Verdiepende Coachcursus 3 Didactiek & Doelen stellen Verdiepende Coachcursus 3 Welkom! Eerst didactiek, dan doelen stellen Stel vooral vragen tussendoor Cursus duurt hoogstens een uur CoachCo Asopos de Vliet – maandag 21-jan 2019
Didactiek Didactische vaardigheden zijn vaardigheden om kennis en kunde over te brengen Observeren & analyseren Corrigeren, feedback geven & automatiseren Hoe zorg je dat je ploeg doet wat jij wil Didactiek Wat is didactiek? -> kennis en kunde overbrengen Wat voor kennis en kunde dan? -> voornamelijk over techniek De coach doorloopt telkens de cyclus observeren&analyseren en corrigeren, feedback geven & automatiseren, didactiek speelt een rol bij het tweede Verplaats je in wat de roeier nodig heeft
Ontwikkelingsfasen Onbewust onbekwaam Bewust onbekwaam Bewust bekwaam Onbewust bekwaam Om van fase 1 naar fase 2 te komen is het delen van je observatie voldoende. Zeg wat je bedoelt te zeggen. Om van fase 2 naar fase 3 te komen is een aanpassing van de roeier nodig. Om van fase 3 naar fase 4 te komen is inslijting nodig. Heel veel goede halen maken! Blijf corrigeren als een roeier weer terugvalt in het oude patroon. Coach en roeier hebben verschillende perspectieven.
Hoe leg je uit wat je wil? Beweging Gevoel Gehoor Zicht (strikt) Zicht (ruim) Gevoel is het belangrijkst Beschrijf de beweging die gemaakt moet worden, b.v.: strek je arm; beweeg je schouderbladen naar elkaar toe, span je buikspieren aan Beschrijf het gevoel, b.v.: persen tegen het voetenboord, armen zijn touwtjes, hakken tegen het voetenboord Beschrijf het geluid, b.v.: catch moet klinken als een hap uit een appel, uitzet moet klinken als een ‘kloenk’ Beschrijf wat de roeier moet zien, b.v.: over je voorganger heenkijken, kijk naar het dompen van het puntje van de boot, blad bedekt houden (meekijken) Beschrijf hoe het er uit moet zien, b.v.: minder ver doorvallen, rug uitstellen, boegbal moet meer versnellen; deze vorm van correctie is minder geschikt omdat de roeier dit niet van zichzelf kan waarnemen. Laat zien hoe het er uit moet zien, b.v.: voordoen, bak, filmpjes, meefietsen Gevoel is het beste zintuig van een roeier Voorbeeld: Je wil dat een roeier verder oprijdt. Beweging: ‘Verder oprijden’ / ‘Sneller oprijden’ (in de hoop dat er daarmee verder wordt opgereden) / ‘Later uittrappen’ / ‘Benen ontspannen tijdens oprijden’ Gevoel: ‘Bankje naar je hakken’ / ‘Knieën op laten komen’ (beide proprioceptie) / ‘Voorin opvouwen’ / ‘Meebewegen met je riem’ / ‘Geen druk op je voetenboord tijdens oprijden’ Geluid: ‘Lang bankje naar voren bewegen’ (Dit maakt geluid) Zicht (strikt): ‘Handen moeten opzij bewegen voorin’ / ‘Riem moet over je rigger heen’ / ‘Over je voorganger heenkijken/vooruit kijken’ Zicht (ruim): ‘Verder oprijden’
Van fase 2 naar fase 3 Gebruik oefeningen 1 herhaling Pas op roeier aan Begint met 1 herhaling goed uitvoeren. Daarna uitbouwen naar 2 herhalingen, 3 herhaling etc. Sommige roeiers hebben meer aan visuele uitleg, anderen meer op gevoel, anderen meer op beweging. Identificeer wat voor roeier je hebt, maar focus altijd op de ontwikkeling van het gevoel van je roeier.
Aandachtspunten Benoem de verbetering in positieve formulering: wat moet een roeier WEL doen Vermijd ‘proberen’ en ‘een beetje’ Motiveer de verbetering: leg uit waarom een bepaalde verandering wenselijk is Check of je roeier het begrijpt Structuur: 1 puntje per training en werk met een trainingsschema Verstaanbaarheid Laat je stuur coachen 3. Laat de roeier het desnoods zelf uitleggen 4. Kom een kwartier voor de training samen met de aanwezige coaches en maak een plan voor de training 5. Gebruik coachtoeter 7. Laat je stuur de feedback geven en corrigeren in doorgaande haal
Aandachtspunten (2) Maak gebruikt van de persoonlijkheden/kwaliteiten van de roeiers Nabespreken: sandwich model Vertrouwen, rechtvaardigheid en geloofwaardigheid Wees eerlijk Beoordeel op criteria die je hebt afgesproken Geef complimenten als het goed gaat Spreek in de ‘we’-vorm Wat vond je fijn/niet fijn aan je eigen coaches? Als het goed gaat, laat een positieve roeier aan het woord, als het slecht gaat, laat een negatieve roeier aan het woord. Laat onervaren roeiers minder aan het woord dan ervaren roeiers. Begin met iets positiefs, dan iets wat beter kan, en eindig met iets positiefs. - Roeiers en coaches doen het samen!
Doelen stellen Vraag wat je ploeg wil Analyseer je ploeg en bedenk wat je met je ploeg wil Stel doelen Doelen geven motivatie en houvast, en definiëren succes Goede doelen: Specifiek Meetbaar Moeilijk Procesgericht Expliciet gemaakt (opgeschreven, uitgesproken) Geaccepteerd - Niet elke ploeg wil hard varen, accepteer dat en faciliteer een leuk jaar
Discussie Vragen? Maak actief gebruik van je CoachCo-mentor! asopos.nl/coachco