Break-Even Hoofdstuk 11 M&O
Quitte spelen Dus, bij welke Q? Als een bedrijf geen winst en geen verlies maakt. We noemen dit het Break-Even punt Dus de Totale Opbrengsten zijn gelijk aan de Totale Kosten. (TO = TK) Een bedrijf wilt weten hoeveel producten (= Q) het moet maken en verkopen om quitte te spelen. Je wilt dus altijd de break-even afzet weten. Dus, bij welke Q?
Break-Even punt TO = TK
TO & TK TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 Totale Opbrengst Verkoopprijs * Afzet (Q) Afzet = het aantal verkochte producten Totale kosten (Hoofdstuk 9) Variabele kosten * Afzet (Q) + Constante kosten Voorbeeld: De verkoopprijs is €50,-. De constante kosten zijn € 400.000 en de variabele kosten €30,- per product. De maximale productie is 22.000 stuks. Stel de formule voor TO en TK op. TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000
3 manieren Break-Even Punt (BEA) Dus, bij welke Q? TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 Break even afzet: TO = TK 3 manieren Manier 1 50Q = 30Q + 400.000 20Q = 400.000 Q = 20.000 stuks Manier 2 400.000 (50-30) = 20.000 stuks Verkoop voor € 50, variabele kosten €30. Dus per product nog €20 over. Die moeten verdeeld worden over de constante kosten.
3 manieren Break-Even Punt (BEA) Manier 3 TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 3 manieren Manier 3 Totale winst = Totale opbrengsten – totale kosten Totale winst = 50Q – (30Q + 400.000) Totale winst = 50Q – 30Q - 400.000 (Let op: Haakjes weggewerkt!) Totale winst = 20Q - 400.000 Als een bedrijf Quitte/Break-even speelt, dan is de totale winst 0. 0 = 20Q – 400.000 20Q = 400.000 Q = 20.000 stuks
Maximale productie 1.200 TO 1.100 TK TO = 50Q 1.000 BEA = 20.000 stuks P x €1.000 Maximale productie 1.200 TO 1.100 TO = 50Q BEA = 20.000 stuks TO = 50 * 20.000 = 1.000.000 1.000 TK 900 800 700 TK = 30Q + 400.000 TK = 30 * 20.000 + 400.000 = 1.000.000 600 500 400 300 200 100 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 Q x 1.000 stuks
Aan de slag! Maak oefenopgave 1 t/m 3 van het werkblad Klaar? Werk verder aan de overige opgaves van het werkblad
Oefenopgaves stencil
Oefenopgave 1 A. TO = 27Q TK = 15Q + 24.000 27 Q = 15Q + 24.000 12Q = 24.000 Q = 2.000 stuks Break-evenomzet = 2.000 x € 27,- = € 54.000,- B. Verwachte omzet: 2.200 x € 27,- = € 59.400,- Verwachte totale kosten: 2.200 x (€12,- + €3,-) + € 24.000,- = € 57.000,- ----------- - verwachte winst € 2.400,-
Oefenopgave 2 a TK = € 30.000 + (10.000 * 12) = 150.000 150.000 / 10.000 = € 15 Dus de verkoopprijs bedraagt €15.
2b TO = 15Q BEA staat gegeven = 10.000 TO = 15 * 0 = 0 TO = 15 * 10.000 = 150.000 TO = 15 * 12.000 = 180.000 TK = 12Q + 30.000 TK = 12 * 0 + 30.000 = 30.000 TK = 12 * 10.000 + 30.000 = 150.000
Oefenopgave 3 A. TO = P * Q TO = 40Q B. TK = TCK + VK*Q TK = 100.000 + 20Q C. TW = TO – TK TW = 40Q – (100.000 + 20Q) TW = 40Q – 100.000 – 20Q TW = 20Q – 100.000
Oefenopgave 3 D. Manier 1 40q = 20q + € 100.000 20q = € 100.000 q = € 100.000/20 = 5.000 stuks Manier 2 BEA = € 100.000 / (€ 40 - € 20) = 5.000 stuks Manier 3 Totale winst = Totale opbrengsten – totale kosten Totale winst = 40Q – (20Q + 100.000) Totale winst = 40Q – 20Q - 100.000 (Let op: Haakjes weggewerkt!) Totale winst = 20Q - 100.000 0 = 20Q – 100.000 20Q = 100.000 Q = 5.000 stuks E. 5.000 * € 40 = € 200.000
Oefenopgave 3 Omdat het bedrijf niet meer dan 10.000 producten kan produceren, lopen alle lijnen ook niet verder dan 10.000 stuks. Totale winst = TO – TK Dit is het grootst bij de productie van 10.000 stuks. TO TK A BEA
Einde les 1
Oefenopgave 4 A. TO = P * Q TO = 32,50Q B. TK = TCK + VK*Q TK = 200.000 + 12,50Q C. TW = TO – TK TW = 32,50Q – (200.000 + 12,50Q) TW = 32,50Q – 200.000 – 12,50Q TW = 20Q – 200.000
Oefenopgave 4 D. Manier 1 32,50q = 12,50q + € 200.000 20q = € 200.000 q = € 200.000/20 = 10.000 stuks Manier 2 BEA = € 200.000 / (€ 32,50 - € 12,50) = 10.000 stuks Manier 3 TW = 32,50Q – (200.000 + 12,50Q) TW = 32,50Q – 200.000 – 12,50Q TW = 20Q – 200.000 0 = 20Q – 200.000 20Q = 200.000 Q = 10.000 stuks E. 10.000 * € 32,50 = € 325.000
Oefenopgave 4 Let op: Productiecapaciteit is 15.000 kistjes. Dus daar stoppen alle lijnen ook. (TO lijn stopt bij € 487.500) (TK lijn stopt bij € 387.500) P €’s 550 TO 450 Totale winst = TO – TK Dit is het grootst bij de productie van 10.000 stuks. TK 350 250 150 50 2 6 10 14 18 Q (x 1.000) BEA
Oefenopgave 5 A. €2.000.000 / 2.750.000 = € 0,73 €1 + € 0,73 = € 1,73 B. TK = 200.000 + Q C. 500.000
Maak oefenopgave 6
Oefenopgave 6 A. totale opbrengsten bij 20.000 varens: € 100.000 opbrengst per varen: € 100.000 / 20.000 = € 5 B. TO = TK 5Q = 125.000 + 2,50Q (Bij 0 stuks TK € 125.000, bij 10.000 stuks € 150.000. De toename is volledig variabel.) 2,50Q = 125.000 Q = 50.000 varens C. € 25.000 Uit de verklaring moet blijken dat de totale winst het verschil is tussen de totale opbrengsten (€ 300.000) en de totale kosten (€ 275.000).