Publieke goederen en externe effecten

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
Advertisements

Vandaag.
Hoofdstuk 2: De overheid om ons heen
Het prijs- of marktmechanisme
Overheidsfinanciën College 2, 6 mei 2008 Robert Inklaar
Risico’s en gevaren van techniek
Welvaartsverlies Pareto-efficiëntie.
Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
Overheid en allocatietaak
Winstmaximalisatie monopolist
ECONOMIE EN RUIMTE I THIERRY VANELSLANDER – ACADEMIEJAAR KOSTEN-BATEN ANALYSE.
Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten
Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging
Opbrengsten van onderwijs
Vandaag.
4.2 Wat kost het milieu? Het maken van goederen en het gebruiken van goederen heeft soms negatieve gevolgen voor het milieu. Milieuschade ontstaat door.
Hoofdstuk 4 Energie in je eigen omgeving.
Hoofdstuk 5 Energie in Nederland en Frankrijk.
HAVO/VWO Het prijsmechanisme
Basisboek Marketing Hoofdstuk 9 Prijs.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
Het geheel van vraag en aanbod
Lastenverlichting op arbeid: geen gratis lunch Paul de Beer UvA-AIAS & De Burcht.
H o o f d s t u k 3 H e t W e l v a a r t s p e i l § 3.1 Werken en waar? Drie bestaansmiddelen of economische sectoren Primaire, secundaire en tertiaire.
Wat gaan we vandaag doen?  Voorbereiding op toets 17 mei 2016 lesuur 7  Eerst luister je / noteer je wat er in de toets komt. Vervolgens mag je:  Naar.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
De optimale productiegrootte (bij een markt van volkomen concurrentie)
De mens en zijn milieu ZW4 Hoofdstuk 4. §1 De mens en het milieu Milieu: de omgeving waarin een organisme leeft Mens en milieu: de mens en zijn omgeving.
Energieopwekking Charley, Quinten, Thomas, Suzie
Lesbrief Markt en Overheid
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
Lesbrief Markt en overheid
Ingrijpen in de prijs minimum- en maximumprijzen
International Economics
en verschuivingen van de vraag- of aanbodlijn
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Lesbrief Vervoer H 4.
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
Welkom VWO 5..
Inhoudsopgave Sheet 2: Planning Sheet 3: H1: schaarste en ruil Sheet 4: H2: de markt: vraag en aanbod Sheet 5: H2, de vraaglijn Sheet 6: H2: de aanbodlijn.
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Economie Vraag & aanbod : winst voor hoeveelheidsaanpassers
Welkom Havo 5..
Welkom havo 3..
Welkom havo 3..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom VWO 5..
Bronnen van energie Hfd 1: Energie in Nederland
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Herhaling en vragen par. 2.1
Welkom VWO 5..
Welkom Havo 5..
Welkom VWO 5..
Prijselasticiteit Hoofdstuk 5 markt havo 3 & vwo 3.
Voordelen globalisering voor bevolking:
Welvaartsverlies Pareto-efficiëntie.
Overheidsinterventie
Vraag en aanbod.
Overheidsinterventie 2
Overheidsinterventie 1
Optimale welvaart bij volledige mededinging
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Externe effecten Verzonken kosten Berovingsprobleem.
Marktgedrag.
Marktgedrag.
Overheidsinterventie in het marktgebeuren
Hoofdstuk 12 De onzichtbare hand?.
Winst, output en volmaakte mededinging
een onbetaalde rekening?
Transcript van de presentatie:

Publieke goederen en externe effecten Hoofdstuk 13 Publieke goederen en externe effecten

Inhoud Publieke goederen Externe effecten 1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie 1.2 Quasipublieke goederen 1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen 1.4 Het vrijbuitersprobleem Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten De prijs van elektriciteit met of zonder co2

1. Publieke goederen 1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie 1.2 Quasipublieke goederen 1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen 1.4 Het vrijbuitersprobleem

1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie Vrije markt is aantrekkelijk systeem om private goederen op zo efficiënt mogelijke wijze te produceren en verdelen Economische agenten kopen private goederen als bereidheid tot betalen groter of gelijk is aan prijs Voorkeuren komen tot uiting op de markt Bij (zuivere) publieke goederen ligt dat anders Niet-uitsluitbaar: onmogelijk om tegen redelijke kosten iemand van consumptie van goed uit te sluiten Niet-rivaal: marginale kost om publiek goed aan extra individu aan te bieden, is nul Bv. defensie, dijk Ook publieke goederen bij private bedrijven, bv. parking of verwarming in groot winkelcentrum

1. Publieke goederen 1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie 1.2 Quasipublieke goederen 1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen 1.4 Het vrijbuitersprobleem

1.2 Quasipublieke goederen Grijze zone tussen zuiver publieke en zuiver private goederen Bv. tunnels, zwembaden, wegen, parken,… Uitsluiting is in principe mogelijk Congestie is mogelijk, waardoor rivaliteit in consumptie ontstaat Begrip kan evolueren door technologische ontwikkelingen Clubgoederen Consumptie is niet-rivaal, maar laten uitsluiting toe Bv. abonnement Commons Consumptie is rivaal, maar zeer kostelijk om mensen uit te sluiten Bv. visvangst

Figuur 13.1: verschillende vormen van publieke goederen pure private commons goederen sterk rivaal visbestanden in de voeding, oceaan drank (tonijn, walvissen, …) strand, mate van rivaliteit gevoelig voor congestie snelweg zwembad straat dijken, clubgoederen landsverdediging, kabelabonnement co2-emissiereductie niet-rivaal pure publieke goederen niet in principe makkelijk uitsluitbaar uitsluitbaar uitsluitbaar mate van uitsluitbaarheid

1. Publieke goederen 1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie 1.2 Quasipublieke goederen 1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen 1.4 Het vrijbuitersprobleem

1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen Niet-rivaliteit heeft ingrijpend gevolg voor waardering Elke eenheid kan door iedereen tegelijk geconsumeerd worden Iedere consument hecht een waarde aan goed die gelijk is aan zijn individuele BTB Marginale maatschappelijke BTB is gelijk aan som van marginale individuele BTB Verticale som van individuele vraagcurven Ook hier is maximale welvaart grootst bij marginale kosten = marginale baten Marginale baten = maatschappelijke BTB Bv. dijk Bart & Lisa

1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen Samuelson-regel: voorwaarde voor optimale voorziening publieke goederen Geconsumeerde hoeveelheid is dezelfde Marginale BTB kan verschillen (hoger voor Lisa dan Bart) Fundamenteel anders bij private goederen Geconsumeerde hoeveelheden en kunnen verschillen Marginale BTB is identiek en gelijk aan marktprijs

Figuur 13.2: maatschappelijke bereidheid tot betalen voor een publiek goed MBB, MK 7 MBBL + MBBB 6 MK 5 4 MBBl E 3 MBBB 2 1 100 200 300 400 dijkhoogte in cm = q*

1. Publieke goederen 1.1 Niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit in consumptie 1.2 Quasipublieke goederen 1.3 Maatschappelijk wenselijk aanbod van zuivere publieke goederen 1.4 Het vrijbuitersprobleem

1.4 Het vrijbuitersprobleem Maatschappelijk gewenste hoeveelheid publieke goederen is gekend, maar wordt die ook aangeboden op de vrije markt? Bv. landbouwer in een polder vraagt om bijdrage aan dijk Speltheoretische analyse Polderbewoners beslissen in groep over strategie Slechts twee keuzes: betalen of niet Dominante strategie: niet betalen is altijd beste resultaat, ongeacht wat andere bewoners doen Dijk komt er niet, hoewel alle bewoners hem liever wel hebben Vrijbuitersprobleem Niemand kan van consumptie uitgesloten worden Neiging BTB verkeerd voor te stellen: ‘profiteren’ Overheidsinterventie

Tabel 13.1: het vrijbuitersprobleem bij publieke goederen 2 Externe effecten strategieën voor andere polderbewoners t1: betalen t2: niet betalen strategieën v oor s1: betalen 3 1 landbouwer s2: niet betalen 4 2

1.4 Het vrijbuitersprobleem Niet alle inwoners kiezen per se de niet-coöperatieve optie ‘warm gevoel’ door bij te dragen Nadelen van collectieve voorziening door overheid Bv. pacifisten betalen mee voor defensie Hoe individuele voorkeuren vertalen in beslissing voor hele gemeenschap? Sociale keuzetheorie, public choice en (new) political economy Beleidsmakers streven niet sowieso algemeen belang na Collectieve voorziening en financiering betekent niet noodzakelijk dat het goed ook door overheid moet geproduceerd worden

2. Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten

2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie Externe effecten of externaliteiten Sigaret, smartphone, bijen, fijn stof door auto’s,… Gedrag van economische agenten heeft rechtstreeks invloed op nut of productiemogelijkheden van een andere zonder dat daarvoor via de markt compensaties worden betaald Externaliteiten veroorzaken dus niet enkel marginale baat of kost voor de agent zelf, maar ook andere marginale baten en kosten elders

2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie Maatschappelijke kosten inschatten Stated preference-methodes Contingent valuation-methode Choice modeling-technieken Use value, existence value, bequest value Revealed-preference-methode Hedonic price-methode Bv. gebruikt voor schatten geurhinder door industriële installatie die slachtafval en kadavers verwerkt in Vlaanderen Woonhuizen zijn 12% goedkoper dan vergelijkbare huizen

2. Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten

2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau Vervuilende papierfabriek Perfect concurrentiële markt: evenwicht E waar marginale BTB = marginale (private) kost Maar: marginale private kost weerspiegelt niet kost externe effecten Inverse marktaanbodcurve vervat maw. niet de volledige maatschappelijke kost Bij negatieve externe effecten ligt MMK boven MK Bij positieve externe effecten ligt MMK onder MK P is Pareto-efficiënte punt, waar MMB = MMK Welvaartsverlies PBE bij marktuitkomst Overheidsinterventie is welvaartsverhogend Hoeveelheid vervuiling is niet nul!

Figuur 13.3: Pareto-efficiëntie met externe effecten p, MMK, MK, MEK MBB, MMB X MMK = MK + MEK B P pp A (MK ) D pE E Y C V (MBB = MMB ) Z qP qE q

2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau Figuur 13.4 zeer vaak gebruikt in milieu-economie Horizontale as: hoeveelheid afvalstoffen die wordt geloosd Verticale as: marginale baat en kost van terugdringen vervuiling Kosten terugdringen aanvankelijk klein, worden alsmaar hoger Curve stijgt van rechts naar links Vervuilingsniveau LE is niet optimaal vanuit welvaartsstandpunt Gekleurde oppervlakte is welvaartsverlies zonder interventie Verschil tussen totale baat van terugdringen vervuiling (oppervlakte PELELP ) minus totale kost (PLELP) LP is Pareto-efficiënte vervuilingsniveau Instrumenten om negatieve externe effecten aan te pakken

Figuur 13.4: het ‘optimale’ vervuilingsniveau MK, MB marginale kost van terugdringen van vervuiling marginale baat van terugdringen van vervuiling P E B LP LE hoeveelheid geloosde terugdringen afvalstoffen vervuiling

2. Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten

2.3 Uitstootnormen Hoeveelheidsrestricties of quota’s Maximale productie- of uitstootnormen Riskeert te weinig rekening te houden met kenmerken bedrijf 2 papierfabrikanten: hoe inspanningen verdelen bij verschillende marginale reductiekosten? Gelijke verdeling is niet efficiënt Equimarginale kostenprincipe Bedrijven met lagere reductiekosten moeten meer inspanning leveren Marginale reductiekosten moeten gelijk zijn Bv. Broeikaseffect Differentiëren is aangewezen, maar moeilijk Informatie In realiteit vaak zelfde reductienorm voor iedereen

Figuur 13.5: het equimarginale kostenprincipe MK, MB MK2 MK 1 D G PI H P2 E B C F lozing Q1 K Q2 LE afvalstoffen

2. Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe effecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe effecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten

2.4 Milieuheffingen Pigou (1912, 1920): Pigouviaanse belastingen Externaliteitsprobleem corrigeren via heffingen Outputbelasting belasting per geproduceerde eenheid doet aanbodcurve verschuiven; laten samenvallen met MMK-curve spontaan Pareto-efficiënte hoeveelheid Emissiebelasting belasting per eenheid vervuiling kan leiden tot kostenefficiënte verdeling inspanningen Betalen van belasting Investeren in schone technologie

2.4 Milieuheffingen Hoe ver gaat bedrijf in investeringsprogramma? Marginale regel: afwegen kostprijs vermijden volgende eenheid vervuiling en uitgespaarde milieubelasting Heffing t weerspiegelt marginale baat (OB) Zonder reductie-inspanning is milieufactuur OtELE Terugdringen vervuiling levert kostenbesparing op Blijft zo tot in LP = Pareto-efficiënt Uiteindelijke kost OtPLE In optimum zijn marginale reductiekosten gelijk voor alle bedrijven Winstmaximaliserend gedrag en uniforme heffing leiden tot kostenefficiënte verdeling Marktconform overheidsingrijpen Consumentenprijs stijgt

Figuur 13.6: milieuheffing en reductie-inspanning van een vervuilend bedrijf MK MK P E t = B lozing LP LE af v

2. Externe effecten 2.1 Positieve en negatieve externe eff ecten in productie en consumptie 2.2 Pareto-efficiëntie bij externe eff ecten en het ‘optimale’ vervuilingsniveau 2.3 Uitstootnormen 2.4 Milieuheffingen 2.5 Verhandelbare emissierechten

2.5 Verhandelbare emissierechten Antwoord op probleem dat er geen markt en geen prijs bestaat voor milieugoederen Europese emissiehandelsysteem sinds 2005 Globaal uitstoofplafond CO2 Uitgedeelde en geveilde emissierechten Flexibel: handel, evenwichtsprijs voor ton CO2-uistoot Uitstoot reduceren tot marginale reductiekost = marktprijs emissierecht Kostenefficiënte verdeling Bij gratis emissierechten geen transfer van bedrijven naar overheid Hoeveelheid uitstoot ligt vast, prijs niet Theorie vs. praktijk

Figuur 13.7: prijsverloop van co2-emissierechten in de EU € /ton co2 30 25 20 15 10 5 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Bron: eigen bewerking op basis van dagelijkse prijsgegevens van http://www.sendeco2.com.

3. De prijs van elektriciteit met of zonder co2 Kortetermijnaanbodfunctie Breedte = productiecapaciteit Hoogte blokje = marginale private kostprijs specifieke technologie Wind- en zonne-energie bv. quasi nul Vraagfunctie Piek Dal Competitief marktevenwicht Tijdens daluren: vraag helemaal gedekt door goedkoopste technologie. Tijdens piekuren moeten steekkoolcentrales bv. bijspringen Externe kosten (CO2) Volgorde centrales verandert: gascentrales voordeliger dan steenkool

Figuur 13.8: de kortetermijnaanbodcurve van elektriciteit zonder en met co2-prijs (a) zonder co2-prijs (b) met co2-prijs (€/MWh) (€/MWh) co2 VD VP VD VP pP* co2 co2 pP steen- kool aardgas olie steenkool aardgas olie pD nucleair nucleair wind, capaciteit wind, capaciteit zon zon (MW) (MW)

3. De prijs van elektriciteit met of zonder co2 Belasten CO2-uitstoot leidt tot hogere marktprijs voor elektriciteit in piekuren Vraagcurve inelastisch op KT: hogere productiekost komt vooral bij consument terecht Voordelig voor producenten die met ‘propere’ energie werken Energiemarkt complexer dan dit voorbeeld Kerncentrales zijn bv. niet zo flexibel voor piekverbruik Steeds op volle toeren Negatieve prijs om elektriciteit toch kwijt te geraken Hernieuwbare energie afhankelijk van weer

Figuur 13.9: negatieve elektriciteitsprijzen: een illustratie prijs (€/MWh) Vd steenkool aardags olie nucleair wind, capaciteit zon (MW) p < 0