, dus zelf met smaak eten of niet met het bord op schoot voor de tv. Zo klein als een kind is: kinderen kopiëren. Dat geldt voor alles, dus ook voor goede en slechte eetgewoonten.

Hoe (2) Handige tips: Niet met iets nieuws beginnen als een kind honger heeft Eten op vaste tijden en niet tussendoor Voeding niet gebruiken als middel om te belonen of straffen Nog wat handige tips: > niet met iets nieuws beginnen als een kind honger heeft of al te moe is voor een maaltijd > eten op vaste tijden en niet steeds tussendoor Eten op vaste tijden betekent dat het kind niet tussendoor al verzadigd raakt, zodat hij tijdens de hoofdmaaltijd geen trek meer heeft. Bovendien leert een kind zo om niet de hele dag door te eten en drinken. > voeding moet niet gebruikt worden als middel om te belonen en straffen. Gebruik eten of drinken niet als troost of als beloning. Als een kind dat aanleert, gaat hij zich later misschien ook troosten of belonen met eten. Dat kan leiden tot emotie-eten. Aandacht geven of een spelletje doen kan ook. Door te straffen met eten (als jij je groente niet eet, krijg je ook geen danoontje) ontstaan negatieve associaties met eten (groente is niet lekker, maar een danoontje wel).

Uiteindelijk: met de pot mee-eten Alle inspanningen leiden ertoe dat kinderen doorgaans zo rond hun eerste verjaardag gewoon met de pot mee kunnen eten. De eerste oefenhapjes naast de melkvoeding, zijn uitgegroeid naar een dagmenu met drie hoofdmaaltijden en wat tussendoor. Daarbij is het streven natuurlijk dat ouders en kinderen eten volgens de Schijf van Vijf. Wat is de Schijf van Vijf? Het is een hulpmiddel om een gezond eetpatroon te ontwikkelen. De Schijf van Vijf bestaat uit 5 vakken en 5 regels. De 5 vakken zijn de groepen voedingsmiddelen. Als je iedere dag uit ieder vak eet, eet je gevarieerd en krijg je van alle voedingsstoffen voldoende binnen. De 5 regels zijn: eet gevarieerd; eet niet te veel en beweeg; eet minder verzadigd vet; eet veel groente, fruit en brood; en ga veilig met voedsel om.

Wat biedt het Voedingscentrum De eerste hapjes folder: (vervanging van folder ‘Bijvoeding’) Website: www.voedingscentrum.nl/eerstehapjes Verdieping van folder Dagmenu ideeën voor 8, 10 en 12 maanden De eerste hapjes’ geldt als vervanging van de uitgave ‘Bijvoeding’.

Om een idee te krijgen van de website: dit is het beginscherm van waaruit je kunt navigeren naar wanneer beginnen, hoe beginnen, wat je wel en niet kunt geven, enzovoort. De dagmenu’s zullen nog aan het rechtermenu worden toegevoegd.

En dit is een voorbeeld van een dagmenu, hier voor een kind van 12 maanden. Voor de leeftijden van 8, 10 en 12 maanden zijn er op de website telkens 8 dagmenu-ideeën te vinden

Implementatie Als CB geef je folder mee Ouders kunnen verder informatie opzoeken op website Maar bij vragen: CB Welke vragen kun je krijgen? Tot zover de inhoud, hoe ziet de implementatie er dan verder uit? Het idee is dat je als CB de folder meegeeft aan de ouders, op het 3- of 4-maanden consult. Ouders kunnen dit doorlezen en op de website aanvullende informatie vinden. Maar natuurlijk zullen er ook vragen zijn waarvoor ze bij jullie terecht komen. Een aantal van deze vragen zullen we in deze presentatie verder uitwerken.

Veelgestelde vragen Mag ik voor 6 maanden beginnen met hapjes? Mag mijn kind vegetarisch eten? Welk voedingsschema kan ik gebruiken? Mijn kind wil geen groenten eten, wat nu? Moet ik wel boter geven, veel vet is ongezond toch? Welke potjes zijn het beste? Heeft mijn kind extra vitamines nodig? Kan ik de Rapley methode gebruiken? Ik denk dat mijn kind voedselallergie heeft, en nu? Wat & hoeveel moet mijn kind drinken? En waaruit? Wat kan ik tussendoor geven? [vragen zijn discussiepunten om te bespreken met de groep; volgende dia’s behandelen telkens 1 vraag]

Vóór 6 maanden beginnen? Voorkeur 6 maanden: optimaal profiteren borstvoeding Vanaf 4 maanden kun je beginnen als het kind: Rechtop kan zitten en hoofd rechtop kan houden Interesse in eten laat zien: smakkende geluidjes, kauwbewegingen Zelf dingen op kan pakken en in mond stopt Afnemende kokhalsreflex heeft Bij 4 maanden nog geen Gluten (NB onderzoek naar gaande) Nitraatrijke groente Stel een moeder vraagt: mag ik voor 6 maanden beginnen met het geven van hapjes? [vraag om reactie uit de groep] Het advies van het Voedingscentrum is: Begin vanaf 6 maanden, voor die tijd heeft het kind voldoende aan de voedingsstoffen in de melkvoeding én als het borstvoeding krijgt, profiteert het optimaal van de beschermende effecten van borstvoeding Natuurlijk mag een moeder wel eerder beginnen, maar niet vóór 4 maanden en alleen als duidelijk is dat het kind eraan toe is. Dat wil zeggen: het kind moet rechtop kunnen zitten, het hoofdje recht houden, laat interesse in eten zien, kan zelf dingen pakken en in zijn mond stoppen en heeft een afnemende kokhalsreflex. Dat is de reflex die optreedt als het kind het eten te ver achter in de mond krijgt. Belangrijk bij beginnen voor 6 maanden is wel dat er nog geen gluten worden gegeven (als is er momenteel nog onderzoek gaande of het uitstellen tot 6 maanden wel zoveel beter is) en nog geen nitraatrijke groente.

Vegetarisch eten? Kan prima, wel letten op voldoende ijzer Vleesvervanger met ijzer: ei, tofu, peulvruchten, kant- en klare vleesvervanger Tempé en seitan vanaf 1 jaar Groente, fruit of sinaasappelsap om opname te vergroten Helemaal geen dierlijke producten (ook geen melk, kaas, e.d.): advies diëtist Stel een ouder vraagt: kan ik mijn kind alleen vegetarisch laten eten? [vraag om reactie uit groep] Een kind vegetarisch opvoeden kan prima, mits er gelet wordt op een voldoende ijzerinname door het kind. Hoe krijgt een kind met vegetarische voeding voldoende ijzer binnen: Als er gevarieerd wordt met vleesvervangers met ijzer, zoals ei, tofu, peulvruchten en kant- en klare vleesvervangers. Aandachtspunt daarbij is het gebruik van tempé en seitan, die worden pas vanaf 1 jaar aanbevolen ivm de hoeveelheid vezels en zout. voldoende groente, fruit of sap bij de maaltijd om de opname van ijzer te vergroten Geeft een ouder aan helemaal geen dierlijke producten te willen: verwijs dan naar een diëtist voor advies

Welk voedingsschema? Geen schema dat voor elk kind geldt geen hoeveelheden wel leidraad hoe 6 maanden: oefenhapjes en melkvoeding 7 maanden: oefenhapjes, broodkorst, melkvoeding 8 maanden: meer vast, minder melkvoeding borstvoeding: elke week 1 voeding minder flesvoeding: afhankelijk van hoeveelheid Moeder, geeft borstvoeding, vraagt: welk schema kan ik gebruiken om de vaste voeding op te bouwen en de borstvoeding af te bouwen? En hoeveel heeft mijn kind nodig qua eten? [vraag reactie uit groep]. Het Voedingscentrum geeft geen voedingsschema’s uit waarop staat wanneer een kind hoeveel moet eten. Dat zou suggereren dat alle kinderen precies hetzelfde nodig hebben en dat is niet zo. Ieder kind is uniek. Wel is er natuurlijk een leidraad hoe wennen aan vaste voeding gaat; dat gaat ongeveer zo: Vanaf 6 maanden oefenhapjes, melkvoeding is de belangrijkste voeding Vanaf 7 maanden: oefenhapjes, nu ook broodkorst erbij zodat kind leert kauwen, melkvoeding is nog steeds de belangrijkste voeding Vanaf 8 maanden: nu gaan de oefenhapjes langzaamaan echte maaltijden worden. Dat gaat op geleide van het kind, maar als vuistregel kunnen moeders die borstvoeding geven aanhouden: 1 melkvoeding per dag vervangen door een vaste voeding, gaat dat goed dan de week erna een 2e melkvoeding vervangen, enzovoort. Voor baby’s die flesvoeding krijgen, is het advies op maat – hoe zij moeten afbouwen is afhankelijk van hoeveel flesvoeding, en hoevaak, ze op 8 maanden nog geven.

Geen groenten, wat nu? Is het niet lusten, of iets anders? Mondmotoriek happen anders dan zuigen Terugkomen voedsel of kokhalsreflex ≠ niet lusten Smaakontwikkeling: 10-15 keer iets proeven Geef het goede voorbeeld De ouders die voor je zitten zijn er van overtuigd dat hun kind echt geen groenten lust. Wat nu? [vraag om reactie uit de groep] Een belangrijke vraag die gesteld moet worden is ten eerste: is het echt niet lusten of is er iets anders aan de hand? De mondbewegingen die een kind moet maken als hij van een lepel hapt zijn heel anders dan het zuigen aan de borst of fles. Het kind moet dat leren. De tong maakt in het begin nog een beweging van voor naar achter waardoor voedsel soms terugkomt. Ook kan het gebeuren dat als een hap te ver achterin de mond komt, het kind een kokhalsreflex krijgt. Dat zijn normale lichamelijke reacties en die moeten niet verward worden met afkeer, het niet lusten van eten. Ook geldt dat een kind vaak iets vaker moet proeven voordat hij iets lekker vind, soms wel 10 tot 15 keer. Veel afwisseling vergroot de acceptatie van smaken en het geven van het goede voorbeeld is belangrijk. Zien eten doet eten: als de ouders zelf de groenten eten, is de kans groot dat het kind op een gegeven moment gewoon mee-eet. In de tussentijd kunnen de ouders steeds een hapje laten proeven.

Boter? Vet is toch ongezond? Kinderen hebben vetten nodig: leveranciers vitaminen (A, D en E) en essentiële vetzuren Belangrijk: goede vet kiezen Onverzadigd = Oké Verzadigd = Verkeerd Hoe zachter, hoe beter (kuipje, vloeibaar) Altijd beetje margarine op brood en beetje margarine of olie door warme hap Laatste niet meer als kind met pot mee-eet Moeder en kind zitten bij je en moeder vraagt zich af, gezien de neiging tot overgewicht in haar familie, of ze haar kind wel boter moet geven. Ze is bang dat haar kind te veel vet binnenkrijgt en te dik wordt. Wat kan je adviseren? [vraag reactie uit groep] Een belangrijk advies: kinderen hebben vetten nodig! In vetten zitten voedingstoffen, zoals vitamine A, D en E en essentiële vetzuren die een rol spelen bij de groei en ontwikkeling van kinderen. Die vetzuren kun je alleen met de voeding binnenkrijgen. Maar: het is wel belangrijk het goede vet te kiezen: namelijk het onverzadigde vet [ezelsbruggetje]. Hoe herken je het goede vet: het is zacht/vloeibaar, zoals margarine in een kuipje of vloeibare bak- en braadproducten. Als het kind altijd wat margarine op brood gesmeerd krijgt en een beetje margarine of olie door de warme hap krijgt het voldoende goede vetten binnen en niet te veel. Het laatste hoeft niet meer als het kind bij 1 jaar eenmaal met de pot mee-eet, als moeder kookt met vloeibare producten of olie zit er in principe voldoende goed vet in de maaltijd.

Rapley methode gebruiken? Rapley: hele stukken aanbieden Hierdoor opbouwen langzamer (bijv. nog geen vlees op 6 maanden) Beperkt aanbod: kans op voedingsstoftekorten Meer onderzoek nodig naar voor- en nadelen Aanleren happen van lepel belangrijk voor ontwikkeling mondspieren Sommige ouders zullen vragen naar de Rapleymethode. Wat kan je dan adviseren? [vraag om reactie uit groep] De Rapleymethode (van Jill Rapley) is een methode waarbij het kind hele stukken voedsel krijgt aangeboden en die ervan uitgaat dat een kind pakt en opeet wat hij kan opeten. Het opbouwen van de vaste voeding gaat daardoor langzamer dan wanneer je voeding fijngemaakt aanbiedt: een kind kan bijvoorbeeld bij 6 maanden nog geen vlees aangeboden krijgen met de Rapleymethode want hij kan dat nog niet verwerken. Daarom is er bij de Rapleymethode kans dat er een voedingsstoftekort ontstaat bij het kind. Melkvoeding kunnen die mogelijke tekorten niet opheffen. Er is meer onderzoek nodig naar de Rapleymethode maar vooralsnog is het niet de aanbevolen methode. Ook omdat bij deze methode de mondmotoriek mogelijk minder goed wordt ontwikkeld: juist het happen van een lepel is belangrijk voor de ontwikkeling van de mondspieren.

Welke potjes zijn het beste? Alle kant-en-klare voeding in potje bevat de voedingsstoffen die een kind nodig heeft Maar smaken gemengd Beter: wennen aan ‘losse’ smaken En wennen aan eigen keuken -> met de pot mee-eten Er zit een moeder bij je, met een druk leven dus weinig tijd. Ze wil het liefste voeden uit kant-en-klare potjes. Maar: welke potjes zijn nu het beste? Wat kan je zeggen? [vraag reactie uit de groep] Om te beginnen geldt natuurlijk dat kant-en-klare voeding alle voedingsstoffen bevat die een kind nodig heeft, en dat dus in principe alle potjes geschikt zijn. Maar in potjes zijn de smaken vaak gemengd, waardoor het kind niet leert wennen aan ‘losse’ smaken. Ook went een kind zo niet aan de smaken uit de ‘eigen’ keuken. Het heeft dus de voorkeur om zelf te koken, en dat hoeft niet moeilijk te zijn of veel tijd te kosten. Op de website van de eerste hapjes staan ook tips hiervoor.

Extra vitamines? Ja: 1 vitamine extra nodig, onvoldoende in voeding: Vitamine D Borstvoeding: 10 mcg extra per dag Flesvoeding/opvolgmelk: 500 ml of meer: geen vitamine D < 500 ml: 10 mcg extra per dag Andere vitamines in principe niet nodig Een veelgestelde vraag is natuurlijk: heeft mijn kind extra vitamines nodig? Wat adviseer je? [vraag reactie uit groep] Het advies wat je daarover kunt geven is eenvoudig: ja je kind heeft 1 vitamine extra nodig, dat is vitamine D. De gezondheidsraad adviseert alle kinderen tot 4 jaar om extra vitamine D te krijgen. Voor borstgevoede baby’s geldt een suppletie hoeveelheid van 10 microgram, voor flesgevoede kinderen (of kinderen die opvolgmelk krijgen) geldt als ze meer krijgen dan 500 ml op een dag: geen suppletie, indien minder wel suppletie. Deze richtlijn wordt momenteel met alle beroepsgroepen besproken voor een goede implementatie over de gehele zorgketen wat betreft moeder en kind. Andere vitamines of mineralen zijn in principe niet nodig.

Voedselallergie, en nu? Heeft kind klachten na het eten? Overgeven, diarree, eczeem, … Geen andere oorzaken? Tandjes, inenting, verkoudheid, … Landelijke standaard voedselallergie bij zuigelingen Stroomdiagram eliminatie, belasting en re-eliminatie NB: revisie standaard op termijn Een moeder komt bij je, geeft aan dat ze denkt dat haar kind voedselallergie heeft want ze huilt voortdurend en spuugt alles uit. Wat kan je doen? [vraag reactie uit groep] Voedselallergie kan vele vormen hebben en daarmee vele klachten. Belangrijk is om te achterhalen of de klachten opspelen na het eten en of er geen andere oorzaken zijn van de klachten, zoals het krijgen van tandjes. Lijkt het eten inderdaad de klachten te veroorzaken dan kan het beste de standaard landelijke voedselallergie worden gevolgd. Deze standaard heeft een duidelijke stroomdiagram met stappen te ondernemen bij vermoeden van voedselallergie. De standaard zal op termijn worden herzien, maar is vooralsnog het uitgangspunt.

Drinken: wat, hoeveel en waaruit? Borstvoeding of opvolgmelk Geen gewone melk tot 1 jaar: weinig ijzer en goede vetten Werk toe naar 300 ml melk(producten) per dag bij 1 jaar Ander drinken: water, lauwe thee zonder suiker, verdund vruchtensap of groentesap Drinkt kind het niet op: geen dorst Vanaf 8 maanden gewone beker (mondmotoriek) Tuitbeker: niet hele dag door drinken (gebit) Ook een veelvoorkomende vraag die een ouder heeft: wat geef ik mijn kind te drinken en waaruit? Hoe luidt je advies? [vraag reactie uit groep] Een belangrijke bron van vocht, zeker in het geval van borstvoeding, is de melkvoeding. Dat is eerst nog borstvoeding of flesvoeding, later borstvoeding of opvolgmelk. Het wordt afgeraden kinderen jonger dan 1 jaar gewone melk te geven, daarin zit te weinig ijzer en goede vetten. Met het opbouwen van de vaste voeding wordt de hoeveelheid melkvoeding uiteraard minder. Bij 12 maanden heeft een kind voldoende aan 300 ml melk en melkproducten per dag. Om kinderen te voorzien in voldoende vocht met de afnemende inname van melk is het belangrijk ze altijd de mogelijkheid te geven om bij de maaltijd of het tussendoormoment iets te drinken. Dat kan zijn wat water of lauwe thee zonder suiker, of verdund vruchtensap of groentesap. Drinkt het kind het niet op, dan is dat niet erg: het heeft dan gewoon geen dorst. Voor de ontwikkeling van de mondmotoriek is het het beste als een kind vanaf 8 maanden uit een gewone beker leert drinken. Als ouders wel nog een tuitbeker geven is het belangrijk dat het kind niet de hele dag door eruit drinkt. Tenzij het water is, is continu drinken is een continue aanslag op het gebit, dat kun je voorkomen door een kind de beker direct leeg te laten drinken.

Wat kan ik tussendoor geven? Zodra hapjes maaltijden worden -> tussendoor Iets kleins: fruit, broodkorst, soepstengel, rijstwafel Werk toe naar vaste eet- en drinkmomenten: ontbijt tussendoor lunch avondmaaltijd Beter voor gebit en behoud gezond gewicht Het aanleren van een gezond eetpatroon gaat niet alleen om wat je eet maar ook wanneer. Een vraag die je kunt krijgen is: wat en wanneer kan ik mijn kind iets tussendoor geven? Wat kan je dan adviseren? [vraag reactie uit groep] Tussendoormomenten beginnen eigenlijk als de hapjes echte maaltijden gaan worden, dan ontstaan dus ook de echte eetmomenten (voor zover nog niet aanwezig). Ouders kunnen hun kind dan iets kleins geven voor tussendoor, een stukje fruit, een broodkorst, een soepstengel of een rijstwafel. Ouders kunnen het beste toewerken naar vaste eetmomenten, bijvoorbeeld ontbijt, tussendoor, lunch, tussendoor, avondmaaltijd. Het grote voordeel van regelmatige, vaste eetmomenten is duidelijkheid voor het kind. Hij went aan de vaste tijdstippen en heeft minder snel trek op de momenten daartussen. Dat helpt ook het gebit en het gewicht van het kind gezond te houden.

Eigen vragen over eerste hapjes? Tot zover de veelgestelde vragen. Zijn er nog vragen vanuit jullie of onduidelijkheden in het voorgaande?

Hoe nu verder? Opnemen folder in vaste pakket van materialen? Folders gratis beschikbaar op webshop Voedingscentrum Het zou mooi zijn als de folder kan worden opgenomen in het vaste pakket van materialen dat er wordt verspreid. De folder ‘De eerste hapjes’ is, zolang de voorraad strekt, gratis beschikbaar via de webshop van het Voedingscentrum.

Meer info? Trainermap beschikbaar met: Deze presentatie Presentatie over achtergronden bij De eerste hapjes Onderzoeksrapport voor achtergrondinfo USB stick met alle info 50 folders ‘De eerste hapjes’ Alle informatie ook online op site Voedingscentrum onder kopje ‘professionals’ Dit pakket bevat: Een voorbeeldpresentatie voor een train de trainer-bijeenkomst. Hierin wordt de inhoud en de toepassing van ‘De eerste hapjes’ behandeld (met toelichting op notitiepagina’s). Een presentatie over het onderzoek van de Academische Werkplaats Noord-Holland (achtergronden bij ‘De eerste hapjes’) Het onderzoeksrapport van de Academische Werkplaats Noord-Holland naar ‘De eerste hapjes’ Een USB stick met alle voorgenoemde documenten digitaal 50 folders ‘De eerste hapjes’

Nog vragen?

Bedankt voor uw aandacht! Nog nabranders? gudden@voedingscentrum.nl 070-3068859

Bronnen Nicklaus, S. Development of food variety in children. Appetite 52 (2009) 253-255 Wardle J, Cooke L. Genetic and environmental determinants of children’s food preferences. British Journal of Nutrition 99 (2008) S15-S21 Harris, G. Development of taste and food preferences in children. Curr Opin Clin Nutr Metab Care 11 (2008) 315-319 Bulletin ‘Uitgangspunten voor de voeding van 0-4 jarigen’, 2006 Boek ‘Voedingsadvisering bij jonge kinderen’