Reken maar! (3) 29 okt. 2015 Rotterdam.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Macht, recht en protest Over macht en misbruik. • Na de dood van David volgt zijn zoon Salomo hem op. • Hebreeuws: שלמה - Sjelomo/Shlomo • Regeringsperiode.
Advertisements

Koninkrijk van God.  Amos 9:11 Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort,
Handelingen 7: 44 De tent der getuigenis hadden onze vaderen in de woestijn, zoals Hij het geboden had, die tot Mozes zeide, dat hij haar moest maken naar.
VERBOND “opdat het u welga !”.
Bestemming God eren ….
WELKOM OP TOV!. Bidden Wie trekt er aan je touwtjes?
De Heer zegt: de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken door Daniël, de profeet: Mattheüs 24:15.
1 Samuël 16:1-13 Samuël zalft David
De bloedbruidegom Exodus 4.
1. de vorige keer En de ark des HEREN bleef drie maanden in het huis van de Gatiet Obed-Edom, en de HERE zegende Obed- Edom en zijn gehele huis.
Tien treden terug Jesaja 38. tien treden terug Jesaja 38.
Verbonden … Van boven bekeken
OVER WAT JE ZEGT EN WAT JE DOET
programma uitgebreid t/m 23 juli 2011
8 februari 2015 Zoetermeer. 2Samuel 9 1 David zeide: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul?... "overblijfsel" > > term die in profetische passages.
2 13 Daarop zeide Mozes tot God: Maar wanneer ik tot de Israelieten kom en hun zeg: De God uwer vaderen heeft mij tot u gezonden, en zij mij vragen:
Reken maar! (1) 17 sept Rotterdam.
Jochem Schermers DE PIJN VAN GOD. JEREMIA 2: Het woord van de HEERE kwam tot mij: 2. Ga ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HEERE: Ik denk aan.
3 oktober 2015 Garderen. Openbaring 20 5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.
8 okt Rotterdam *Adam, 1 *Seth, 129,5 *Enos, 234 *Kenan, 323,5 *Lamech, 870 *Henoch, 619 *Metusalach 683,5 *Mahalalel, 393.
Dagelijks Meermaals/week 1/week
Les 10 voor 5 december, “Daarop zei Hij tegen mij: Mensenkind, ziet u wat zij doen? Grote gruwel- daden, die het huis van Israël hier doet, zodat.
JEREMIA'S JUK Les 9 voor 28 november, 2015.
29 okt Rotterdam *Adam, 1 *Seth, 129,5 *Enos, 234 *Kenan, 323,5 *Lamech, 870 *Henoch, 619 *Metusalach 683,5 *Mahalalel, 393.
19 nov Rotterdam creatie Adam geboorte Abram & sterfjaar Noach Verwekkingsleeftijden van alle aartsvaders bij elkaar opgeteld.
10 dec Rotterdam 7 & 62 (JAAR)WEKEN. terugblik algemeen:  van Adam tot Abram jaar (2000 AH) alle verwekkingsleeftijden bij elkaar opgeteld.
27 december 2015 Zoetermeer. Genesis Na zijn vader begraven te hebben, keerde Jozef naar Egypte terug, hij en zijn broeders en allen, die waren.
14 jan Rotterdam de 70-ste week van Daniël.
De tempel herbouwen. 500 jaar geboorte Abramuittocht uit Egypte
Formulier voor de bediening van de Heilige doop aan de kinderen van de gelovigen III Blz. 725 (GK) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, NN en NN hebben.
27 oktober 2016 Rotterdam. (schijn)vrede 1e zegel grote verdrukking 42 maanden oprichting gruwel van verwoesting wegrukking lichaam van Christus staking.
21 augustus 2016 Den Haag 1.  de langste van alle 150 psalmen en zelfs het langste bijbelhoofdstuk:  176 verzen 2.
Genesis 22:1-19 (HSV) En het gebeurde na deze dingen dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: Abraham! Hij zei: Zie, hier ben ik. Hij zei:
HET VISIOEN VAN DANIEL 8.
Als de Olijf berg splijt (I) 10 juli 2016 Zoetermeer.
de tweede Bergrede Matteüs 24/25 - deel 4
1 Johannes. 1 v (God treedt in Jezus Christus naar buiten)
Ruth: gevoed en geliefd
Het gebroken hart van God
Gehoorzaam zijn als een dienaar
de les van de geschiedenis
Blok III Jezus, Gods Zoon
Blok I Jezus ontmoeten – toen
Toen men dit hoorde, voegde Hij er nog een gelijkenis aan toe, daar Hij dichtbij Jeruzalem was en men meende, dat het Rijk Gods onmiddellijk ging verschijnen. Hij.
Wat doen we? Joh 11:
Petrus op de Pinksterdag (1)
Blok III De wet In de lessen 14 t/m 20 ontdek je welke betekenis
Paulus & de verbonden 15 oktober 2017 Urk.
de brief aan de Romeinen
Blok IV God de heilige Geest
Les 17 De Geest spreekt Wat doe ik hier vandaag?
Jer. 6:16 - Vragen naar de bekende weg
2Koningen 11: Kronieken 22 & 23 Schriftplaatsen:
Het Woord van onze God Ezechiël 37.
Als oproep voor de Israëlieten om op God te vertrouwen
de tijden van de herstelling van alle dingen
Lukas 22: 7-20   7De dag der ongezuurde broden kwam, waarop het Pascha moest geslacht worden. 8En Hij zond Petrus en Johannes uit, zeggende: Gaat heen,
Bijbelse tijdlijn in vogelvlucht (4)
het eerste jaar van Kores
Bijbelse tijdlijn in vogelvlucht (2)
het wollen vacht op de dorsvloer
Bijbelse tijdlijn in vogelvlucht (1)
Hemelvaart Wolken.
Welkom Voorganger: Ds. J.A. Berkheij Ouderling van dienst:
gekend van vóór de moederschoot
De bruiloft in Kana 3 maart 2019 Hendrik Ido Ambacht.
1 Het visioen van Jesaja, de zoon van Amoz, dat hij gezien heeft over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, koningen van Juda.
Genesis 44:18-47:27 Ezechiël 37:15-28 Lukas 24:30-48
Psalm 46.
de twee & de tien stammen (II)
Transcript van de presentatie:

reken maar! (3) 29 okt. 2015 Rotterdam

terugblik

van Adam tot de vloed *Adam, 1 *Seth, 129,5 *Enos, 234 *Kenan, 323,5 *Mahalalel, 393 *Jered, 457,5 1 500 1000 1500 2000 *Henoch, 619 *Metusalach 683,5 *Lamech, 870 *Noach, 1051,5 *Sem, 1554,5 van Adam tot de vloed begin vloed, 1651

van de vloed tot Abram eind vloed, 1652 *Arfachsad, 1654 *Selah, 1688,5 *Heber, 1718 *Peleg, 1751,5 1500 1600 1700 1800 1900 2000 *Rehu, 1781 *Serug, 1812,5 *Nahor, 1840 *Terah, 1870,5 *Abram, 2000 Noach † van de vloed tot Abram

van Abram tot de uittocht geboorte Abram, 2000 2000 2100 2200 2300 2400 2500 430 jaar; Gal.3:17; Ex.12:40 LXX belofte aan Abram, 2070 wetgeving Sinaï, 2500 van Abram tot de uittocht

van Abram tot de uittocht geboorte Abram, 2000 geboorte Izaak, 2100 uittocht, 2500 400 jaar; Gen.15:13 2000 2100 2200 2300 2400 2500 de uittocht uit het slavenhuis van Egypte in 2500: het vijftigste jubeljaar (50x50) sinds Adam van Abram tot de uittocht

450 jaren; Hand.13:20 verdeling land, 2550 geboorte Izaak, 2100 uittocht Egypte, 2100 400 40 10 2100 2200 2300 2400 2500 2600 450 jaren; Hand.13:20 verdeling land, 2550

480 jaar, 1Kon.6:1 uittocht Egypte, 2500 start bouw van de tempel, 2980 480 jaar, 1Kon.6:1 2500 2600 2700 2800 2900 3000

500 jaar uittocht Egypte, 2500 tempel en paleis gereed, 3000 2Kron.8:1 start bouw van de tempel, 2980 2500 2600 2700 2800 2900 3000 500 jaar

de HERE verschijnt voor de 2e keer aan Salomo

11 Toen Salomo het huis des HEREN 2Kronieken 7 11 Toen Salomo het huis des HEREN en het huis des konings voltooid had, en alles wat Salomo in de zin gekomen was, in het huis des HEREN en in zijn eigen huis te maken, voorspoedig tot stand gebracht had... = 20 jaar na de start van de bouw & 500 jaar na de uittocht; 1Kon.6:1; 2Kron.8:1

12 verscheen de HERE aan Salomo des nachts en zeide tot hem: 2Kronieken 7 12 verscheen de HERE aan Salomo des nachts en zeide tot hem: Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats voor Mij tot een huis der offeranden verkoren.

indien jij voor mijn aangezicht wandelt, 2Kronieken 7 (...) 17 Wat jou aangaat, indien jij voor mijn aangezicht wandelt, zoals jouw vader David gewandeld heeft, en doet naar alles wat Ik jou geboden heb, en mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht neemt, enkelvoud

nimmer zal jou een man ontbreken, die over Israel heerst. 2Kronieken 7 18 dan zal Ik jouw koningstroon bevestigen, zoals Ik Mij jegens jouw vader David verbonden heb met de woorden: nimmer zal jou een man ontbreken, die over Israel heerst. > het lot van de dynastie ligt in handen van Salomo...

19 Maar indien gij u afkeert en mijn inzettingen en verordeningen 2Kronieken 7 19 Maar indien gij u afkeert en mijn inzettingen en verordeningen die Ik u voorgehouden heb, verlaat, andere goden gaat dienen en u voor hen nederbuigt, meervoud = jullie > Salomo & zijn volk 1Kron.28:7; 1Kon.11:1-13

20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; 2Kronieken 7 20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb, zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen, en Ik zal het tot een spreekwoord en een spotrede onder alle volken maken. > ballingschap

20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; 2Kronieken 7 20 dan zal Ik hen uitrukken uit mijn land dat Ik hun gegeven heb; dit huis dat Ik aan mijn naam geheiligd heb, zal Ik dan van mijn aangezicht wegwerpen, en Ik zal het tot een spreekwoord en een spotrede onder alle volken maken. > verwoesting van de tempel

21 Dit huis, dat hoog verheven was; ieder die eraan voorbijgaat, 2Kronieken 7 21 Dit huis, dat hoog verheven was; ieder die eraan voorbijgaat, zal zich ontzetten en zeggen: Waarom heeft de HERE alzo aan dit land en aan dit huis gedaan?

Omdat zij de HERE, de God van hun vaderen, 2Kronieken 7 22 Dan zal men zeggen: Omdat zij de HERE, de God van hun vaderen, die hen uit het land Egypte had geleid, hebben verlaten, zich aan andere goden gehecht, zich voor die nedergebogen en die gediend hebben, daarom heeft Hij al dit onheil over hen gebracht. > Salomo & zijn volk

Salomo's einde

1Koningen 11 4 Het geschiedde namelijk, toen Salomo oud geworden was, dat zijn vrouwen zijn hart meevoerden achter andere goden, zodat zijn hart de Here, zijn God niet volkomen was toegewijd gelijk dat van zijn vader David. 5 Zo liep Salomo Astarte, de godin der Sidoniers, achterna, en Milkom, de gruwel der Ammonieten, 6 en Salomo deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, en hij volgde de HERE niet ten volle, zoals zijn vader David.

1Koningen 11 7 Toentertijd bouwde Salomo een hoogte voor Kemos, de gruwel van Moab, op de berg ten oosten van Jeruzalem, en voor Moloch, de gruwel der Ammonieten. 8 Hetzelfde deed hij voor al zijn vreemde vrouwen, die reukoffers en slachtoffers aan haar goden brachten. 9 Derhalve werd de HERE vertoornd op Salomo, omdat zijn hart zich afgewend had van de HERE, de God van Israel, die hem TWEEMAAL verschenen was,

1Koningen 11 (...) 11 Toen zeide de HERE tot Salomo: Omdat het zo met u gesteld is, dat gij mijn verbond en mijn inzettingen, die Ik u geboden had, niet in acht genomen hebt, zal Ik voorzeker het koninkrijk van u afscheuren en het uw knecht geven. 12 Maar bij uw leven zal Ik dat niet doen, ter wille van uw vader David; uit de hand van uw zoon zal Ik het afscheuren. 13 Evenwel zal Ik niet het gehele koninkrijk afscheuren, een stam zal Ik aan uw zoon geven ter wille van mijn knecht David en ter wille van Jeruzalem, dat Ik verkoren heb.

de scheuring van het koninkrijk na Salomo

beide koninkrijken (Israël/ Efraïm & Juda) krijgen twintig opeenvolgende koningen;

beide koninkrijken (Israël/ Efraïm & Juda) krijgen twintig opeenvolgende koningen; het noordelijke rijk van Israël heeft niet één Godvrezende koning gehad: het rijk eindigt in deportatie naar Assur;

beide koninkrijken (Israël/ Efraïm & Juda) krijgen twintig opeenvolgende koningen; het noordelijke rijk van Israël heeft niet één Godvrezende koning gehad: het rijk eindigt in deportatie naar Assur; het zuidelijke rijk o.l.v. het huis van David in Jeruzalem eindigt in de verwoesting van Jeruzalem door Nebukadnezar > de Babylonische ballingschap.

We volgen de lijn vanaf Salomo tot aan de verwoesting van de tempel & de ballingschap...

30 Veertig jaar regeerde Salomo te Jeruzalem over geheel Israel. 2Kronieken 9 30 Veertig jaar regeerde Salomo te Jeruzalem over geheel Israel. 2980 AH = 4e regeringsjaar van Salomo 1Koningen 6:1 Salomo regeerde dus van 2977 t/m 3017

2Kronieken 9 30 Veertig jaar regeerde Salomo te Jeruzalem over geheel Israel. 31 Daarna ging Salomo bij zijn vaderen te ruste en men begroef hem in de stad van zijn vader David; zijn zoon Rechabeam werd koning in zijn plaats.

Alleen volle regeringsjaren (=kalenderjaren) worden gerekend: Regeringsjaren worden vermeld, zonder cijfer achter de komma; De jaren van troonwisseling worden niet gerekend:

Regeringsjaren worden niet pars pro toto (=een deel voor het geheel) gerekend: Twee koningen hebben slechts drie maanden geregeerd (Joachaz en Jojakin). Er wordt niet gezegd: één jaar.

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32 2Kron.36:2 Joahaz - 1 ?

geen extra jaar voor Joachaz' troonwisseling wel extra jaar voor Joachaz' troonwisseling

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32 2Kron.36:2 Joahaz - 1 ? 2Kron.36:5 Jojakim 11 12

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32 2Kron.36:2 Joahaz - 1 ? 2Kron.36:5 Jojakim 11 12 2Kron.36:9 Jojakin

in het Zedekia's 11e jaar wordt Jeruzalem verwoest koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32 2Kron.36:2 Joahaz - 1 ? 2Kron.36:5 Jojakim 11 12 2Kron.36:9 Jojakin 2Kron.36:11 Zedekia in het Zedekia's 11e jaar wordt Jeruzalem verwoest

1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam koningen Juda volle jaren incl. troonw. 1Kon.11:40; 2Kron.7:11 Salomo + 17 18 2Kron.12:13 Rehabeam 2Kron.13:1,2 Abia 3 4 2Kron.16:13 Asa 41 42 2Kron.20:31 Josafat 25 26 2Kron.21:5 Joram 8 9 2Kron.22:2 Ahazia 1 2 2Kron.22:12; 23:1 Athalia 6 7 2Kron.24:1 Joas 40 2Kron.25:1 Amazia 29 30 2Kron.26:3 Uzzia 52 53 2Kron.27:1 Jotham 16 2Kron.28:1 Achaz 2Kron.29:1 Hizkia 2Kron.33:1 Manasse 55 56 2Kron.33:21 Amon 2Kron.34:1 Josia 31 32 2Kron.36:2 Joahaz - 1 ? 2Kron.36:5 Jojakim 11 12 2Kron.36:9 Jojakin 2Kron.36:11 Zedekia totaal 410 ± 430

daarop een stad, Jeruzalem. Ezechiël 4 1 Gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, leg die voor u en teken daarop een stad, Jeruzalem. 2 En breng haar in staat van belegering: bouw een schans tegen haar, werp een wal op tegen haar, sla legerkampen tegen haar op, breng aan alle kanten stormrammen tegen haar in stelling.

3 En gij, neem u een ijzeren bakplaat en zet die als een ijzeren muur Ezechiël 4 3 En gij, neem u een ijzeren bakplaat en zet die als een ijzeren muur tussen u en de stad. Richt uw blikken vast op haar, zodat zij in staat van belegering komt; en beleger haar. Dit zal voor het huis Israels een teken zijn. = heel Israël, de twaalf stammen > het tienstammenrijk bestond al lang niet meer

4 En gij, ga op uw linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid Ezechiël 4 4 En gij, ga op uw linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid van het huis Israels; naar het getal der dagen dat gij daarop liggen zult, zult gij hun ongerechtigheid dragen.

van hun ongerechtigheid op, naar het getal der dagen: Ezechiël 4 5 En Ik leg u de jaren van hun ongerechtigheid op, naar het getal der dagen: driehonderd en negentig dagen. Zo zult gij de ongerechtigheid van het huis Israels dragen.

6 Als gij dit hebt volbracht, zult gij opnieuw gaan liggen, Ezechiël 4 6 Als gij dit hebt volbracht, zult gij opnieuw gaan liggen, op uw rechterzijde; dan zult gij de ongerechtigheid dragen van het huis van Juda: veertig dagen; VOOR ELK JAAR LEG IK U EEN DAG op. 390 dagen + 40 dagen = 430 dagen > 430 jaar ongerechtigheid van Israël en Juda eindigend in de verwoesting van Jeruzalem. > de laatste 40 dagen staan voor de 40 jaar die Jeremia profeteerde over Juda tot aan de verwoesting van Jeruzalem (Jer.1:1-3)

390 & 40 jaar 430 jaar 2e verschijning van de HERE aan Salomo; 3000 verwoesting stad & tempel, 3430 3000 3100 3200 3300 3400 3000 390 & 40 jaar 430 jaar

11 Sedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd, 2Kronieken 36 11 Sedekia was eenentwintig jaar oud, toen hij koning werd, en hij regeerde elf jaar in Jeruzalem. 12 Hij deed wat kwaad is in de ogen van de HERE, zijn God. Hij verootmoedigde zich niet voor de profeet Jeremia, die in opdracht van de HERE sprak.

tegen koning Nebukadnessar, 2Kronieken 36 13 Ook kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnessar, die hem bij God een eed had doen afleggen; hij verhardde zijn nek en verstokte zijn hart, zodat hij zich niet bekeerde tot de HERE, de God van Israel.

14 Eveneens maakten al de oversten van de priesters en het volk 2Kronieken 36 14 Eveneens maakten al de oversten van de priesters en het volk zich voortdurend aan ontrouw schuldig, naar al de gruwelen der volken; zij maakten het huis des HEREN onrein, dat Hij in Jeruzalem geheiligd had.

15 De HERE, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, 2Kronieken 36 15 De HERE, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning,

15 De HERE, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, 2Kronieken 36 15 De HERE, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning, 16 maar zij bespotten de boden Gods, verachtten zijn woorden en hoonden zijn profeten, totdat de gramschap des HEREN zich zozeer tegen zijn volk verhief, dat geen herstel meer mogelijk was.

17 Hij deed de koning der Chaldeeen tegen hen optrekken, 2Kronieken 36 17 Hij deed de koning der Chaldeeen tegen hen optrekken, deze doodde hun jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf Hij in zijn macht.

17 Hij deed de koning der Chaldeeen tegen hen optrekken, 2Kronieken 36 17 Hij deed de koning der Chaldeeen tegen hen optrekken, deze doodde hun jongelingen met het zwaard in hun heiligdom, en hij spaarde jongeling noch maagd, oude noch grijsaard; alles gaf Hij in zijn macht. 18 Al het gerei van het huis Gods, het grote en het kleine, de schatten van het huis des HEREN en de schatten van de koning en van zijn vorsten, alles bracht hij naar Babel.

19 Zij verbrandden het huis Gods en braken de muur van Jeruzalem af; 2Kronieken 36 19 Zij verbrandden het huis Gods en braken de muur van Jeruzalem af; al zijn paleizen verbrandden zij met vuur en alle kostbaarheden vernietigden zij.

19 Zij verbrandden het huis Gods en braken de muur van Jeruzalem af; 2Kronieken 36 19 Zij verbrandden het huis Gods en braken de muur van Jeruzalem af; al zijn paleizen verbrandden zij met vuur en alle kostbaarheden vernietigden zij. 20 Ook voerde hij hen die aan het zwaard ontkomen waren, naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot slaven, totdat het koninkrijk van Perzie de heerschappij verkreeg;

door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land 2Kronieken 36 21 om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken. die de laatste veertig jaar had geprofeteerd...

door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land 2Kronieken 36 21 om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken. = elk zevende jaar rust voor het land; Lev.25

door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land 2Kronieken 36 21 om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan: totdat het land zijn sabbatsjaren vergoed gekregen heeft. Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken. 70 sabbatsjaren representeren 500 jaar! 7 sabbatsjaren in 50 jaar & 10 x 7 (= 70) sabbatsjaren in 500 jaar

70 jaar 430 jaar 500 jaar 2e verschijning van de HERE aan Salomo verwoesting stad & tempel, 3430 430 jaar 70 jaar 3000 3100 3200 3300 3400 3500 500 jaar

2Kronieken 36 21 (...) Al de dagen die het woest lag, heeft het gerust, om zeventig jaar vol te maken. 22 Maar in het eerste jaar van Kores, de koning van Perzie, wekte de HERE, opdat het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzie, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te doen uitgaan:

2Kronieken 36 23 Zo zegt Kores, de koning van Perzie: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort, de HERE, zijn God, zij met hem, hij trekke op.