Hoe schat je merker effecten?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Aflezen van analoge en digitale meetinstrumenten
De aantrekkingskracht van uitzendwerk voor werkgevers De rol van ontslagbescherming Amsterdam, 9 juni.
Het vergelijken van twee populatiegemiddelden: Student’s t-toets
Voorraadwaarderingssystemen
Meervoudige lineaire regressie
Twee-factor Variantie-analyse
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Schuifmaat.
Voorspellende analyse
Testen Blackboard Marjana Rhebergen.
Practicumvoorbespreking voedingsanamnese
Δ x vgem = Δ t Eenparige beweging
Dihybride kruisingen Twee soorten; Niet-gekoppelde overerving,
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Universitair Medisch Centrum Groningen
Ruimte Afstemming in de ruimt eist dat de spieren samenwerken: Intermusculaire coördinatie.
Index De index wordt bepaald op basis van het aantal glasalen per trek (1x1m kruisnet) over de maanden april en mei, waarbij de trek genomen moeten worden.
Energieneutraal wonen…?
LHCb GROEP B-Fysica: Materie, antimaterie en Oerknal ( het mysterie van CP-schending ) Hoe komt het dat ons Heelal uit (overwegend) materie bestaat? Volgens.
Thema 7 Erfelijkheidswetten
Facebook Hoe facebook te gebruiken?. Tot nu toe Hebben een bedrijfspagina Deze slaat nog niet echt aan Mensen komen niet naar onze facebookpagina toe.
schoe n wat moet ik doen schat schaar schaap schiet schuil schep schil 2.
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Ouder informatieavond 2015 Dit schooljaar succesvol! voor ouders/verzorgers van onze doublanten.
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Verslaving en verslavingszorg ORIENTATIE OP HET BEROEP.
Kruising waarbij 2 genenparen betrokken zijn
Er wordt gekeken naar de overerving van één eigenschap.
Dihybride kruising Kruising waarbij 2 genenparen betrokken zijn.
Testen met een klein aantal testmonsters Rob Ross.
‘Prettige dag!’ ‘Fijne vakantie!’ ‘Gezegende kerstdagen!’ Dat wensen wij elkaar geregeld toe. Het is eigenlijk vanzelfsprekend om te zeggen. En we rekenen.
“Statistiek, is dat moeilijk?”
B1: Genotype en fenotype
Erfelijkheid genetica
Het doel en de grondbeginselen van statistiek in klinische onderzoeken
De moraal van het verhaal...
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Exponentiele verbanden
Bevorderingsrichtlijnen van de Bernardus: soepel of streng
X-chromosomale erfelijkheid
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Puntentelling Teams Geschat
Welkom Havo 5..
De Flexibele Club Competitie
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
H5 Erfelijkheid § 4. Genenparen.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
3.1 Fokdoel: wat wil ik en wat kan ik bereiken
Hoofdstuk Kosten indelen
Voorspellende analyse
Titelindeling Subtitel.
Indeling titel met afbeeldingen
Hoofdstuk 10 – les 4 Eenparig vertraagd.
Monogene kenmerken.
Vererving van kwantitatieve kenmerken
Genoomfokwaarden in de praktijk
Genoomfokwaarden Samenvatting.
Hoofdstuk 10 – les 3 Eenparig versneld.
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Indeling titel met afbeelding
Praktijkvoorbeelden van fokprogramma’s met Genoomfokwaarden
Merkwaardig product: product van toegevoegde tweetermen
Gebruik van SNP-merkers in fokwaardeschatting
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Inteelt en genomische informatie
Transcript van de presentatie:

Hoe schat je merker effecten?

Om de effecten van SNP-merkers op een bepaald kenmerk te kunnen schatten, moeten we een proef doen waarbij we het kenmerk aan de paarden meten en we moeten de paarden genotyperen. Vervolgens delen we de paarden in in groepen op basis van het genotype voor een merker. Vervolgens berekenen we het gemiddelde van elke genotype-groep  verschillend of niet? Hierna wordt dat in een animatie geillustreerd

SNP-effecten schatten – indeling op eerste merker b a A B b a B b Eerst deel je de paarden in groepen op basis van het eerste merker, dus AA bijelkaar en Aa en aa. Dan kijk je of de gemiddelde schofthoogte van elke groep verschilt a b A b A B A B a b a B A B a A b AA Aa aa gemiddelde =168 =168.3 =167.9 De gemiddelden van de genotype-groepen zijn klein, dus de eerste merker heeft geen effect op schofthoogte

SNP-effecten schatten – indeling op tweede merker zijn de verschillen significant?? A B b A b a a B b a b A b A B A B a b a B A b A B a BB Bb bb gemiddelde =169.7 =168.0 =165.5 De verschillen tussen de genotype groepen van het tweede merker zijn wel groot, dus deze merker heeft wel een effect

In dit voorbeeld was het verschil tussen de genotype-groepen van de eerste merker zeer klein. Het verschil tussen de genotype-groepen van de tweede merker waren wel groot. Dus de tweede merker heeft wel een effect op schofthoogte. (eigenlijk moeten we zeggen dat de 2e merker gerelateerd is aan genen van schofthoogte)

In de praktijk worden paarden gegenotypeerd met enkele tienduizenden tot honderduizenden SNP-merkers Dan worden de SNP-effecten gelijktijdig geschat in een analyse. Maar het principe blijft precies hetzelfde