eBVs: where to find them?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
STUUR DIT AAN EEN SLIMME VROUW... EN AAN ALLE MANNEN... DIE ER TEGEN KUNNEN !!! Na 5000 jaar moppen over vrouwen... uiteindelijk moppen over mannen.
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
Genomica in de melkveehouderij de praktische toepassingen
Kruiscilinder Werken met enkel de kruiscilinder of
Technische en economische kengetallen van rosés in 2008 Willeam Schoonhoven.
STUUR DIT AAN EEN SLIMME VROUW. EN AAN MANNEN. DIE ER TEGEN KUNNEN
Om te beginnen moeten we eerst muziek laden en dat kan vanaf de computer of via een geluidsbron, {met de microfoon ingang kan het ook}of indien de geluidsbron.
CO2 neutraal huis Door: Thomas I, Thomas R en Karlijn.
Planten Basisstof 2: Wortels.
1 Datastructuren Een informele inleiding tot Skiplists Onderwerp 13.
Erbeterdezaak.nl Inleiding duurzaamheid Duurzaamheid = Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen = Sustainability © de vries business consultancy, 2008.
Toerisme in Zuidoost Azië
Het gebruik van apps bij hardlopen Wie en met welk effect?
English and IPC How to teach content through English.
Vragen subsets OM3. Vragen subsets (1)  Hoe bepaal je wat de ‘best practice’ is van processen of gebieden die je wilt benchmarken? –Er zijn een aantal.
Voortplanting! Specialisatie Grote huisdieren Les 1: fokken.
IR pictures Hoe goed is jouw woning?. How to assess the energetic quality of a dwelling? To know = to measure But: “De spreiding in het gasverbruik van.
Suriname klimaat+geografie
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Van: Michelle, Noa, Marcus, Lesley en Timo.  Inleiding  Water  Water halen  gezondheid  Ziekenhuis/dokters  tekeningen  Einde Mali Afrika.
Meedoen met de Monitor de Bibliotheek op school Jouw naam.
De acht feiten over het huidige beursklimaat Karel Mercx 5 april 2014.
Café De Doelen. Groest EC Hilversum Naam: Henrik Krijnen Datum: Docent: Mevrouw Van Kooten Vak: Financieel Management Onderwerp: De.
Door Kaoutar Elkaouini, Susan van Rijn, Lisa van Neck, Yara Bank en Daniëlle Roest. Thema: water.
AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 1 WATER
Dieren op de boerderij. Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
Dieren op de boerderij. Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.
Van kalf tot koe (hfdst 1).  Schrijf 10 steekwoorden op die volgens jou te maken hebben met fokkerij of productie  Leg je buurman/buurvrouw uit wat.
Van kalf tot koe (hfdst 1)
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Welkom VWO 5..
Genomic Selection in Dairy Cattle
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
What we see in future.
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Reducing antibiotics on farmlevel
Analyse en advies toepassen overgangsmaatregel
Scooterbox -Opdrachtgever: M.Landmeter -Vak: o3
Chapter 4 Going out Grammar Stepping Stones 2 kgt.
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2002 t/m 2005) met elkaar vergelijken.
Hoe organiseer ik de fokkerij
Disclosure belangen NHG spreker
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Fokkerij en voortplanting
Indexcijfers Vaak moet je een reeks getallen (bijvoorbeeld de omzet van een bedrijf in de periode 2008 t/m 2011) met elkaar vergelijken.
Hoe organiseer ik de fokkerij
Van kalf tot koe (hfdst 1)
Dierenparcours Genesis 1:25-26
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Grafische Vormgever Joost van Ophuizen 3Ma1.
3.1 Fokdoel: wat wil ik en wat kan ik bereiken
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
Hoe selecteer ik ouderdieren?
Dynamic Architecture What about you?
Fokwaarde Fokkerij 2.
Opdracht Maart De Boerderij.
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
Vererving van kwantitatieve kenmerken
Genoomfokwaarden in de praktijk
Opdracht: hoe kies je de beste stieren voor je bedrijf?
Beslissen van kalf tot koe: hfdst 6 deel 1
Extra uitleg H4 Domein Markten
Welke kenmerken kan en wil ik verbeteren? (Hfd 3 van ELF)
Voer efficiëntie.
Gebruik van SNP-merkers in fokwaardeschatting
Technische en economische kengetallen
5.1 Hoe bepaal ik waar ik op moet selecteren?
Transcript van de presentatie:

eBVs: where to find them? Pedigree List of animals (‘stallijst’) Own chart (‘dierkaart’)

eBV: without own perfomance records eBV = estimated breeding value = fokwaarde. Dit voorbeeld is de fokwaarde van een dier als er nog geen eigen prestatie is: is dus het gemiddelde van vader + moeder / 2 (110 + 96 = 206; gedeeld door 2 = 103)

eBV fecundity (SD 10) SD is standaard deviatie

What does influence the breeding value? Effect van halfzussen en dochters op fokwaarde donkergrijze ooi (in 3 x 5 lammeren) uitgebeeld. Deze lijkt redelijk vruchtbaar, maar omdat de dochters 1x1 en 2x3 geven, en een halfzus 3x4; zal ze toch ondergemiddeld uitkomen.

Meatlamb index (SD 4) De vleeslamindex wordt berekend uit de fokwaarden voor groei (op 20 weken), spierdikte en vetbedekking. De vleeslamindex is een hulpmiddel om de dieren te ranken, zodat je weet wat de beste dieren zijn (een dier met een hoge fokwaarde voor spierdikte, maar ook positieve vetbedekking en ondergemiddelde groei komt dan dus niet hoog uit, omdat de andere twee fokwaarden hem naar ‘beneden trekken’).

Correction for environment Voor correctie omgevingsfactoren genetische connecties tussen bedrijven nodig. Kan zowel via moeder als via vader. Hier het voorbeeld via de vader. Tussen bedrijf 1 en 2 nu geen connectie. Het lijkt nu of ram 4 het beter doet als ram 2. Ram 2 doet het op bedrijf 1 ‘gemiddeld’, op bedrijf 2 wel heel goed (doorklikken) Ram 4 lijkt het veel beter te doen dan ram 3, maar zit een stuk onder ram 2. De kans is dus groot dat de fokwaarde van ram 4 en ram 3 uiteindelijk ongeveer gelijk uitkomen. Het verschil komt hier dus door milieufactoren: de dieren op bedrijf 1 krijgen bijvoorbeeld geen krachtvoer, of lopen op mindere grond etc. Andersom: ram 2 lijkt het heel goed te doen op bedrijf 2, maar krijgt toch een lagere fokwaarde dan ram 1.