Taalontwikkelingsstoornissen Kinderen verwerven de bekwaamheid tot spreken en begrijpen van spraak in hun eerste 3 levensjaren Dit gaat schijnbaar moeiteloos en zonder systematische instructie Eerste levensjaar: Kirren van klanken Repetitieve productie van lettergrepen zoals mama, dada Betekenisvolle woorden Tweede levensjaar: Aanvankelijk trage verwerving van de woordenschat Later 2-woordzinnen Derde levensjaar: Sterke uitbreiding van de woordenschat Zinnen
TOS: subtypering Vaak beschouwd als 1 categorie Meeste taaltesten focussen op taal op woordniveau en geven geen resultaten voor zins- of conversatieniveau of voor pragmatiek Geen unanimiteit m.b.t. classificatie Factoranalyse geeft toch minimaal een onderscheid tussen receptieve en expressieve syndromen Stoornissen bij kinderen kunnen grosso modo worden ingedeeld in 3 groepen
Pragmatiek Omvat 3 communicatievaardigheden Taalgebruik voor verschillende doeleinden Aanpassen van de taal aan de noden of verwachtingen van de luisteraar of de situatie Regels volgen voor conversaties en vertellingen Beurt nemen Bij het topic blijven Herformuleren wanneer men je niet begrijpt ….. (nonverbaal) Afstand Gezichtsuitdrukking Oogcontact ….
TOS bij kinderen: receptief/expressieve syndromen Puur receptieve stoornissen bestaan niet bij kinderen Meest ernstige stoornis is verbaal-auditieve agnosie: de onbekwaamheid om spraak op fonologisch niveau te analyseren Receptief/expressief fonologisch/syntactisch deficit syndroom: Begrijpen beter dan productie Kost, niet-grammaticaal, gestoorde fonologie, beperkte woordenschat
TOS bij kinderen: Expressieve syndromen Verbale dyspraxie: weinig spraak, zeer moeizaam, gestoorde fonologie ! Niet te verwarren met dysarthrie, sensori-motorische stoornis in de spraakproductie Speech programming deficit syndrome: vloeiend maar met jargon
TOS bij kinderen: ‘hogere orde stoornissen’ Semantisch-pragmatische stoornis: problemen met Woordvinding Begrijpen van een samenhangend verhaal Conversatievaardigheden Volhouden van een topic To the point antwoorden Lexicaal deficit stoornis Woordvindingsproblemen Problemen met begrijpen van een samenhangend verhaal Spontane taal beter dan taal op vraag Jargon Eenvoudige syntaxis
Landau-Kleffner syndroom Verlies van expressieve en receptieve taalvaardigheden treedt op over een periode van maximum 6 maanden Taalontwikkeling was voordien normaal Paroxysmale EEG-afwijkingen worden zichtbaar binnen een tijdsduur van 2 jaar voor tot 2 jaar na het aanvankelijk taalverlies Gehoor is normaal Niet-verbale intelligentie blijft in de normale range Geen andere neurologische conditie kan worden gediagnostiseerd dan deze die impliciet zijn aan de EEG-afwijkingen of epileptische aanvallen Beantwoordt niet aan de criteria voor POS
DSM-IV Expressieve TS Gemengd receptief-expressieve TS Fonologische stoornis Stotteren Communicatiestoornis NAO
ICD-10 Specifieke spraak articulatiestoornis Expressieve taalstoornis Receptieve taalstoornis Verworven afasie met epilepsie (Landau-Kleffner)
Model van Rourke Groeide uit studies over subtypes, in te delen in 3 groepen: Discrepanties tussen VIQ en PIQ Profielen van schoolvorderingstesten Verschillen in spellingsfouten Conclusies Leerproblemen ≠ homogene groep VIQ < PIQ: L-hemisfeer disfunctie PIQ < VIQ: R-hemisfeer disfunctie
Model van Rourke Profiel op schoolvorderingen: 3 groepen: Zwak voor lezen, spellen, rekenen Zwak voor rekenen, zeer zwak voor spellen en lezen Zwak voor rekenen, vrij goed voor spellen en lezen 2e groep: wijst op L-H disfunctie 3e groep: wijst op R-H disfunctie 2e groep: vooral fonologisch inaccurate spelllingsfouten 3e groep: vooral fonologisch accurate spellingsfouten Ontwikkelingsdimensie bij diverse groepen
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) Primair neuropsychologisch Tactiel-perceptuele problemen Visuele perceptie problemen Psychomotorische problemen Problemen met de verwerking van complexe en nieuwe stimuli Secundair neuropsychologisch Weinig aandacht voor tactiel-visuele stimuli Weinig exploratiedrang Tertiair neuropsychologisch Zwak geheugen voor niet-verbaal materiaal Weinig problem solving, geen begrijpen van oorzaak-gevolg
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) Verbaal Gestoorde pragmatiek Gestoorde prosodie Lichte articulatieproblemen Taal is enige middel voor sociale interactie, informatieverzameling Schools Grafomotorische problemen Soms leesproblemen in het begin Moeizaam begrijpend lezen Grote problemen met wiskunde en rekenen Moeilijkheden met wetenschappen
NLD: deficiënties (Rourke, 1995) Sociaal moeilijk aanpassen aan nieuwe situaties beperkte sociale vaardigheden emotionele problemen hyperactief op jonge leeftijd
Ontwikkelings- en intelligentietesten BSID-II 1 - 42 m BOS 2-30 2 - 30 m Merrill-Palmer 18 - 71m Leiter IPS 2-18 j (Kleuter)SON-R 2j6m - 8j6m WPPSI 4j - 6j6m WPPSI-R 3j - 7j3m LDT 4j - 8j RAKIT 4j2m - 11j2m SON-R 5j6m - 17j WISC-R 6j - 16j11m WAIS 15 - 54j
Ontwikkelings- en intelligentietesting Test-hertest interval: bij voorkeur 1 jaar Vooral PIQ en TIQ zijn zeer gevoelig voor te snelle hertesting IQ is een redelijk stabiele maat, zeker vanaf de leeftijd van 5 jaar Hertesten binnen 3 jaar is zinvol wanneer er een concrete aanleiding toe is of bij volgende groepen: Kinderen met mentale retardatie Kinderen met gedragsproblemen Jonge kinderen IQ is niet meer 100X (ML/CL), maar een deviatiescoreschaal met M=100 en SD meestal 15 IQ stijging bedraagt minstens .25 punten per jaar Geen correlatie tussen WISC-profiel en diagnose
Invloeden op prestatie Landurige en algemene kenmerken van het individu, vb. bekwaamheid om instructies te begrijpen Langdurige maar specifieke kenmerken van het individu, vb. vaardigheden en kennis m.b.t. specifieke items Tijdelijke maar algemene kenmerken van het individu, vb. gezondheid, motivatie Tijdelijke en specifieke kenmerken van het individu, vb. fluctuaties van het geheugen Andere factoren, vb. interactie met de proefleider Toeval, vb. gokken