Antwoorden H2 § 4. KA 4 en 5.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Blok 2 Grieken en Romeinen
Advertisements

4.3 De cultuur van het Rijk.
Karel en grote problemen
Een nieuwe tijd begint (ongeveer van ).
Tijd van monniken en ridders
De ondergang van het West-Romeinse rijk
De opkomst van het christendom
Het West Romeinse rijk valt uiteen
De middeleeuwen 1 De Germanen.
5.1 Leenheren en leenmannen
De opkomst van het christendom
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Verdediger van het Christendom
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Hoofdstuk 1, §3 … de antwoorden
De kerk in de Middeleeuwen
Romeinen in Noord-West Europa
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v Chr- 500 n Chr
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 8: Romeinen en Christenen.
Strijd tussen De Kerk en De Staat Les 8 - Investituurstrijd
Kenmerk 5: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 16: Ontwikkelingen in het Imperium.
Kenmerk 5: 07 b De confrontatie tussen de Romeinse en Germaanse cultuur van Noordwest-Europa Les 17: Het Romeinse Rijk valt uiteen.
De ontwikkeling van Het Christendom..
De ontwikkeling van het Christendom
Romeinen Door Wout en Jonathan.
Paragraaf 2.4 Vorige les: Romeinen en Germanen Deze les:
Vroege Middeleeuwen.
Europa wordt christelijk
Het Christendom.
Het Christendom Paragraaf 8.
3.3 Christendom in Europa.
De Romeinen en het christendom
Middeleeuwen De antwoorden in deze powerpoint komen van (naam en klas invullen a.u.b.)
Goed voorbereid naar de Pabo!
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
Goed voorbereid naar de Pabo!
Pabo instroom geschiedenis
DE VROEGE MIDDELEEUWEN
Goed voorbereid naar de Pabo!
Hoofdstuk V: Rome Les 5 - par 3B - Godsdienst en wetenschap
Een nieuw geloof: het christendom
VERWIJZING NAAR HANDBOEK: HOOFDSTUK 12 P36-37 De Latijnse christenheid en de anderen p33-36.
Paragraaf 2.3 Opkomst van het Christendom Geschiedeniswerkplaats 1KGT Hoofdstuk 2
H2 De tijd van Grieken en Romeinen
Goed voorbereid naar de Pabo
Wat moet ik weten aan het einde van de les?
Tijd van Monniken en Ridders
De cultuur van het rijk 4.3 De tijd van de Grieken en de Romeinen.
Tijd van Grieken en Romeinen v.Chr. – 500 na Chr.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Blok 2 Grieken en Romeinen
De vroege middeleeuwen
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
HV1B H5 MONNIKEN & RIDDERS.
Thema 2 – les 3 Een nieuw geloof.
Cursus 3.2 : Romeinse Samenleving 1 BK Lesweek 4
THEMA 3 – LES 3 HET KLOOSTERLEVEN.
Cursus 3.2 : Romeinse Samenleving 1 KGT Lesweek 1
Woord weg Omdat (argumenten) 1 Autarkie Agrarisch-urbane samenleving
THEMA 3 – LES 2 KERK EN KLOOSTER.
Ontdekkingen in de tijd van pruiken en revoluties
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Kenmerk 6 & 7 De confrontatie tussen de Romeinse en Germaanse cultuur van Noordwest-Europa Les 17: Het Romeinse Rijk valt uiteen.
Blok 2 Grieken en Romeinen
Kenmerk 5: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 16: Ontwikkelingen in het Imperium.
KA 12 - Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur KA 09 - De verspreiding van het christendom in geheel Europa Les 22: Karel de Grote.
§2.2 Werken en leven in het Romeinse rijk
§ 1.3: Egypte, revolutie in een natiestaat
§2.3 De opkomst van het christendom
Romulus sticht Rome in 754 v. Chr.
Transcript van de presentatie:

Antwoorden H2 § 4. KA 4 en 5

Opdr. 9 Stap 1; zoek eerst uit wat iedere keizer heeft gedaan. Waar ken je ze van? Theodosius: christendom is staatsgodsdienst, dus als enige toegestaan. Constantijn: toestaan van het Christendom, meerdere geloven bij elkaar. (313) Bron 52; Niemand wordt geweigerd om het christendom als godsdienst te kiezen, dus op basis van deze zin van Constantijn, omdat hij toestond dat mensen zelf mochten kiezen. Bron 53; Het is niet toegestaan volgens deze bron om enige handeling te doen die te maken had met de uitvoering van de oude godsdienst.

Opdr. 12 A) In bron 54 is de term Francus bedoeld voor een Romein die de Franken als barbaar noemt. In bron 55 is de term Francus bedoeld Een Frankische burger die diende als Romeins soldaat en die dus geromaniseerd is. B) De persoon uit bron 55 voelde zich dus een Frankisch burger die diende in het leger van de Romeinen, hij voelde zich dus niet Romeins, maar deed mee in de cultuur. C) Dit is in principe juist, je zou kunnen zeggen dat de geschiedschrijvers uit die tijd vaak een opdracht hadden om iets te vertellen, bedenk dat de meeste geschiedschrijvers Romein waren en zij de zaken dus vanuit hun eigen standplaatsgebondenheid vertellen. Één grafschrift is echter ook geen beeld, een grote hoeveelheid, over langere tijd en uit meerdere gebieden wél.

13 A) Nee, Karel de Grote is geen Laat-Romeinse keizer. B) Nee, met die opmerking dat hoewel je een soort van toga ziet er heel veel niet zichtbaar is. Wel de olijfkrans die inderdaad duidt op een bepaald beeld dat overeenkomt met zaken uit de Romeinse tijd. C) een voorbeeld van een vraag is; Hoe profileerde de vroeg- Middeleeuwse keizer zich op officiële documenten/munten. Of wat zijn de overblijfselen van de romeinse cultuur na de val van het west-romeinse rijk?