koolstofdioxide + water glucose + zuurstofgas lichtenergie koolstofdioxide + water glucose + zuurstofgas bladgroenkorrels Bladgroenverrichting of fotosynthese is het verschijnsel waarbij producenten glucose vormen dankzij bladgroenkorrels, licht, koolstofdioxide en water. Hierbij komt er zuurstofgas vrij.
Fotosynthese Proces waarbij CO2 en H2O (in aanwezigheid van licht=energie) in de bladgroenkorrels worden omgezet in glucose en zuurstof. zetmeel KOOLHYDRATEN cellulose suiker eiwitten vetten
Waarom halen we adem? Om zuurstof in het bloed te krijgen zodat dit naar de cellen kan worden vervoerd. En kan worden gebruikt voor verbranding, groei, herstel van oude of dode celllen en het lichaam op temperatuur te houden Het lichaam te ontdoen van afvalstoffen (koolstofdioxide, waterdamp via de longen)
Gaswisseling Wat is gaswisseling precies? Het uitwisselen van gassen (zuurstof en koolstofdioxide) in de ademhalingsorganen. Dankzij de gaswisseling komt en zuurstof in het bloed en gaat koolstofdioxide het bloed uit. Hierdoor worden cellen continu voorzien van zuurstof en wordt het koolstofdioxide afgevoerd.
Vormen van ademhaling: Celademhaling: eencelligen, amoebe, pantoffeldiertje, bacterien enz. Tracheeademhaling: Insecten Kieuwademhaling: vissen, amfibieen (in het larve, kikkervisjesstadium) Longademhaling:afibieen, reptielen, vogels en zoogdieren
Celademhaling:
Tracheeademhaling:
De luchtpijp en bronchien Tracheeën
Kieuwen Inwendig (1) en uitwendig (2): Uitwendig (2): Uitstulpingen huid Stroomt water langs Stroomsnelheid water is bepalend voor de gaswisseling Nadeel uitwendig: Gestroomlijndheid vis neemt af Sneller last van beschadiging Komt vooral voor bij kleine dieren: Insecten Kikkervisjes Salamanders
capillaries in lamella Countercurrent exchange Fig. 42-22 Tegenstroomprincipe Fluid flow through gill filament Oxygen-poor blood Anatomy of gills Oxygen-rich blood Gill arch Lamella Gill arch Gill filament organization Blood vessels Water flow Operculum Water flow between lamellae Blood flow through capillaries in lamella Countercurrent exchange PO2 (mm Hg) in water 150 120 90 60 30 Gill filaments Net diffu- sion of O2 from water to blood 140 110 80 50 20 PO2 (mm Hg) in blood 47
De bouw van de luchtwegen Schematisch overzicht van de longen: 1: neusholte 2:keelholte 3:Strottehoofd 4:Luchtpijp 5:bronchus 6:Longblaasjes
Het keel- neus en oorgebied 1. Neusholte 2.Mondholte 3.Tong 4.Strotklepje 5.Luchtpijp 6.Slokdarm 7.Huig
Slikken en ademhalen! Bij slikken staat het strotklepje in stand 2, de huig in stand 1 Bij ademhalen staat het strotklepje in stand 1 en de huig in stand 2 Adem -en voedselweg kruisen elkaar
Het ademhalingsstelsel slagadertje Neusholte adertje Keelholte Luchtpijp Longblaasje Bronchiën Long Hart Longtrechtertje middenrif
Bouw van de long De luchtpijp is versterkt met kraakbeenringen (5) De bronchien (7) lopen uit in kleinere vertakkingen. Uiteindelijk komen zij uit in de long- blaasjes (9)
Longblaasjes In de longen zitten ontzettend veel longblaasjes. Hierdoor is het oppervlak erg groot en kan er veel zuurstof worden opgenomen en koolstofdioxide worden afgestaan. In de longblaasjes vindt de gaswisseling plaats.
Schematisch ziet het er dus zo uit: Uitwisseling van gassen in het longblaasje…
Er zijn twee manieren van ademhalen Borstademhaling. Hierbij gebruik je vooral de tussenrib spieren die ervoor zorgen dat de borstkast groter wordt en zuurstof naar binnen je longen in gaat. Buikademhaling. Hierbij gebruik je vooral het middenrif. Door de buikorganen naar buiten te duwen komt er meer ruimte vrij voor de longen en vullen deze zich met zuurstof.
Ribademhaling / borstademhaling
Borstademhaling stap voor stap Tussenrib spieren trekken samen De borstkast komt omhoog en de longen krijgen meer ruimte Er stroomt lucht in je longen Je ademt in De tussenrib spieren ontspannen en de borstkast zakt terug De ruimte voor de longen neemt af De lucht stroomt uit je longen Je ademt uit
De buikademhaling
Buikademhaling stap voor stap Het middenrif wordt aangespannen door middenrifspieren en gaat naar beneden (wordt platter) De organen in de buik gaan iets naar buiten toe en er komt meer ruimte voor de longen Lucht stroomt naar binnen Je ademt in Het middenrif ontspant zich weer De organen in de buik gaan weer terug en de ruimte voor de longen wordt weer kleiner De lucht stroomt naar buiten Je ademt uit
Voordelen van ademhalen door de neus Tegenhouden grote stofdeeltjes door neusharen Neusslijmvlies laat stofdeeltjes aan zich kleven Bevochtiging binnen stromende lucht Keuring binnenstromende lucht door het reukzintuig Verwarmen van de lucht
Luchtpijp Wand bedekt met hoefijzervormige kraakbeenringen Splitsing in twee bronchiën Bronchiën vertakken zich weer in bronchiolen deze weer in luchtpijptakjes en vervolgens in longblaasjes. Biologie voor jou HAVO 2 deel 2 Thema 6
CARA Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen Verzamelnaam voor de ziekten Bronchitis Longemfyseem
Bronchitis
Bronchitis
Allergie is een te sterke reaktie van ons immuniteitssysteem op een lichaamsvreemde stof
Longemfyseem
Astma
Roken: Actief en passief Teer: blijft in de longblaasjes, vermindert de werking, en kan leiden tot longkanker, ook wordt het trilhaar weefsel in luchtpijp en bronchiën aangetast waardoor het minder goed wordt afgevoerd, rochelen, rokershoest.. Koolmonoxide een giftig gas hecht zich graag aan de rode bloedcellen, er kan dus minder zuurstof vervoerd worden. Nicotine, vernauwt de bloedvaten(HART EN VAATZIEKTEN) en is er verslavend,
Schone lucht in de longen Lucht wordt op twee plaatsen gefilterd voordat het in de longblaasjes komt. Dit is in de neus (als je door je neus ademt) en in de luchtpijp en bronchiën. Op de bovengenoemde plaatsen wordt de lucht gezuiverd, verwarmd, gekeurd( reukslijmvlies) en vochtig gemaakt zodat er nog meer en beter zuurstof in de longen kan worden opgenomen.
Luchtpijp en bronchiën In de luchtpijp en de bronchiën bevindt zich een slijmvlies dat bestaat uit slijmcellen en trilhaarcellen. Deze zorgen voor: Het vasthouden van stof en vuil deeltjes Lucht vochtig maken Trilhaarcellen zorgen dat de longen schoon blijven door ingeademd vuil uit je longen te werken zodat deze mooi schoon blijven.
Alles op een rijtje Waarom halen we adem? Om de cellen te voorzien van zuurstof en om het koolstofdioxide af te voren. Dit om de cellen te laten verbranden Er zijn twee soorten ademhaling Borstademhaling (vooral bij inspanning) Buikademhaling (vooral bij rust) In de neus, luchtpijp en bronchiën zitten slijmcellen en trilhaarcellen. Deze zorgen voor schone, droge, warme en vochtige lucht in de longen. Gaswisseling vind in de longblaasjes plaats. Daar wordt koolstofdioxide in het bloed vervangen door zuurstof. De longblaasjes samen zorgen voor een groot oppervlak in de longen.