G14 2 Vraagstukken met recht en omgekeerd evenredige grootheden M A R X I W K U N E D S 2 G14 Vraagstukken met recht en omgekeerd evenredige grootheden © André Snijers
Vraagstukken met recht en omgekeerd evenredige grootheden Vraagstukken met recht of omgekeerd evenredige grootheden oplossen Uit 150 liter melk kan 6 kg boter bereid worden. Hoeveel liter melk is er nodig om 35 kg boter te verkrijgen? Stappenplan boter (kg) melk (liter) 150 875 x Lees aandachtig het vraagstuk en onder- streep de bekende gegevens eenmaal. Wat gevraagd wordt, onderstreep je tweemaal. 6 35 Recht evenredige grootheden de quotiënten zijn gelijk Wat zijn de grootheden? Noteer ze in een tabel. Stel het gevraagde voor door x. Plaats de cijfergegevens in de tabel. 6 . x = 150 . 35 6x = 5250 Zijn de grootheden recht of omgekeerd evenredig? x = 5250 : 6 Los de bekomen vergelijking op. x = 875 Formuleer een antwoordzin. (Rond, indien nodig, verantwoord af.) Om 35 kg boter te verkrijgen is er 875 liter melk nodig.
Vraagstukken met recht en omgekeerd evenredige grootheden Vraagstukken met recht of omgekeerd evenredige grootheden oplossen (vervolg) Vier leerlingen hebben 51 minuten nodig om de klas te poetsen. Hoeveel tijd zullen drie leerlingen voor hetzelfde werk nodig hebben? Stappenplan tijd (minuten) aantal leerlingen 4 3 Lees aandachtig het vraagstuk en onder- streep de bekende gegevens eenmaal. Wat gevraagd wordt, onderstreep je tweemaal. 51 68 x Omgekeerd evenredige grootheden Wat zijn de grootheden? Noteer ze in een tabel. de producten zijn gelijk 4 . 51 = 3 . x Stel het gevraagde voor door x. Plaats de cijfergegevens in de tabel. 3x = 204 Zijn de grootheden recht of omgekeerd evenredig? x = 204 : 3 x = 68 Los de bekomen vergelijking op. Formuleer een antwoordzin. (Rond, indien nodig, verantwoord af.) Drie leerlingen hebben voor hetzelfde werk 68 minuten nodig.