Break-Even Hoofdstuk 11 M&O.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Advertisements

H 27: Kostprijs bij homogene productie.
EMZ2 H1 De functionele indeling
Marktvormen Economie.
Agenda  Les 13  wkn 13 2 e  hs 2.4 overige kosten  bestuderen tb 32 tm 47 maken 2.15 tm 2.20 (wb tm 84)
Markt en marktvormen.
kosten break-even-analyse grafisch
gemiddeld & marginaal…
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Vandaag Nabespreking toets Crediteuren/debiteuren
Havo
H4 Differentiëren.
Hoeveelheidsaanpassing I
Hoeveelheidsaanpassing II
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
Break-even analyse Hoeveel moet ik minimaal produceren om geen verlies te maken?= p.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
TO = P*Q TO = 8q TO = Totale opbrengst q = hoeveelheid 8 = de prijs qTO
Hoofdstuk 2 De winstmarge
LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 4 M&O hoofdstuk 9, opgave 1-2.
LES 3 Huiswerk was: Werkblad tot en met pagina 5 M&O boekje hoofdstuk 9, opgave
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA). Wat kost internet ? Vroeger moest je internetkosten betalen per minuut. Dat ging via een vorm van bellen. Joep.
HOOFDSTUK 9. TO, GO EN MO Totale opbrengst (TO) = Het aantal verkochte producten (afzet) x prijs (excl. btw) Gemiddelde opbrengst (GO) = Totale opbrengst.
De optimale productiegrootte (bij een markt van volkomen concurrentie)
Toegepast rekenen HEO Algebra. Rekenen met letters Bedrijf rekent €20 voorrijkosten en € 50 per uur voor arbeid. Kosten bedragen: €20 + € 50 * aantal.
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Lesbrief Vervoer H2.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom op dag 2 van Jong Ondernemen
Welkom VWO 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA) Les
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Wanneer er maar één aanbieder is
HUISWERK: Boek M&O hoofdstuk 11, opgave (4 dus nog niet!)
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Welkom VWO 5..
Welkom VWO 5..
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Economie Vraag & aanbod : winst voor hoeveelheidsaanpassers
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Begroten & Budgetteren
Hoofdstuk 9 LES 3 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 6
Welkom Havo/vwo 3..
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Huiswerk: Hoofdstuk 11 m&o boek, opgave 1 Oefenopgave 2 (stencil)
Welkom 8 mei 2018.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Break-evenpoint
Bedrijfseconomie H3 Break-even Junior accountmanager.
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
HUISWERK: Oefenopgave 4 stencil. Boek M&O hoofdstuk 11, opgave4
Hoofdstuk Kosten indelen
Hoofdstuk 9 LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 5
Les 1 Huiswerk was: Maak bladzijde 3 van de werkbladen
Prijszetter binnen grenzen
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Extra uitleg H4 Domein Markten
Transcript van de presentatie:

Break-Even Hoofdstuk 11 M&O

Quitte spelen Dus, bij welke Q? Als een bedrijf geen winst en geen verlies maakt. We noemen dit het Break-Even punt Dus de Totale Opbrengsten zijn gelijk aan de Totale Kosten. (TO = TK) Een bedrijf wilt weten hoeveel producten (= Q) het moet maken en verkopen om quitte te spelen. Je wilt dus altijd de break-even afzet weten. Dus, bij welke Q?

Break-Even punt TO = TK

TO & TK TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 Totale Opbrengst Verkoopprijs * Afzet (Q) Afzet = het aantal verkochte producten Totale kosten (Hoofdstuk 9) Variabele kosten * Afzet (Q) + Constante kosten Voorbeeld: De verkoopprijs is €50,-. De constante kosten zijn € 400.000 en de variabele kosten €30,- per product. De maximale productie is 22.000 stuks. Stel de formule voor TO en TK op. TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000

3 manieren Break-Even Punt (BEA) Dus, bij welke Q? TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 Break even afzet: TO = TK 3 manieren Manier 1 50Q = 30Q + 400.000 20Q = 400.000 Q = 20.000 stuks Manier 2 400.000 (50-30) = 20.000 stuks Verkoop voor € 50, variabele kosten €30. Dus per product nog €20 over. Die moeten verdeeld worden over de constante kosten.

3 manieren Break-Even Punt (BEA) Manier 3 TO = 50Q (50 * Q) TK = 30Q + 400.000 3 manieren Manier 3 Totale winst = Totale opbrengsten – totale kosten Totale winst = 50Q – (30Q + 400.000) Totale winst = 50Q – 30Q - 400.000 (Let op: Haakjes weggewerkt!) Totale winst = 20Q - 400.000 Als een bedrijf Quitte/Break-even speelt, dan is de totale winst 0. 0 = 20Q – 400.000 20Q = 400.000 Q = 20.000 stuks

Maximale productie 1.200 TO 1.100 TK TO = 50Q 1.000 BEA = 20.000 stuks P x €1.000 Maximale productie 1.200 TO 1.100 TO = 50Q BEA = 20.000 stuks TO = 50 * 20.000 = 1.000.000 1.000 TK 900 800 700 TK = 30Q + 400.000 TK = 30 * 20.000 + 400.000 = 1.000.000 600 500 400 300 200 100 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 Q x 1.000 stuks

Aan de slag! Maak oefenopgave 1 t/m 3 van het werkblad Klaar? Werk verder aan de overige opgaves van het werkblad

Oefenopgaves stencil

Oefenopgave 1 A. TO = 27Q TK = 15Q + 24.000 27 Q = 15Q + 24.000 12Q = 24.000 Q = 2.000 stuks Break-evenomzet = 2.000 x € 27,- = € 54.000,-   B. Verwachte omzet: 2.200 x € 27,- = € 59.400,- Verwachte totale kosten: 2.200 x (€12,- + €3,-) + € 24.000,- = € 57.000,- ----------- - verwachte winst € 2.400,-

Oefenopgave 2 a TK = € 30.000 + (10.000 * 12) = 150.000 150.000 / 10.000 = € 15 Dus de verkoopprijs bedraagt €15.

2b TO = 15Q BEA staat gegeven = 10.000 TO = 15 * 0 = 0 TO = 15 * 10.000 = 150.000 TO = 15 * 12.000 = 180.000 TK = 12Q + 30.000 TK = 12 * 0 + 30.000 = 30.000 TK = 12 * 10.000 + 30.000 = 150.000

Oefenopgave 3 A. TO = P * Q TO = 40Q B. TK = TCK + VK*Q TK = 100.000 + 20Q C. TW = TO – TK TW = 40Q – (100.000 + 20Q) TW = 40Q – 100.000 – 20Q TW = 20Q – 100.000

Oefenopgave 3 D. Manier 1 40q = 20q + € 100.000 20q = € 100.000 q = € 100.000/20 = 5.000 stuks Manier 2 BEA = € 100.000 / (€ 40 - € 20) = 5.000 stuks Manier 3 Totale winst = Totale opbrengsten – totale kosten Totale winst = 40Q – (20Q + 100.000) Totale winst = 40Q – 20Q - 100.000 (Let op: Haakjes weggewerkt!) Totale winst = 20Q - 100.000 0 = 20Q – 100.000 20Q = 100.000 Q = 5.000 stuks E. 5.000 * € 40 = € 200.000

Oefenopgave 3 Omdat het bedrijf niet meer dan 10.000 producten kan produceren, lopen alle lijnen ook niet verder dan 10.000 stuks. Totale winst = TO – TK Dit is het grootst bij de productie van 10.000 stuks. TO TK A BEA

Einde les 1

Oefenopgave 4 A. TO = P * Q TO = 32,50Q B. TK = TCK + VK*Q TK = 200.000 + 12,50Q C. TW = TO – TK TW = 32,50Q – (200.000 + 12,50Q) TW = 32,50Q – 200.000 – 12,50Q TW = 20Q – 200.000

Oefenopgave 4 D. Manier 1 32,50q = 12,50q + € 200.000 20q = € 200.000 q = € 200.000/20 = 10.000 stuks Manier 2 BEA = € 200.000 / (€ 32,50 - € 12,50) = 10.000 stuks Manier 3 TW = 32,50Q – (200.000 + 12,50Q) TW = 32,50Q – 200.000 – 12,50Q TW = 20Q – 200.000 0 = 20Q – 200.000 20Q = 200.000 Q = 10.000 stuks E. 10.000 * € 32,50 = € 325.000

Oefenopgave 4 Let op: Productiecapaciteit is 15.000 kistjes. Dus daar stoppen alle lijnen ook. (TO lijn stopt bij € 487.500) (TK lijn stopt bij € 387.500) P €’s 550 TO 450 Totale winst = TO – TK Dit is het grootst bij de productie van 10.000 stuks. TK 350 250 150 50 2 6 10 14 18 Q (x 1.000) BEA

Oefenopgave 5 A. €2.000.000 / 2.750.000 = € 0,73 €1 + € 0,73 = € 1,73 B. TK = 200.000 + Q C. 500.000

Maak oefenopgave 6

Oefenopgave 6 A. totale opbrengsten bij 20.000 varens: € 100.000 opbrengst per varen: € 100.000 / 20.000 = € 5 B. TO = TK 5Q = 125.000 + 2,50Q (Bij 0 stuks TK € 125.000, bij 10.000 stuks € 150.000. De toename is volledig variabel.) 2,50Q = 125.000 Q = 50.000 varens C. € 25.000 Uit de verklaring moet blijken dat de totale winst het verschil is tussen de totale opbrengsten (€ 300.000) en de totale kosten (€ 275.000).