Freek Terheggen, Kaz de Bruijn, Eva Willemsen en Minke Greeven

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Stofwisseling in planten
Advertisements

Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
LO41 A, B, C Periode 3.
Chemo- en fotosynthese
ENDOPLASMATISCH RETICULUM p. 20.
Dissimilatie en Assimilatie
Assimilatie en dissimilatie
B1 Stoffen worden omgezet
B3 Glucose als grondstof
Examentraining Biologie
Fotosynthese Fotosynthese is een biochemisch proces waarbij de hogere planten, de meeste algen en sommige bacteriën een deel van het licht als energiebron.
Stofwisseling in planten
Waarom enzymen? Hun werking
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
Havo 5 B6 Stofwisseling in planten
Fotosynthese.
Assimilatie en dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Anatomie plant 6A.
FOTOSYNTHESE.
Fotosynthese en overige processen.
STOF-EN ENERGIE-OMZETTINGEN BIJ AUTOTROFE ORGANISMEN
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Wortels, stengels en bladeren
Stevigheid en bescherming.
Fotosynthese De basis van alle voedselketens Verschaft zuurstof
STOF-EN ENERGIE-OMZETTINGEN BIJ AUTOTROFE ORGANISMEN
Havo 5 Bas 1: Wat is stofwisseling Bas 2: Enzymen.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
12.3 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie:
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
THEMA 2 CELLEN BIOLOGIE DIGITAAL
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Thema 2 PLANTEN Basisstof 4 BLADEREN.
Thema cellen Processen
HAVO 4 Thema 1: Inleiding in de biologie Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO A.
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Herhalingsles thema 1&2.
Hoofdstuk 2 De cel.
Stofwisseling Enzymen Koolstofassimilatie.
Basisstof 4 Koolstofassimilatie In de koolstofassimilatie: Wordt koolstofdioxide met de waterstof uit water vastgelegd in glucose De energie die hierbij.
Stofwisseling Thema 1.
Leskaart fotosynthese en verbranding Leskaart broeikaseffect
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Wat zijn nerven ? Vaatbundels  = ?? Rood = houtvaten ?
Thema planten - Les Fotosynthese -
Fotosynthese.
Vandaag Samenvatting fotosynthese
Havo 5 B6 Stofwisseling in planten
Fotosynthese.
Havo 5 B6 Stofwisseling in planten
Stoffen transport tussen cellen en hun omgeving.
Basisstof 4 Koolstofassimilatie
Herkansingen Fotosynthese Theorie Toepassen
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Celkern Kernplasma. Kernmembraan met kernporiën.
Fotosynthese en overige processen.
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Thema 2 Planten.
Stofwisseling 4 VMBO KGT.
Voorbereiding op de biologie toets
12.2 Stofwisselingsprocessen
Plantenfysiologie Fotosynthese 2
Eiwitten op je bordje Context 2.
Fotosynthese Koolstofdioxide uit de lucht komt het blad binnen via de huidmondjes Er valt zonlicht op de bladgroenkorrels in de bladeren GLUCOSE Tijdens.
Transcript van de presentatie:

Freek Terheggen, Kaz de Bruijn, Eva Willemsen en Minke Greeven Fotosynthese Freek Terheggen, Kaz de Bruijn, Eva Willemsen en Minke Greeven

Inhoudsopgave Globaal overzicht fotosynthese Uitleg animatie fotosynthese Redox Lichtreacties en energie Lichtreacties en membranen Huidmondjes Donkerreactie Bladeren Beperkende factoren Vragen

Globaal overzicht Foto = licht; synthese = opbouw Licht Glucose Koolstofdioxide (CO2) Zuurstof (O2) Water (H2O) uit de wortels

Uitleg fotosynthese http://www.bioplek.org/animaties/fotosynthese/bladbovenbouw.html

Redox Redoxreactie: is een chemische reactie waarbij elektronen overspringen van de ene stof op de andere. Oxidatie Reductie

Lichtreacties en energie Omzetting van lichtenergie in chemische energie (ATP en NADPH). Transport van elektronen. H+ -ionen bouwen een concentratiegradiënt levert energie voor het vormen van energie.

Lichtreacties en membranen Fotosysteem II: de lichtreacties van de fotosynthese beginnen hier. Fotosysteem I: de elektronen worden gebruikt voor het creëren van NADPH. Niet-cyclische fosforylering: elektronen vanuit fotosysteem I bewegen zich naar NADP+. Cyclische fosforylering: elektronen bewegen terug naar de keten elektronenacceptoren en –donoren. Elektronenstroom: elektronen (binnenzijde membraan)  via fotosysteem II  via fotosysteem I  naar NADP+ (buitenzijde membraan).

Huidmondjes Wanneer zijn de huidmondjes open? Wanneer zijn de huidmondjes dicht? Wanneer vindt er meer fotosynthese plaats?

Donkerreactie Donkerreactie: reacties waar geen licht bij nodig is, wel vinden deze reacties plaats in het licht (op de momenten dat er licht genoeg is voor de lichtreacties). Reacties groep 1 Reacties groep 2 Reacties groep 3 Reacties groep 4

Bladeren CO2 via de huidmondjes binnen. Water via de houtvaten binnen. Rest via de celwanden. Huidmondjes: open = voldoende water dicht = te weinig water. 1. Waslaagje 2. Bovenste opperhuid 5. Onderste opperhuid 6. Huidmondje

Beperkende factoren Fotosynthese is afhankelijk Beperkende factor Concentratie CO2 vaak beperkend

Quiz van 23.2: Fotosynthese 10 vragen over fotosynthese

Vraag 1: wat is het verschil tussen oxidatie en reductie? A: Oxidatie is het verzadigen van zuurstof in het chloroplast, reductie is een chemische reactie waarbij elektronen overspringen van de ene stof op de B: Oxidatie is het verliezen van elektronen, reductie is het ontvangen van elektronen C: Oxidatie is het verliezen van elektronen, reductie en het verminderen van het aantal elektronen D: Oxidatie is het ontvangen van elektronen, reductie is het verliezen van elektronen.

Antwoord vraag 1 B Juist, tijdens een redoxreactie gaan elektronen van de ene stof over op de andere. Stof A(red) > A(ox) en stof B(ox) > B(red)

Vraag 2: Welke stoffen zijn benodigdheden voor fotosynthese?

Antwoord vraag 2: Koolstofdioxide (CO2), Water (H2O), zuurstof (O2), en zonne-energie. Deze zijn de benodigdheden voor fotosynthese. Bij fotosynthese word lichtenergie omgezet in chemische energie (ATP en NADPH), in de bladgroenkorrels komt CO2 binnen via de huidmondjes. De CO2 verspreid zich door intercellulaire holtes via diffusie door het blad heen. Als bijproduct van fotosynthese ontstaat zuurstof en waterdamp, deze verlaten het organisme ook weer via de huidmondjes.

Vraag 3: Wannaar staan de huidmondjes van een blad open?

Antwoord vraag 3: Overdag Overdag staan de huidmondjes open zodat CO2 naar binnen kan en fotosynthese op kan treden. Dan kan zuurstof en waterdamo ook via deze openingen weer naar buiten als bijproducten van fotosynthese.

Vraag 4: Wat betekend het als elektronen in een hoger aangeslagen toestand zijn?

Antwoord vraag 4: Dat betekend dat de elektronen in het chlorofyl door middel van lichtenergie op een hoger energieniveau terecht komen. Ze zijn dan in ‘aangeslagen toestand’.

Vraag 5: Noem een vorm van donkerreactie: Reacties waarbij enzymen de C van CO2 binden aan 5C-atomen. Er ontstaat een 6C atoomverbinding die gelijk uiteenvalt in twee 3C atomen. Reacties waarbij de enzymen de ontstane verbinding met 3C-atomen reduceren met behulp van de H uit NADPH tot glyceraldehydfosfaat. Reacties waarbij enzymen de oorspronkelijke 5C-atomen terugvormen uit een deel van de gevormde glyceraldehydfosfaat moleculen. Reacties waarbij enzymen een klein deel van de glyceraldehydfosfaat moleculen omzetten in koolhydraten, bijv. glucose.

Vraag 6: Welke stoffen zijn nodig voor een donkerreactie op gang te zetten? A: H2O, ADP, P(i) en NADP B: 6 CO2 en 12 H2O C: ATP, NADHP en CO2 D: Koolhydraat, ADP, P(i), NADP en H2O

Antwoord vraag 6: C A is fout want dat si de brutoreactievergelijking van fotosynthese B is ook niet goed, dat is namelijk de lichtreactie En D is de uitkomst van de donkerreactie. Uit een donkerreactie ontstaan koolhydraten (glucose) en ADP, P(i), NADP en H2O

Vraag 7: De H+ ionen die ontstaan bij de splitsing van water hopen zich op in de lumen aan de binnenzijde van het membraam. Het concentratieverschil met de buitenzijde van het membraam levert energie op om ATP te maken. Welk enzym is hiervoor nodig en waar bevind het zich?

Antwoord vraag 7: Het enzym dat nodig is om ATP mee te vormen is ATP-synthetase en dat bevind zich in het membraam.

Vraag 8: Via wat bereikt het water in een blad de bladgroenkorrels en hoe komt het de cel binnen?

Antwoord vraag 8: Het water bereikt de bladgroenkorrels via de houtnerven en via osmose komt het water de cel binnen.

Vraag 9: wat zijn de beperkende factoren bij fotosynthese en welke beperkende factoren zijn er? A: Factoren die het proces van fotosynthese vertragen, de beperkende factoren zijn: dieren, zonsverduisteringen, droogte en orkanen B: Factoren die het proces van fotosynthese versnellen, beperkende factoren zijn: hoeveelheid water, lichtintensiteit, temperatuur en de CO2-concentratie

Antwoord vraag 9: B B: Factoren die het proces van fotosynthese versnellen, beperkende factoren zijn: hoeveelheid water, lichtintensiteit, temperatuur en de CO2-concentratie

Vraag 10: Wat is de maximale afstand waarop de cellen in een blad zich van de nerf bevinden? A: 100.000 nanometer B: 4 micrometer C: 1,5 centimeter D: 0,135 centimeter E: 12,3 millimeter F: 0,5 Millimeter G: 0,04 meter

Antwoord vraag 10: F De nerven vertakken zich zo fijn, dat de cellen zich op een afstand van minder dan 0,5 millimeter van een nerf.