Gezondheidscontrole Klas V41 donderdag 20 september 2018donderdag 20 september 2018
Inhoud Wat is gezond? Gezondheidscontrole Huid vacht of veren Gebit Spijsvertering Ontlasting, urine Hoeven, klauwen of nagels Gedrag Conditie, voedingstoestand Productie Zintuigen Slijmvliezen Pols Ademhaling Temperatuur Pensvulling
Gezond: In goede lichamelijke en geestelijke toestand Wat is gezond? Gezond: In goede lichamelijke en geestelijke toestand Wat zie je als dier geestelijk niet gezond is?
Huid, vacht of veren Normaal Soepel Schoon Glanzend Goede turgor Afwijking of ziekte Droog Dof Kaal, kale plekken Opstaande veren Turgor = Elasticiteit van de huid Is turgor slecht, dus elasticiteit slecht, duidt dat op uitdroging. Controleren door huidplooi te pakken. Dit doe je op plaats waar huid vrij ruim zit zoals nekvel. Turgor is goed als huid, bij oppakken en weer loslaten, uitvloeit. Als het dier uitgedroogd is, zal de huid rechtop blijven staan.
Kenmerken Afwijkingen Haarkleed Het harenkleed moet glad, glanzend en gesloten zijn. Een aantal maal per jaar wordt een vacht gewisseld. Bij gezonde dieren gebeurt dit vrij snel. Bij ziekte duurt de rui langer. Vaak treedt dit op bij een chronische aandoening of een gebrek aandoening Haaruitval Parasitaire huidziekten: teken, mijten, luizen en schimmels Huid Soepelheid. Normaal ligt de huid los en elastisch ten opzichte van de onderliggende laag. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat het bindweefsel onder de huid voldoende vocht bevat. Bij uitdroging van het lichaam verdwijnen elasticiteit en kleur Huidtemperatuur. Koud betekent: bloedverlies, beginnende koorts. Warm betekent: plaatselijke ontsteking Zwellingen Beschadigingen Jeuk Zweten Verenpak Het verenpak moet onbeschadigd en glanzend zijn en netjes aangesloten op het lichaam van het dier.
Gebit Normaal Correcte stand gebit Niet stinkend uit mond Afwijking of ziekte Afwijkende stand gebit Rotte tanden/ kiezen Stinken uit mond Haken op kiezen Tandsteen / tandplaque De meeste jonge dieren ondergaan een wisseling van het gebit. De melktandjes vallen uit en het blijvende gebit komt door. In deze periode kan een dier zich minder goed voelen, vaak zijn er een aantal tanden en kiezen tegelijk uit. Hij doet wat langzamer over het eten en kan last hebben van diarree. Het is belangrijk om in deze periode regelmatig te controleren hoe ver het dier is met wisselen.
Goed herkauwen (bij herkauwers) Afwijking of ziekte Spijsvertering Normaal Goede eetlust Goede drinklust Goed herkauwen (bij herkauwers) Afwijking of ziekte Weinig tot niks eten Weinig tot niks drinken Niet herkauwen (bij herkauwers) Om problemen met het maag-darmkanaal te voorkomen, zijn enkele algemene regels erg belangrijk: Zorg voor orde, regelmaat en rust Zorg voor drinknippels en schone voerbakken Zorg voor enig ruwvoer, liefst groenvoer (ligt aan dier, koeien eten bijv. veel ruwvoer) Voorkom grote hoeveelheden voer per voertijd en voorkom dunne brei Realiseer voerveranderingen geleidelijk en verminder de hoeveelheid enigszins tijdens voerverandering Beperk de voergift enigszins bij stresssituaties Let goed op de eetlust, want vrijwel elke ziekte begint met een iets verminderde voeropname/ eetlust Gebruik zo min mogelijk antibiotica als preventieve maatregel
Meer of minder eten, meer of minder vaak ontlasten Kenmerken Afwijkingen Hoeveelheid Meer of minder eten, meer of minder vaak ontlasten Consistentie Van droog tot waterdunne diarree, de vorm verschilt per diersoort Kleur Afhankelijk van soort voer (gras, hooi, kuil). Soms zijn er toevoegingen vanuit de maag/darmwand. Bv bloed: kleur is zwart teerachtig. Geur Deze is bij abnormale omzettingen duidelijk afwijkend. Bij bloed erbij: stinkend Vreemde toevoegingen Van buiten: Strooisel Zand Steentjes Van binnen: Slijm Bloed Mate van vertering van ruwvoer Bij storingen in de pens vinden we vaak grove ruwvoerdelen in de mest terug Urine De geur, kleur en hoeveelheid moeten normaal zijn. Dit is wel afhankelijk van de voeding. Bij blaasontsteking urineert het dier vaak kleine beetjes. Bij nierontsteking heeft het dier een sterk verlaagde productie en vrijwel kleurloze urine Een hoogproductieve melkkoe produceert circa 30 kuub drijfmest per jaar. Een gemiddelde melkkoe produceert circa 25 kuub per jaar. Dat is ongeveer 70 liter drijfmest per dag. Dat hangt onder andere af van het rantsoen en het weer (de temperatuur). De verhouding tussen feces en urine kan daardoor ook varieren. Het meest waarschijnlijk is een verhouding feces/urine van 40/60 tot 50/50. Koe: 26000 kg per jaar Vleesvarken: 1200 kg per jaar Vleeskuiken: 11 kg per jaar
Ontlasting en urine Normaal Stevige ontlasting* Gezonde kleur mest Gezonde kleur urine Voldoende urine * Afhankelijk van diersoort Afwijking of ziekte Geen ontlasting Geen urine Diarree Afwijkende kleur mest Afwijkende kleur urine Afwijkende geur urine Afwijkende geur mest Vreemde toevoegingen
Mestscores
Klauwen en nagels Normaal Juist op lengte Mooi van vorm Onbeschadigd Geen zwellingen Afwijking of ziekte Te lang Te kort Scheef Ontsteking Beschadigd
Gedrag Houdingen – bewegingen en geluiden Normaal Normaal passend bij dier Levendige indruk Belangstelling voor omgeving en soortgenoten Goede houding, passend bij dier Soepel bewegen, passend bij leeftijd Afwijking of ziekte Sloom Duf Geen reactie op omgeving of soortgenoten Kreupel of onregelmatig Stram en stijf In elkaar gedoken Als we naar een dier kijken, valt het gedrag het eerste op. Het geeft vaak een goede aanwijzing over de gezondheid van een dier. Tot het gedrag rekenen we: houdingen, bewegingen en geluiden. Ieder dier heeft zijn specifieke houding in rust, maar ook bij angst. Een schildpad trekt zich dan terug in zijn schild, een hagedis neemt een dreighouding aan, een vogel vliegt op en een vis zwemt weg. Pas als de dieren tijdens een verzorging of controle tot rust zijn gekomen, kunnen we hun houding in rust en hun normale bewegingen beoordelen. Een dier vertoont een normale houding en beweging als het goed en vlot loopt en staat en daarbij het lichaam goed draagt. Verder horen de bewegingen soepel te zijn. Verdikkingen aan de ledematen kunnen dit bemoeilijken. Sommige ziekten uiten zich in een totaal andere lichaamshouding.
Voedingstoestand (conditie) Normaal Wel doorvoed Goed ontwikkeld Afwijking of ziekte Te mager Te dik Afhankelijk van: Ras Leeftijd Geslacht Voeding Controle plek: Vogels borstbeen Zoogdieren ruggengraat,ribben en koekoeksgaten De voedingstoestand wordt ook wel conditie genoemd. Let op of een dier te mager of te vet is. Dit is afhankelijk van ras, leeftijd, geslacht en voeding. Zowel vermagering als verdikking kunnen wijzen op ziekten. Een slechte conditie gaat ten koste van de ontwikkeling. De conditie van vogels kun je vaststellen aan de hand van de hoeveelheid ‘vlees’ op de borst. Bij hagedissen beoordeel je de conditie aan de dikte van de dijbenen en de dikte van de staartwortel. Slangen moeten ‘gevuld’ zijn. Bij zoogdieren kijk je naar de rug. De mate waarin de ruggengraat zichtbaar of voelbaar is, geeft een indicatie van de conditie. Onder ontwikkeling verstaan we de mate waarin het dier voldoet aan de lichaamsmaten van het ras. Daarbij moet je rekening houden met de leeftijd en het geslacht van het dier.
Bij runderen altijd lactatiestadium meenemen. 3 is gemiddeld in orde. Bij varkens normaal is 3 Bij pluimvee, geen scorekaart. Regel is dat borstbeen bij betasten nèt voelbaar mag zijn. Kost dit veel moeite om het te voelen: te dik. Kost het totaal geen moeite en is het zelf zichtbaar: te mager
Verminderde productie Afwezige productie Normaal Produceert voldoende vlees, melk, eieren, wol of nakomelingen Afwijking of ziekte Verminderde productie Afwezige productie
Beschadigingen aan ogen, oren of neus Zintuigen Afwijking of ziekte Viezigheid in oren Viezigheid in ogen Stinkende oren Uitvloeiing uit neus Beschadigingen aan ogen, oren of neus Normaal Schone oren Schone ogen Schone neus Schone mond Geen zwellingen Porfyrine is een afbraakproduct van het bloed. Bij stress of ziekte kan er een verhoogde afscheiding komen van porfyrine, waardoor snot of traanvocht een rode kleur kunnen krijgen. De ogen moeten helder zijn. De oogleden moeten geopend en gesloten kunnen worden en mogen niet gezwollen zijn. De neusgaten moeten open en schoon zijn, zonder zwellingen, parasieten en een kwalijke reuk. De mond moet schoon zijn en vrij van pusophopingen, blaren of zwart afgestorven weefsel. Ogen Normaal horen de ogen vochtig en schoon te zijn. Maar net als bij ons kan er in de ooghoek slaap of vuil zitten. Bij dieren met lang haar kan dit ook aan de vacht vastkleven. Dit vuil kan weggehaald worden met een papieren zakdoekje of met een watje, gedrenkt in afgekoeld kokend water. In de ooghoek zit het derde ooglid, ook knipvlies genoemd. Wil je vuil verwijderen van het oog, veeg dan niet richting neus, maar richting oor. Hierdoor kun je geen vuil onder het derde ooglid vegen. Oren Normaal horen oren schoon te zijn en niet vies te ruiken. In het oor vind je soms oorsmeer, dit is lichtgeel van kleur. Vuil kun je verwijderen met een papieren zakdoekje of met watten, gedrenkt is bv babyolie. Bij honden met zware hangoren of dichtbehaarde oren, moet je extra aandacht besteden aan de oren. Dieren met staande oren kunnen hun oren schoonhouden door met hun kop te schudden, met hangoren lukt dit niet. Oormijtinfectie is te herkennen aan donkerbruine korrels in oor. Neus Dieren met een onbehaarde, verharde neusspiegel, zoals de hond, hebben een vochtige, koele neus als ze zich goed voelen. Dieren met een behaarde zachte neus, zoals het paard, hebben een droge warm neus. Vogels hebben geen neus, maar een snavel.
Slijmvliezen Bij het checken van de slijmvliezen kijk je naar: De kleur De kleur van de slijmvliezen hoort roze te zijn. Er kan sprake zijn van een andere kleur; Bleek Bij bijv. bloedverlies of shock. Donkerroze Bij bijv. uitdroging. Blauw Bij bijv. zuurstoftekort, stikking. Geel Bij bijv. leverproblemen De vochtigheid Eventuele verwondingen De CRT (cappulary refill time) De beste plek om de slijmvliezen te bekijken is in de bek. Daarnaast kan het ook in de neus, ogen en vulva. Bekijk de slijmvliezen met name bij de ogen, vulva, neus en mond. Let op de kleur van de slijmvliezen of eigenlijk de kleur van het onderliggend weefsel, zoals die zich bij daglicht laat zien. Door de CRT te testen kan je zien of het weefsel voldoende doorbloeding heeft. Je drukt met je vinger even stevig op het slijmvlies, zo ontstaat er een wit vlekje. Dit vlekje dient snel weer ( in minder dan 1 seconde) de oorspronkelijke kleur te krijgen. Gebeurt dit niet, dan is er sprake van een verlengde CRT, dit betekent dat de doorbloeding van het dier niet goed is.
Pols Bij het opnemen van de pols let je erop dat de hartslag: Krachtig is Regelmatig is Equaal (gelijke sterkte van slagen) is Symmetrisch (links en rechts gelijk) is Synchroon (hartslag gevolgd door polsslag) is De pols is de snelheid waarmee het hart klopt. De pols is het gemakkelijkste te voelen in een oppervlakkige slagader. Verhoogd: opwinding, angst, na inspanning, zuurstof tekort, Warmte en jonge dieren
Ademhaling Bij het checken van de ademhaling let je op de volgende dingen: Frequentie van de ademhaling Het type De normale ademhaling Gebeurt met zowel de buik als met de borst. Sterke borst-ademhaling Kan duiden op een buiktrauma, het dier ademt hoog (met de borst) om de buik te ontzien. Gestoorde ademhaling Heeft als kenmerk dat de buik intrekt op het moment van inademing, terwijl de buik dan eigenlijk uitgezet hoort te zijn. Het ritme Let ook op bijgeluiden zoals rochelen. Beïnvloedingsfactoren: Diersoort Leeftijd Temperatuur Luchtvochtigheid Drachtige Inspanning Stress Je kunt het aantal ademhalingen per minuut bepalen door de bewegingen in de flanken of de bewegingen van de neusgaten te tellen. De ademhalingfrequentie is afhankelijk van: Diersoort Leeftijd Temperatuur Luchtvochtigheid Drachtigheid Inspanning Stress Ademhalingsfrequentie: Te snel is niet altijd een ziek dier. Te snelle pols geeft te snelle ademhaling.. Frequentie/ minuut Liefst bij rustig dier (hond die hijgt..)
Temperatuur Koudbloedige Warmbloedige Denk aan eigen veiligheid! Beïnvloedingsfactoren Koorts Leeftijd Arbeid + activiteit Voeropname Wateropname Omgevingstemperatuur + luchtvochtigheid Hormonale invloeden De lichaamstemperatuur is niet van alle dieren gelijk. Koudbloedige dieren: de lichaamstemperatuur is gelijk aan de omgevingstemperatuur, bv bij reptielen, amfibieën en vissen. Het heeft dus geen zin hun lichaamstemperatuur te meten. Warmbloedige dieren: de lichaamstemperatuur blijft onder normale omstandigheden constant binnen vrij nauwe grenzen, die per diersoort genetisch zijn vastgelegd. Afwijkingen van de temperatuur, zowel naar boven als naar beneden, kunnen iets zeggen over de gezondheidstoestand van het dier. Zoogdieren en vogels zijn allemaal warmbloedig. De volgende factoren hebben invloed op de lichaamstemperatuur van zoogdieren en vogels: Leeftijd (jonge dieren hebben hogere temperatuur) Arbeid + activiteit (temperatuur stijgt) Veel voer opnemen (temperatuur stijgt) Veel water opnemen (temperatuur daalt) Omgevingstemperatuur + luchtvochtigheid Hormonale invloeden (vlak voor bronst en geboorte is temperatuur lager) De lichaamstemperatuur kun je alleen meten in de anus. Bij ziekte kan de temperatuur verhoogd of verlaagd zijn. Bij koorts is: De ademhaling sneller dan normaal De polsslag sneller dan normaal De lichaamstemperatuur hoger dan normaal
Pensvulling Zie hiervoor het bijbehorende PDF bestand.
Praktische opdracht gezondheidscontrole Hierbij gaan de leerlingen een gezondheidscheck opstellen voor rund, varken of pluimvee