Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Advertisements

H 29: Kostprijs bij heterogene producten
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Heterogene productie Stukproductie Bouw/diensten/maatwerk
H1 Kosten Kostprijs bevat alleen de toegestane kosten per eenheid product. Achteraf vergelijk je de toegestane kosten met de werkelijke kosten= efficiëntie.
Planning Budgetten Break-even analyse
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
EMZ2 H1 De functionele indeling
12 Directe en indirecte kosten
Homogene productie.
H 28: Nacalculatie bij homogene productie
A: korte (basale) herhaling H 27
H 22: Brutowinstopslagmethode
kosten break-even-analyse grafisch
Nettowinstopslagmethode
PRINCIPES VAN BEDRIJFSECONOMIE HOOFDSTUK 6 COST ACCOUNTING.
A5 Management & Organisatie
Kostprijs berekening bij meerdere soorten producten:
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Projectwijzer 1 H3 Kostprijs en kosten Middenkader Engineering.
H12 Kostencalculaties.
Financiering en inkoop H5 Exploitatiebegroting Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap.
Exploitatiebegroting Deel 2
Kosten en break-even Filiaalmanager
Kosten en break-even H1 Exploitatiebegroting en exploitatiekosten
Economie H2 Van kostprijs naar verkoopprijs Manager Handel.
Verkoopcijfers H2 Van kostprijs naar verkoopprijs Eerste verkoper.
Retaileconomie hoofdstuk 1, paragraaf 1.7
Hoofdstuk 2.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
Kostprijs & verkoopprijs
E. v. Kooten / L. El Hannouchi 11 februari 2011 /© Bedrijfseconomie voor de horeca 4.1 t/m 4.4 Bedrijfseconomie Horeca deel 1 Hoofdstuk 4 Constante en.
LESSTOF AWW. HEEZEN, 5 DE DRUK VOOR TOETSSTOF: ZIE STUDIEWIJZER OWE “Inleiding BE/BA” Per
Planning en Budgettering Update 2011 Ellen van Kooten & Laila el Hannouchi Bec
Bedrijfseconomie voor de horeca deel t/m 4.6 Financieel Management Hoofdstuk 4 Bezettingsresultaat en bedrijfsresultaat.
Hoofdstuk 6 Productie.
Kostprijs berekening bij meerdere soorten producten: Heezen Pf 5.4
Pag 107 t/m 136. Waar gaan we het vandaag over hebben? samenvatten vorige week Uurkostprijs zelfstandig ondernemer Huiswerk voor komende week.
Pag 107 t/m 136. Waar gaan we het vandaag over hebben? samenvatten vorige week Uitwerking toets bespreken Uitwerking huiswerk Bezettingsverschillen Differentiële.
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:
Financiering Hoofdstuk 3 Verschillenanalyse. Inhoud 1 Het resultaat van een onderneming berekenen 2 Begrotingen en budgetten 3 Verschillenanalyse 4 Financiële.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Peter van den Brink Guido Kool
3.1 PRODUCTIE.
Lesbrief Vervoer H2.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Kostprijsberekening bij stukproductie
Productie onderneming
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Begroten & Budgetteren
Examenopgave Havo M&O opgave 3
H5 Kostencalculaties 5.1 t/m 5.3.
WAT KOST DE KAPPER? Ondernemend gedrag - Haarverzorging.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Break-evenpoint
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Financieel 1.
Hoofdstuk Kosten indelen
Vakman ondernemer – Financieel plan
Financiering en inkoop
Financieel 2.
Vakman ondernemer – Financieel plan
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Budgetteren H3 Verschillenanalyse Ondernemer detailhandel.
Coördineren logistiek proces
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 27 t/m 31 Kostprijsberekening in industriële ondernemingen 27 Kostensoorten en -indelingen 28/30 Ondernemingen met massaproductie 31 Ondernemingen met stukproductie

27.1+2 Kostensoorten en kostenindelingen Je kunt verschillende soorten kosten onderscheiden in een onderneming: Grondstofkosten (incl. inkoopkosten) Loonkosten (incl. vakantiegeld en sociale premies) Overige variabele kosten: verpakkingskosten, transportkosten Kosten van duurzamen productiemiddelen (afschrijvingskosten, leasekosten, interestkosten, energiekosten, onderhoudskosten) Kosten van de grond Kosten van diensten van derden (bewaking, verzekering, accountant Belastingen (niet btw en winstbelastingen, maar motorruituigenbelasting, onroerende zaak belasting, accijnzen, invoerrechten) Financieringskosten (interest, ook als gefinancierd met EV!)

Kostenindeling verschilt of er sprake is van massaproductie of stukproductie. Massaproductie (homogene productie) = productie in grote aantallen waarbij geen rekening wordt gehouden met de wensen van individuele consumenten. Variabele kosten = die kosten die veranderen als de productieomvang verandert (grondstoffen, verpakking, transport, lonen, energie): deze kosten beschouwen we proportioneel variabel 2. Constante kosten = die kosten die niet veranderen als de productieomvang verandert (kosten van duurzame produktiemiddelen, interestkosten). Wil niet zeggen dat deze kosten nooit kunnen veranderen, maar alleen bijv. bij huurverhoging, verhoging interest%

Stukproductie (heterogene productie) = producent houdt rekning met wensen van de individuele consument (aannemer die een huis bouwt, botenbouwer, architect) Directe kosten = kosten waarvan de ondernemer precies kan zeggen voor welk product die zijn gemaakt (grondstoffen, arbeidsloon, gereedschappen speciaal voor dat product aangeschaft) 2. Indirecte kosten = alle overige kosten die niet direct tot dat ene productie zijn te herleiden (afschrijvings- en interestkosten, loon kantoorpersoneel, verzekeringskosten)

27.3 Machine-uurtarief Omdat we bij de productie vaak machines gebruiken, berekenen we de constante en de variabele machinekosten in een uurtarief. Machine-uurtarief: Cs/Nu + Vs/Bu = Constante kosten / Normale aantal machine-uren + Variabele kosten / Begrote aantal machine uren

Cs/Np + Vs/Bp 27.4 Kostprijs Voordat we een product gaan maken, bereken we zo goed mogelijk de toegestane kosten (voorcalculatie) Nadat een product gemaakt en verkocht is, kunnen we de werkelijk gemaakte kosten berekenen via de nacalculatie. In de voorcalculatie berekenen we toegestane of standaardkosten per product = kostprijs Voor alle kosten wordt de standaardhoeveelheid en de standaardprijs bepaald: de toegestane kosten onder normale omstandigheden. De kostprijs per product berekenen we door de totale constante standaardkosten te delen door de normale productieomvang en de totale variabele kosten te delen door de begrote productieomvang: Cs/Np + Vs/Bp

H28/30 Massaproductie 28.1+2 Efficiencyresultaten en Prijsresultaten Na afloop van het productieproces gaan we analyseren of we de kosten goed in de hand hebben gehouden en vragen we ons af of de gehanteerde kostprijs wellicht moet worden aangepast. In deze paragraaf kijken we naar de variabele kosten en berekenen we of we niet teveel van een productiemiddel hebben gebruikt = efficiencyresultaat = (sh-wh) x sp we niet teveel hebben betaald voor een productiemiddel = prijsresultaat (sp-wp) x wh sh = standaard (toegestane) hoeveelheid wh = werkelijke hoeveelheid sp = standaard (toegestane) prijs wp = werkelijke prijs

We kunnen een positief en een negatief resultaat behalen; negatieve resultaten zullen in de toekomst moeten worden voorkomen. Budgetresultaat = optelsom van prijs- en efficiencyresultaten = het verschil tussen de toegestane kosten van de werkelijke afzet en de werkelijke kosten van deze productie en/of afzet.

28.3 Resultaten op de constante kosten Ook bij de constante kosten kunnen we prijs- en efficiencyresultaten berekenen, maar om te beginnen berekenen we altijd eerst het bezettingsresultaat. Bezettingsresultaat = in welke mate worden de constante kosten terugverdiend in vergelijking met de normale bezetting. De kostprijs van de constante kosten berekenden we namelijk met behulp van de normale productie. Deze productieomvang ligt net iets beneden de productiecapaciteit omdat rekening moet worden gehouden met tijdelijke uitval. Verwacht bezettingsresultaat = (Bp-Np) x Cs/Np of (Bu-Nu)x Cs/Nu (machine-uurtarief) Gerealiseerd bezettingsresultaat = (Wp-Np) x Cs/Np of (Wu-Nu) x Cs/Nu

Effinciencyresultaat bij constante kosten = (sh-wh) x sp of (su-wu) x sp Prijsresultaat bij constante kosten = toegestane const. kosten bij N (Nu x sp) – werkelijke const. kosten Budgetresultaat op de constante kosten = bezettingsresultaat + prijsresultaat + efficiencyresultaat

29.1 +2 Berekening van fabricage en commerciële kostprijs Fabricagekostprijs Cs/n + Vs/Bp + Verkoopkosten Cs/n + Vs/Bp Commerciële kostprijs + Nettowinstopslag% % van commerciële kostprijs of van verkoopprijs Verkoopprijs excl. btw + btw% 6% of 21% van verkoopprijs excl. btw Verkoopprijsincl. Btw

29.3 Berekening en analyse van voorcalculatorisch bedrijfsresultaat Voorcalculatorisch Bedijfsresultaat = Begrote verkoopresultaat +/- verwachte budgetresultaat Controle: verwachte opbrengsten - verwachte kosten Verkoopresultaat = Verwachte afzet x (verkoopprijs excl. btw – commerciële kostprijs) Budgetresultaat = optelsom prijs-, efficiency en bezettingsresultaten In voorcalculatie meestal alleen het bezettingsresultaat

29.4 Break-evenanalyse Maak gebruik van de Break-evenformule : Constante kosten / dekkingsbijdrage = break-evenafzet Dekkingsbijdrage = verkoopprijs – variable kosten per product

30.1 Berekening van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat Gebeurt op eenzelfde wijze als het voorcalculatorisch bedrijfsresultaat Nacalculatorisch Bedijfsresultaat = Gerealiseerde Verkoopresultaat +/- Gerealiseerde Budgetresultaat Gerealiseerde Verkoopresultaat = Gerealiseerde afzet x (verkoopprijs excl. btw – commerciële kostprijs) Budgetresultaat = (Gerealiseerde afzet x Commerciële kosteprijs) – Werkelijke kosten bij deze afzet Controle: totale opbrengsten - totale kosten

30.2 Analyse van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat Voor het analyseren van de resultaten kunnen we het beste eerst een nacalculatorisch budget opstellen = de toegestane kosten bij de werkelijke afzet. Maak aparte budgetten voor de variabele en constante kosten bij de gerealiseerde afzet Bereken de budgetresultaten voor de variabele en constante kosten bij de gerealiseerde afzet Bereken per kostensoort de prijs- en efficiencyresultaten en eventueel het bezettingsresultaat

Hfst 31: Stukproductie 31.1 Primitieve opslagmethode Bij stukproductie (heterogene productie) maken we onderscheid tussen directe en indirecte kosten. Van stukproductie is sprake als de onderneming rekening houdt met de wensen van de individuele consument. Directe kosten = kosten die we rechtsreeks in verband kunnen brengen met het product of de order waarvoor die kosten gemaakt worden. Indirecte kosten = alle overige kosten die niet specifiek voor dat ene product of die ene order gemaakt worden. Primitieve opslagmethode = 1 opslag% op de directe kosten (kan zijn op de toegestane materiaalkosten of de toegestane loonkosten of totale toegestane directe kosten) om de indirecte kosten terug te verdienen.

31.2 Verfijnde opslagmethode De indirecte kosten worden in de kostprijs opgenomen door middel van meer opslagen. Bijvoorbeeld 3 verschillende opslagpercentages om de indirecte kosten terug te verdienen: Op de grondstoffenkosten Op de loonkosten Op de totale directe kosten Kostprijs = directe kosten + de opslagpercentages voor de indirecte kosten Verkooprijs = kostprijs + opslag% voor de nettowinst

Voor de bouw van een huis heeft een aannemer de volgende toegestane kosten geraamd. Hij berekent de verkoopprijs met behulp van de verfijnde opslagmethode. Bereken de bouwprijs incl. 21% btw. Directe kosten Materiaalkosten: $ 120.000,- Loonkosten: $ 80.000,- Antwoord: Kostprijs: (120.000) x 1,3 + (80.000 x 1,3) + (200.000 x 1,4) = 540.000 Bouwprijs: 540.000 x 1,10 = 594.000 Bouwprijs incl. 21% btw = 594.000 x 1,21 = 718.740 Opslagpercentages voor de indirecte kosten: 30% op de materiaalkosten 30% op de loonkosten 40% op de totale directe kosten Opslagpercentage voor de nettowinst: 10% van de kostprijs

(31. 3 Terugrekenvraagstukken) 31 (31.3 Terugrekenvraagstukken) 31.4 Berekening, controle en analyse van het nacalculatorisch bedrijfsresultaat Nacalculatorisch bedrijfsresultaat= Verkoopresultaat +/- Budgetresultaat Budgetresultaat: per kostensoort (grondstoffen + lonen + totale indirecte kosten) uitrekenen het verschil tussen de toegestane en de werkelijke kosten. Controle: totale opbrengsten – totale kosten