NT2 in het PO en VO Hanna Kuijs hanna. kuijs@amsteltaal NT2 in het PO en VO Hanna Kuijs hanna.kuijs@amsteltaal.nl Marit Wolffenbuttel mwolffenbuttel@sgpantarhei.nl
Programma 1. De route 2. Wat leren leerlingen in de taal-/schakelklas Programma 1. De route 2. Wat leren leerlingen in de taal-/schakelklas? 3. … en dan?
Vragen vooraf: Op welke vragen wil je antwoorden krijgen Vragen vooraf: Op welke vragen wil je antwoorden krijgen? > Noteer deze vragen.
Taalklas Amsteltaal: maximaal 1 jaar Route PO Vluchtelingen Arbeidsmigranten Taalklas Amsteltaal: maximaal 1 jaar Regulier PO alle niveaus ISK VO Panta Rhei KOPKLAS CSB Regulier VO VMBO HAVO VWO GYM Speciaal onderwijs PO VO
Route VO ISK Panta Rhei Vluchtelingen Taalklas Amsteltaal Vluchtelingen Taalklas Amsteltaal Arbeidsmigranten ISK Panta Rhei NOVA ISK Alle niveaus Panta Rhei VMBO: Basis Kader Mavo HAVO VWO PRO MBO Entree MBO Entree VaVo Anders
Wat leren leerlingen in de taal-/schakelklas? Basiswoordenschat Nederlandse klanken en uitspraak NT2-grammatica Taalfuncties Technisch lezen en spelling Start begrijpend lezen Rekenen, rekentaal Hoe zit dat bij jullie? Vergelijkbaar of aparte slide maken?
Wat moeten de leerlingen kunnen?
Dit figuur laat zien dat leerlingen na 1 of 2 jaar taalklas niet ‘klaar’ zijn. Wat moet er daarna gebeuren? Ze kunnen steeds beter meedraaien, maar hebben nog wel differentiatie en taalsteun nodig.
Woordenschat en lezen - NT1-leerlingen kennen aan het einde van de basisschool gemiddeld 16.000 woorden. - NT2-leerlingen (A2) kennen ongeveer 2000 woorden. - Om een tekst te begrijpen, moet je ongeveer 90% van de woorden kennen.
Aandacht voor woordenschat Welke woorden selecteer je Aandacht voor woordenschat Welke woorden selecteer je? ‘Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 7 leerlingen een hamster heeft. Bij Jo zitten 350 leerlingen op school. Hoeveel leerlingen hebben een hamster?’
Van DAT naar CAT Deze figuur is ook mooi, laat de overgang zien van aandacht voor DAT naar aandacht voor CAT. Beide figuren gebruiken of een kiezen?
Aandacht voor woordenschat Drie categorieën ‘Enzymen zijn eiwitten die spijsvertering beter laten verlopen.’ 1. DAT : Dagelijkse Algemene Taalvaardigheid 2. CAT : Cognitieve Academische taal - Vaktaal : De begrippen die NT1-leerlingen ook vaak moeten leren. - Schooltaal: vaak bekend verondersteld
Wat kun je als docent doen? Aansluiten bij actualiteit Wat weet je al? Woordweb/mindmap Afbeelding laten zien Uitbeelden Woordenschrift laten aanleggen Online oefenen met bijvoorbeeld WRTS
Wat kan de leerling doen? Een woordenschrift: komt voor in: inwendig Foto / tekening mijn boek biologie , les over het lichaam betekenis of vertaling inwendig is wat in het lichaam zit voorbeeldzin Alle organen die je niet ziet maar in het lichaam zitten zijn inwendig. = hetzelfde van binnen , in het lichaam ≠ tegenovergestelde of wat het niet is uitwendig woorden die erbij horen lichaam, organen , bloedvaten
Luister- en spreekvaardigheid wat kan de docent doen. 1 Luister- en spreekvaardigheid wat kan de docent doen? 1. Geef leerlingen spreekruimte: gelegenheid om te oefenen; 2. Geef impliciete feedback: correct herhalen; 3. Help de leerlingen van DAT naar CAT; DAT: “De paperclip plakt aan de magneet.” CAT: “De magneet trekt de paperclip aan.” 4. Visualiseren.
Een tekst lezen Wat kan de docent doen? NT2-leerlingen lezen langzamer. Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvintresiet mkaat het niet uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat bleganaijrk is, is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn.’ 2. NT2-leerlingen begrijpen de tekst niet altijd goed. (woordenschat, informatie ordenen, koppelen aan kennis) 3. NT2-leerlingen zetten niet altijd leesstrategieën in. (voorkennis activeren, doel bepalen, zoekend, globaal, titel, tussenkopjes enz.)
Opdracht Vorm een duo. Lees de tekst door. Bespreek: hoe zou je deze tekst toegankelijk(er) maken voor NT2-leerlingen? Welke voorkennis heeft de leerling nodig? Welke woorden selecteer je? Welke andere ondersteuning bied je?
Een tekst lezen Wat kan de leerling doen? 1. Thuis of in extra uur les voorbereiden; 2. Actief lezen: onderstrepen, arceren, lijnen trekken voor verbanden, vragen noteren; 3. Vrij lezen.
Schrijven Werkstukken, verslagen, samenvattingen, artikelen, brieven wat kan de docent doen? 1. Voorkennis activeren over het onderwerp; 2. Voorbeeld van eindproduct; 3. Leerlingen samen laten schrijven, NT1 geeft feedback op NT2-leerlingen; 4. Checklist meegeven; 5. Ontwikkelingsgerichte opdracht geven voor beoordelingsgerichte opdracht.
Voorbeeld checklist verslag Naam: Klas: Maximaal te behalen punten Behaald aantal punten De inhoud Wordt het doel gehaald van de schrijfopdracht? Staat in iedere alinea een mening? Wordt bij de mening één of meer argumenten gegeven? Inhoud alinea 1 (10) Inhoud alinea 2 (10) Inhoud alinea 3 (10) Inhoud alinea 4 (10) 40 De vorm Is er een titel?(3) Zijn er vier alinea’s?(3) Staat de naam van de schrijver en de klas onder aan het verslag?(3) Regels overgeslagen tussen de titel en tussen de alinea’s?(3) 12 Zinsbouw, alinea- en tekstopbouw Bestaat iedere alinea uit 4 à 5 zinnen (10) Zijn het goed lopende hele zinnen? (20) 30 Spelling en interpunctie Is de spelling en interpunctie correct? Let hierbij op hoofdletters, komma’s en punten 16 Verzorging Ziet het er netjes uit? (2) 2 Inleveren Op tijd ingeleverd? 10 punten aftrek als het niet op tijd is ingeleverd -10 Eindcijfer
Meer informatie www.lowan.nl https://www.lowan.nl/lesmateriaal/schooltaalwoorden-vmbo/ https://wrts.nl http://taalgerichtvakonderwijs.nl/werken-aan-vaktaal
Alle vragen beantwoord?