Hoofdstuk 15 geld
Paragraaf 15.1 Euro’s
Teken het uit in je schrift. Probeer eens op drie verschillende manieren 1 euro te maken met de munten van 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent? Teken het uit in je schrift.
Hoeveel cent is dit in totaal? Samenwerkingsopdracht
Het euroteken: €
€ 99,- € 99
Paragraaf 15.2 Optellen en aftrekken
Hoe tel jij dit bij elkaar op?
Je koopt een etui van € 2,75 en een ringmap van € 4,50 Je koopt een etui van € 2,75 en een ringmap van € 4,50. Hoeveel is dit bij elkaar? Manier 1: € 2,75 = 275 cent € 4,50 = 450 cent 275 cent + 450 cent = 725 cent = € 7,25 Manier 2: Hele euro's: 2,00 + 4,00 = € 6,00 Centen: 75 cent + 50 cent = 125 cent = € 1,25 Totaal: 6,00 + 1,25 = € 7,25
€ 5 – € 2,25 = €2,25 €5,00 -----------------
Paragraaf 15.3 afronden
Afronden
Afronden € 23,37 € 43,82 € 56,94 € 62,01 € 9,98 € 43,73 € 223,72 Spelelement
Hoofdstuk 15 Extra opgaveN
Vraag 1 Wat is in totaal 155 cent? A. B. C. D.
Hoeveel ligt hier in totaal? Vraag 2 Hoeveel ligt hier in totaal? €
Vraag 3 Hoeveel is € 8,28 en € 14,45 samen?
Vraag 4 Hoeveel is € 7,72 en € 5,88 samen?
Hoeveel wisselgeld krijgt Siemen terug? Vraag 5 Siemen koopt een kopje soep van € 1,35. Hij betaalt met een briefje van 5 en een muntje van 50 cent. Hoeveel wisselgeld krijgt Siemen terug? €