Argumenteren en betogen II Nederlands deeltijd jaar 2 | Gerbrich de Jong en Henk Wolf | college 4 Argumenteren en betogen II
Collegedoelen Na dit college kun je enkelvoudige, meervoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatieschema’s herkennen en toepassen kun je het Toulminmodel toepassen
Argumentatieschema’s Enkelvoudige argumentatie Meervoudige argumentatie Nevenschikkende argumentatie Onderschikkende argumentatie
Argumentatieschema’s Enkelvoudige argumentatie Meervoudige argumentatie Nevenschikkende argumentatie Onderschikkende argumentatie = samengestelde argumentatie
Enkelvoudige argumentatie De heer Jansen moet uit huis gezet worden. Hij veroorzaakt regelmatig overmatig geluidsoverlast voor zijn buren. Bij enkelvoudige argumentatie wordt het standpunt ondersteund met maar één argument
Meervoudige argumentatie Je kunt mijn neef vorige week niet bij de katholieke kerk in Amsterdam hebben gezien Hij is tien jaar geleden overleden. Er is geen katholieke kerk in Amsterdam. Het standpunt wordt onderbouwd met meerdere argumenten (die elkaar niet nodig hebben).
Nevenschikkende argumentatie Zij is de juiste kandidaat voor de functie. Ze heeft voldoende werkervaring. Ze heeft de juiste opleiding. We verwachten dat ze binnen het team past. Het standpunt wordt onderbouwd met meerdere argumenten die elkaar nodig hebben.
Onderschikkende argumentatie De doelman moet geschorst worden. Hij heeft zich in de wedstrijd Ajax-PSV misdragen. Daar hebben tientallen supporters van getuigd. subargument Bij onderschikkende argumentatie wordt het argument ondersteund met een subargument (of meerdere subargumenten).
Opdracht VI
Opdracht VI (boomschema) Ze zouden vuurwerk moeten verbieden. (6) Het is geldverspilling om vuurwerk te kopen. (9) Je hebt minder ongelukken. (10) Je hebt minder milieuvervuiling. (8) Het scheelt de gemeente veel geld. (11) De gemeente hoeft minder schoonmakers in te zetten. (5) Er hoeft minder politie rond te lopen. (7) Elk jaar zijn er 10.000 ongelukken met vuurwerk. (2) De ramp in Enschede zou dan nooit plaatsgevonden hebben. (3) Je betaalt al snel 25 euro voor een lullig potje. (4) Jaarlijks blijft de helft van het vuurwerk liggen. (1)
Volgende week Hoe maak je een betoog aantrekkelijk?