Zee en kustverkenner cursus natuurgids 22/03/2014
Het kustwater
Het kustwater Kinderkamer van de Noordzee talrijke zandbanken+ondiep Nauw van Calais: oceaanwater wordt geperst in Noordzee → voedselrijke Noordzee Hyperbenthos: < organismen in onderste waterlaag Epibenthos: > organismen ingegraven of bewegend op de bodem.
Het surfwater = Kinderkamer? Twee hypothesen foerageerhypothese: de jonge levensstadia vinden een rijke voedselaanbod in deze gebieden De toevlucht-hypothese: een verminderde predatiedruk in deze zone resulteert in een verhoogde levenskans van de juvenielen.
Belgisch deel Noordzee als kraamkamer en paaiplaats voor verschillende vissoorten. Als je dieren wil beschermen, dan moet je al hun leefgebieden beschermen: paaiplaats, kraamkamer,
Permanent hyperbenthos: gedurende ganse leven Tijdelijk hyperbenthos: gedurende een deel van levenscyclus Pissebedden, zeekomma’s, vlokreeften, pijlwormen Larven van garnalen, krabben, vissen,… Hyperbenthos: organismen in onderste waterlaag cursus natuurgids 22/03/2014
Methode bemonsteren Hyperbenthosslede Slede op skilatten Mazen 1 mm/MM - schuimt onderste laag af.
Orde pissebedden, orde vlokreeften Pissebedden: dorsoventraal afgeplat Kenmerken: lichaam met 14 poten, 2 paar antennen en 20 of minder segmenten. Loopt of zwemt Vlokreeften: zijdelings afgeplat lichaam. Zwemt, beweegt zich waggelend op de zijde of springt over het strand. (nr 6 = zwemmend, nr 8 = graver → zware (plompe) graverspoot) cursus natuurgids 22/03/2014
Orde: de aasgarnalen Kenmerken: Achterste deel rugschild kan opgetild worden, niet vergroeid. Borstpoten hebben goed ontwikkelde exopodieten. Bij de volwassen vrouwtjes is een broedbuidel aanwezig. cursus natuurgids 22/03/2014
Orde: zeekomma’s (cumaceae) Kenmerken: sterk vergrote carapax (kopschild), gevolgd door een slank pleon (achterlijf) en een gevorkte staart. De lengte van de meeste soorten varieert van 1 tot 10 millimeter. De grootste exemplaren – meestal koudwater -en diepzeesoorten – worden tot 30 millimeter lang. cursus natuurgids 22/03/2014
Vissen en grotere ongewervelde dieren die leven op of in de nabijheid van de bodem. Epibenthos Boomkor: mazen 0,5 op 0,5 cm Ketting ratelt over de grond, organismen schrikken op. cursus natuurgids 22/03/2014
Ontwikkeling platvis Oog draait naar 1 zijde: links ofwel rechts afhankelijk van de soort (determinatiekenmerk)
Oogzijde voorzien van beendoorns - vaak veel vlekken op de huid. rechtsogig linksogig Lichaam bijzonderheden tarbot x cirkelrond Oogzijde voorzien van beendoorns - vaak veel vlekken op de huid. griet ovaal Kleine gladde schubben - geen beendoorns schol Ovaal tot rond Tussen de ogen een kam van 3-7 benige uitsteeksels, voor de rest glad – soms oranje gevlekt. schar ovaal tot langwerpig Schubvorm voelt aan als schuurpapier (van achter naar voor) – zijlijn sterk gebogen bij de kop, egaal bruine kleur bot langwerpig Op de zijlijn knobbeltjes, zijlijn slechts lichtjes gebogen aan de kop. Kleur vlekkerig. cursus natuurgids 22/03/2014
Niche platvissen: voedingspatroon Tarbot en griet vooral op grote beweeglijke prooien, weinig variatie dieet Pladijs, schar en tong: eten een breder spectrum aan soorten en voeden zich meer met macrobenthos (borstelwormen). Onderzoek voedselweb (door maaganalyse): eten 2x per dag bij hoogtij.
Pladijs maaganalyse 2 x voeding per dag (bij vloed) Borstelwormen Tweekleppige Jonge garnaal 4 1 8 2 Tarbot maaganalyse 2 x voeding per dag (bij vloed) Aasgarnaal Jonge garnaal Jonge visjes Vlokreeftjes 1 0* 2
Vlakke hellingen: > hyper-epi-benthosdichtheid, lage diversiteit Intermediaire profielen: <diversiteit, densiteit Hoge turbiditeit (troebelheid) >dichtheid, soortenaantal SCHOL: overal aan de kust!
RELATIE HYPERBENTHOS _ EPIBENTHOS _ MACROBENTHOS Dieet tarbot-griet: interactie epi hyper Dieet schar-tong-schol: interactie epi macro, hyper
Het kustwater - labo determineren Methode zoeken om dichtheden te berekenen. Oefeningen op het voedselweb Bestuderen morfologische aanpassingen Inzicht ecologische veranderingen tijdens levensloop Gausscurves van bv. garnalen Ethogram opmaken Hypotheses opstellen (temporele gegevens) cursus natuurgids 22/03/2014
Het zand cursus natuurgids 22/03/2014
Het zand Vloedmerk: hoge dynamiek, strandvlo Intertidaal: gemshoornworm, kniksprietkreeftje, agaatpissebed Laagwaterlijn: milder! Zeepier, schelpkokerworm (riffen!!!), zandzager, het zaagje,…
Borstelwormen functie: zuurstof, fixatie sediment Borstelwormen functie: zuurstof, fixatie sediment. - kop, gesegmenteerd lichaam op de kop: palpen (tasten), antennen en cirri (zintuigen) -vaak uitstulpbare slurf, soms voorzien met tanden (verdediging of voedsel) -elke segment is voorzien van pootjes (parapodia) vaak verstevigd met ‘stekels’
Wormen en vlokreeftjes zijn voedsel voor de agaatpissebed. Zand Wormen en vlokreeftjes zijn voedsel voor de agaatpissebed. Hoge dynamiek Zeer warm, koud, hoog water, laag water. Het ene strandzand is het andere niet. De stranden van de Waddeneilanden zijn kalkarm en bedekt met een mengsel van fijn en middelgrof zand. Het strandzand langs de Hollandse kust is vaak grover van structuur. Dit verschil verklaart waarom de fauna op de waddenstranden soortenrijker is dan op de stranden langs het vasteland (zie ook WadWeten http://www.waddenacademie.nl/Een_dagje_naar_het_strand_24-0.506.0.html). Maar grote delen van de stranden worden opgehoogd en verbreed met gebiedsvreemd zand. Verschillende onderzoekers hebben zich bezig gehouden met de vraag wat de invloed is van deze strandsuppleties op de zandholtenfauna. De invloed van een forse suppletie op het strand zelf op korte termijn is duidelijk: de fauna wordt totaal verwoest. De manier waarop de fauna zich na deze verwoesting herstelt, is sterk afhankelijk van de korrelgrootte van het nieuw aangebrachte zand. Als dat fijn van structuur is ontstaat snel weer een evenwichtig samengestelde fauna. Er treden verschuivingen op in de soortensamenstelling bij gebruik van middelgrof zand. Het kniksprietkreeftje Bathyporiea pilosa verliest dan terrein aan zijn grotere familielid Bathyporiea sarsi. De agaatpissebed komt ook minder vaak voor tussen middelgrof zand; waarschijnlijk omdat tussen fijner zand aantrekkelijker prooidieren voorkomen. Bij gebruik van echt grof Noordzeezand is de zich herstellende fauna zeer eenzijdig samengesteld: vrijwel alleen de gemshoornworm koloniseert dit sediment. De onderzoekers raden daarom aan om zandsuppleties altijd uit te voeren met zand dat qua structuur zo veel mogelijk lijkt op het oorspronkelijke zand.
Invloed van zandsuppletie Ophoping van gebiedsvreemd zand Invloed op korte termijn: fauna wordt verwoest. Herstel hangt af van de korrelstructuur Bij fijn zand: vlug herstel Bij middelgrof zand: kniksprietkreeftje en agaatpissebed verliezen terrein Grof zand: vrijwel alleen gemshoornworm te vinden Onderzoekers: zandsuppleties uitvoeren met zand dat qua structuur zo veel mogelijk lijkt op het oorspronkelijk zand. Het ene strandzand is het andere niet. De stranden van de Waddeneilanden zijn kalkarm en bedekt met een mengsel van fijn en middelgrof zand. Het strandzand langs de Hollandse kust is vaak grover van structuur. Dit verschil verklaart waarom de fauna op de waddenstranden soortenrijker is dan op de stranden langs het vasteland (zie ook WadWeten http://www.waddenacademie.nl/Een_dagje_naar_het_strand_24-0.506.0.html). Maar grote delen van de stranden worden opgehoogd en verbreed met gebiedsvreemd zand. Verschillende onderzoekers hebben zich bezig gehouden met de vraag wat de invloed is van deze strandsuppleties op de zandholtenfauna. De invloed van een forse suppletie op het strand zelf op korte termijn is duidelijk: de fauna wordt totaal verwoest. De manier waarop de fauna zich na deze verwoesting herstelt, is sterk afhankelijk van de korrelgrootte van het nieuw aangebrachte zand. Als dat fijn van structuur is ontstaat snel weer een evenwichtig samengestelde fauna. Er treden verschuivingen op in de soortensamenstelling bij gebruik van middelgrof zand. Het kniksprietkreeftje Bathyporiea pilosa verliest dan terrein aan zijn grotere familielid Bathyporiea sarsi. De agaatpissebed komt ook minder vaak voor tussen middelgrof zand; waarschijnlijk omdat tussen fijner zand aantrekkelijker prooidieren voorkomen. Bij gebruik van echt grof Noordzeezand is de zich herstellende fauna zeer eenzijdig samengesteld: vrijwel alleen de gemshoornworm koloniseert dit sediment. De onderzoekers raden daarom aan om zandsuppleties altijd uit te voeren met zand dat qua structuur zo veel mogelijk lijkt op het oorspronkelijke zand.
Labo Dichtheden berekenen, invloed dynamiek Soorten, kenmerken soorten bekijken Zeeftoren: korrelgrootte van het zand bekijken. Erosiegraad zandkorrel onderzoeken
Plaats van ambulacrale voetjes Zeeboontjes hebben een ingewikkeld kauwapparaat. Het apparaat bestaat uit wel 40 onderdelen die samen vijf 'kaken' vormen. Aan het eind van elke kaak zit een kleine, maar scherpe tand. Door middel van spieren en pezen kunnen deze vijf 'kaken' ten opzichten van elkaar bewegen. De tanden zijn zo hard en ze kunnen er zo'n kracht mee zetten, dat ze er krassen op stenen mee achter kunnen laten. Zeeboontjes gebruiken hun lantaarn van Aristoteles vooral voor het schrapen van dierlijke en plantaardige resten van zandkorrels. De korrels worden daarvoor eerst doorgegeven van buisvoetje naar buisvoetje. De losse stukjes materiaal van deze korrels worden direct in de mond geplaatst. Maar het meeste voedsel krijgen zeeboontjes binnen door het zandkorreltje stevig tegen de lantaarn van Aristoteles te drukken en het rond te draaien. Daarmee worden alle eetbare restjes van de korrel geschraapt. Plaats van ambulacrale voetjes mond anus
Bladachtig hoornwier (flustra foliaceae) Kalkhoudend omhulsel Elk hokje = huis 1 dier Levend: tentakels Stekel(s)
kwalpoliepen zeeden (vaak met kalkkokerwormpjes) Halecium halecium
Zeepok
Alikruik kan zich beschermen tegen de droogte: hermetisch afsluiten met een plaatje.