Hoofdstuk 15 geld. Hoofdstuk 15 geld Paragraaf 15.1 Euro’s.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Weetjesquiz over geld Grote Rekendag Dag 2009.
Advertisements

- Hoe noem je uitkomsten?
Rekenen Cito M5 oefenen.
Welk geld zie je hier? Klik op de goede antwoorden!
Weetjesquiz over geld Grote Rekendag Dag In welk jaar is de euro ingevoerd? Vraag 1.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Kassabon controleren en tellen
Wat kost 1 hamer?.
Wij oefenen voor Cito Rekenen-Wiskunde E5 Deel 2
Samenvatting hoofdstuk 1
Vraagstuk: ongelijke verdeling ( type 1)
Vraag 1: 5x6x9= Vraag 2: De meester koopt 5 schriften. 1 schrift kost 1,20 euro. Hoeveel moet de meester betalen? 6,00 euro 5,80 euro 6,20.
Toepassingen 5L week 18: ‘tv venster op de wereld’ procent winst ongelijke verdeling tijdstip en tijdsduur korting gemiddelde prijsberekening 5L week 18:
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
W ISSELKOERS. V IDEO 1: T HEORIE WISSELKOERS Begrip wisselmarkt  Alle vragers en aanbieders van 2 bepaalde valuta  Wisselmarkt dollars en euro’s.
Manon koopt een paar laarsjes van €93,45. Zij betaalt met een biljet van 100 euro. Hoeveel geld krijgt zij terug?
Rekenen!!! cito.
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Woordformules 172-.
Maak opdracht 4, 7, 8, 11 En 15 t/m 26 Vanaf blz 11.
Welkom Havo 5..
Paragraaf 2.3 Wat willen zij dat je koopt?.
1 VMBO BK deel Grafiek Grafiek tekenen 1 1.
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Kerstspel Spelregels Start.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Hoofdrekenen 1.
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
Hoofdstuk 5 Afronden. Hoofdstuk 5 Afronden Paragraaf 5.1 In het midden.
Hoofdstuk 13 figuren. Hoofdstuk 13 figuren Paragraaf 17.1 Vlakke figuren.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Geld 10c + 50c + 20c = 10c + 10c + 50c = 20c + 20c + 20c =
Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2. Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2.
Vermenigvuldigen & delen
Vermenigvuldigen & delen
Basis 3 OPTELLEN & AFTREKKEN. Basis 3 OPTELLEN & AFTREKKEN.
  Alcoutim.
Breuken optellen en aftrekken
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Breuken vermenigvuldigen
Hoofdstuk 12 cijferen. Hoofdstuk 12 cijferen Paragraaf 12.1 Optellen en aftrekken.
OPTELLEN & AFTREKKEN de basis
Hoofdstuk 13 klokkijken. Hoofdstuk 13 klokkijken.
Rekenen met kommagetallen
Rekenen met grote getallen
Kommagetallen – De basis
Hoofdstuk 2 groeperen. Hoofdstuk 2 groeperen GROEPEREN & INWISSELEN Paragraaf 2.1 GROEPEREN & INWISSELEN.
Afronden en gemiddelde
OPTELLEN & AFTREKKEN handig rekenen
Hoofdstuk 17 Breuken basis. Hoofdstuk 17 Breuken basis.
Hoofdstuk 30 Negatieve getallen. Hoofdstuk 30 Negatieve getallen.
Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.
Hoofdstuk 1 Tellen. Hoofdstuk 1 Tellen Paragraaf 1.1 Tellen in groepjes.
M A R T X I W K U N E D S 2 G1 Rekenen met breuken © André Snijers.
herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Hoofdstuk 2 – les 3 Warmte en temperatuur
Hoofdrekenen 1.
Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis. Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis.
Breuken vermenigvuldigen
Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten. Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten.
Verder rekenen met kommagetallen
Basis 8 geld. Basis 8 geld Paragraaf B8.1 Euro’s.
Vermenigvuldigen & delen
Breuken optellen en aftrekken
Handig rekenen & rekenregels
Afronden en gemiddelde
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 15 geld

Paragraaf 15.1 Euro’s

Teken het uit in je schrift. Probeer eens op drie verschillende manieren 1 euro te maken met de munten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent? Teken het uit in je schrift.

Hoeveel cent is dit in totaal? Samenwerkingsopdracht

Het euroteken: €

€ 99,- € 99

Paragraaf 15.2 Optellen en aftrekken

Hoe tel jij dit bij elkaar op?

Je koopt een etui van € 2,75 en een ringmap van € 4,50 Je koopt een etui van € 2,75 en een ringmap van € 4,50. Hoeveel is dit bij elkaar? Manier 1: € 2,75 = 275 cent € 4,50 = 450 cent 275 cent + 450 cent = 725 cent = € 7,25 Manier 2: Hele euro's: 2,00 + 4,00 = € 6,00 Centen: 75 cent + 50 cent = 125 cent = € 1,25 Totaal: 6,00 + 1,25 = € 7,25

€ 5 – € 2,25 = €2,25 €5,00 -----------------

Paragraaf 15.3 afronden

Afronden

Afronden € 23,37 € 43,82 € 56,94 € 62,01 € 9,98 € 43,73 € 223,72 Spelelement

Hoofdstuk 15 Extra opgaveN

Vraag 1 Wat is in totaal 155 cent? A. B. C. D.

Hoeveel ligt hier in totaal? Vraag 2 Hoeveel ligt hier in totaal? €

Vraag 3 Hoeveel is € 8,28 en € 14,45 samen?

Vraag 4 Hoeveel is € 7,72 en € 5,88 samen?

Hoeveel wisselgeld krijgt Siemen terug? Vraag 5 Siemen koopt een kopje soep van € 1,35. Hij betaalt met een briefje van 5 en een muntje van 50 cent. Hoeveel wisselgeld krijgt Siemen terug? €