Het maagdarmstelsel van de koe

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Stofwisseling in planten
Advertisements

Stofwisseling.
B3 Glucose als grondstof
Examentraining Biologie
Voortgezette assimilatie
eiwitten: voorbeelden van eiwitten
Voedingsstoffen.
Food or Fuel H3 Grondstoffen.
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
Glucose als grondstof. Glucose ontstaat d.m.v. fotosynthese
Pensverzuring.
Eiwitten 1 gram eiwitten = 4 kcal.
Het maagdarmstelsel van de koe
Voorbereiding geboortestage. Onderwerpen: Doel voeding Voedingsbestanddelen Voeding in de praktijk Voeding.
Veevoeding Lesstof blok 2 Sijbren Mulder.
Veevoeding INTRODUCTIE Sijbren Mulder. Lesagenda  Introductie  Verwachtingen naar elkaar  Opleiding  Plaats van veevoeding in de opleiding.
Stofwisseling Thema 1.
Blok 3: Voedermiddelen en analyse kuil/mais uitslag
Lesstof blok 1 tweede gedeelte
Voortgezette assimilatie 1
Veevoeding Weende analyse.
Maïs door de ogen van de koe
Resultaten KringloopWijzers Johan Temmink / Gerjan Hilhorst
1 Basisvoedingsleer Voedingsstoffen
Veevoeding Weende analyse.
Voeren en Verzorgen Les 4 Blok 1.
Voeren en verzorgen Klas D21 MBO Doetinchem
Voeding Paard.
Klas DD31 en DD41 MBO Doetinchem
Hoofdstuk 4 Spijsveteringsstelsel melkvee
Voeren en Verzorgen Les 5 Niveau 4 Blok 1.
Voeren en Verzorgen Blok 1 Les 2 Niveau 2.
Voortgezette assimilatie 1
Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen
Antwoorden college 3 Noem de 5 structuren/ruimten waar de keelholte mee in verbinding staat. Neusholte, mond, luchtpijp, slokdarm, buis van Eustachius.
Voeren en Verzorgen Les 5 Niveau 4 Blok 1.
De belangrijkste moleculen van leven
Hoofdstuk 4 Spijsveteringsstelsel melkvee
Ureum Duurzaam ondernemen V42.
Voedingsstoffen Bouwstoffen
Voerbehoefte melkvee.
Voeren en Verzorgen Les 3 Blok 1.
Voerbehoefte melkvee.
Fokkerij en voortplanting
Koolhydraten, Eiwitten, Vetten
Bijproducten Duurzame veehouderij.
Organische stof-energie Verbranding Nutriënten Incuberen
Ureum Duurzame veehouderij.
Voeding Paard.
Voedingsstoffen.
Van plantaardig eiwit naar dierlijk eiwit.
Les 1 De samenstelling van voeding
Bs. 1 stoffen worden omgezet (stofwisseling )
Voeding Kenmerken van voeding.
Rantsoen berekenen.
Koolhydraten.
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
Voeding en vertering.
Bemesting.
Voeren en verzorgen Periode 1 – Introductie en H1.
Maagdarmkanaal V31, Voeding.
Hoofdstuk 4 Spijsveteringsstelsel melkvee
Voeding Melkvee.
Voedingshoeveelheid berekenen
Voedingsstoffen voor de koe
Voerbehoefte melkvee VE31/VE41.
VOS, FOS en OEB.
Thema 2 Voeding en vertering
Deel 3: Spijsvertering van het rund en het varken
Voortgezette assimilatie 1
Transcript van de presentatie:

Het maagdarmstelsel van de koe Voeding Het maagdarmstelsel van de koe

Spijsvertering koe

Koe is herkauwer, heeft pens (fermentatievat)

Inhoud pens kan wel 100 liter zijn

Weende analyse Voedermiddel Droge stof Vocht Anorganische stof (ras) Organische stof Koolhydraten Ruw eiwit Ruw vet Ruwe celstof Overige koolhydraten Suikers Zetmeel

Organische stof Bevat alle belangrijke stoffen die we nodig hebben voor de vorming van de koolhydraten, vetten en de eiwitten. Kenmerk organische stof : het bevat de elementen C = koolstof H = waterstof O = zuurstof

Eiwitten Een organische stof die naast de drie genoemde elementen ook nog bevat: N = stikstof P = fosfor S = zwavel Het ruw eiwit bevat 16% stikstof Via Kjehldahl en kleurstof methode makkelijk N te bepalen , en via de eiwitfactor 6,25 terug te rekenen naar hoeveelheid eiwit.

Schema eiwitwaardering ruw eiwit energie (FOS) Bestendig onbestendig microbieel OEB darmverteerbaar darmverteerbaar bestendig eiwit microbieel eiwit DVE onderhoud melkproductie groei/mobilisatie dracht

Tussenstap voor eiwitwaardering Wat is FOS? FOS = VOS – RV – Best. RE – Best. Zetmeel RV = ruw vet Best. RE = bestendig ruw eiwit Best. Zetmeel = bestendig zetmeel

Ruw eiwit deze zijn uit bouwstenen opgebouwd, de z.g. aminozuren Belangrijke aminozuren zijn: lysine, methionine, cystine, tryptofaan

Verschillende aminozuren Cursus Voeding 2000 9-11-2018 Verschillende aminozuren Essentieel Niet noodzakelijk Arginine Histidine Iso-leucine Leucine Lysine Methionine Phenylalanine Threonine Tryptofaan valine Alanine Asparaginezuur Citrulline Cysteine Cystine Glutamine Glutaminezuur Glyzine hydroxyproline Aminozuur patroon van de voedingseiwitten van belang voor het bestendige deel van het voer, Niet voor het onbestendige deel Tov melkeiwit heeft sojaschroot een tekort aan methionine en mais een tekort aan lysine Eiwitvertering bijeenkomst 2

Gehalte aminozuren in grammen per 100 gram eiwit   Lysine 8,2 6,4 1,9 7,7 8,7 Methionine 2,6 1,5 0,7 2,8 2,1 Treonine 4,6 4,2 4,9 4,4 5,6 product  aminozuur Melk Soja- schroot Veren­meel Vis- meel Micro- bieeleiwit Tryptofaan 1,3 0,6 1,1

Cursus Voeding 2000 9-11-2018 OEB De O.E.B. geeft een beeld over de hoeveelheid N die in de pens verloren gaat. In de meeste Nederlandse rantsoen zal de beschikbare energie de beperkende factor zijn. In een rantsoen voor melkkoeien mag de O.E.B. nooit negatief zijn. In rantsoen het liefst +200-300 Eiwitvertering bijeenkomst 2

Cursus Voeding 2000 9-11-2018 OEB Is de O.E.B. kleiner dan 0 dan is er sprake van een tekort aan onbestendig eiwit. De micro-organismen produceren minder microbieel eiwit dan op basis van energieaanbod mogelijk zou zijn. Is de O.E.B. gelijk aan 0 dan is er een evenwicht tussen de aanbod van onbestendig eiwit en energie. Is de O.E.B. groter dan 0 dan is er sprake van een overschot aan onbestendig eiwit. Eiwitvertering bijeenkomst 2

Ureum gehalte Indicator voor de stikstofbenutting van het melkvee. Ureum ontstaat bij een overmaat aan onbestendig eiwit (hoog OEB) en/of een tekort aan in de pens afbreekbare koolhydraten. Melk zonder ureum bestaat niet.

Ureum gehalte Een hoog ureumgehalte betekent een groot stikstofverlies via de urine. Waarden normaal : van 20 tot 25 mg ureum per 100 ml melk. onder 20 is laag boven 30 is hoog. beneden 15 zo veel mogelijk voorkomen moeten worden, terwijl waarden boven 30 soms moeilijk te vermijden zijn. Dit laatste geldt met name voor bedrijven met veel grasland.

Anorganische stof Bestaat uit mineralen en zand Bij een analyse is dit het vermelde R.A.S. Ruw anorganische stof Zand Max. 1 kg per dag Belemmerd de pens functies Mineralen Nodig voor levensfuncties

Grassen en kruiden bestaan uit stevige celwanden en celinhoud Grassen en kruiden bestaan uit stevige celwanden en celinhoud. De celwanden bevatten voornamelijk koolhydraten (cellulose, hemicellulose, pectine), lignine. De celinhoud bevat ook koolhydraten (suikers, zetmeel), eiwitten en een beetje vet.

Celwanden Dik en moeilijk afbreekbaar Celwanden bevatten: Cellulose Hemicellulose Pectine Lignine (bij volgroeide planten)

Plantencellen zijn voorzien van een celwand, daardoor zijn ze vaak star en hoekig van vorm.