Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2
Lezen 1.3 – Betrouwbaarheid van een tekst Leerdoel van deze paragraaf: “Je kunt inschatten of de informatie in een tekst betrouwbaar is”
Wanneer is een tekst betrouwbaar? - Hoe meer feiten, hoe betrouwbaarder een tekst. - Nieuwsartikelen zijn doorgaans betrouwbaar. - Hoe actueler de informatie, hoe beter. - Experts/deskundigen, vergroten de betrouwbaarheid van een tekst. - Contoleer altijd de bron van een tekst! Dit vertelt veel over het doel en daarmee dus de betrouwbaarheid van een tekst.
Onbetrouwbare teksten Reclames! - Willen jou overtuigen het product te kopen - Voordelen worden wel, maar de nadelen niet genoemd. - Positieve argumenten hoeven niet daadwerkelijk feitelijk te zijn. - Argumenten kunnen subjectief en objectief zijn. (niet-feitelijk en feitelijk). - Teksten van personen die niet deskundig zijn. Bij reclames is de informatie soms onvolledig, slordig en soms wordt er misleid of zelfs gelogen.
Alle leerdoelen van Lezen hoofdstuk 1 Je herkent het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst (1.1) Je weet wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken en voor wie de tekst bedoeld is (1.2) Je kunt inschatten of de informatie in een tekst betrouwbaar is (1.3)
Lezen 2.1 – De indeling van teksten Leerdoel van deze paragraaf: “Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst en je vindt snel je weg in een tekst”
Inleiding Introduceren van het onderwerp (aanleiding/reden van het stuk wordt behandeld) Aandacht trekken van de lezer Inleiding kan op verschillende manieren: met de deur in huis vallen (1), belangstelling wekken voor het onderwerp (2) of een nadere toelichting van het onderwerp (3). De inleiding is vaak cursief en/of vet gedrukt
Kern/middenstuk Het hart van de tekst Meeste informatie staat in de kern Alles tussen de inleiding en het slot Antwoord/informatie op/over de deelvragen die in de tekst behandeld worden. Witregels scheiden de kern soms van de inleiding en het slot.
Slot Hier staat de samenvatting/conclusie van een tekst (1), een laatste beschrijving van een deel van het onderwerp (2), of een verwijzing naar het voorbeeld of de anekdote uit het begin (3) . Staat altijd aan het einde van een tekst Is vaak aanwezig bij langere teksten
Woordenschat 1.1 – Betekenis afleiden uit de tekst Leerdoel van deze paragraaf: “Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit de tekst waarin dit woord wordt gebruikt”
Wat te doen als je een woord tegenkomt dat je niet kent? Lees de hele zin waarin het woord staat. Soms staat het woord namelijk gewoon uitgelegd of staat er een voorbeeld in de tekst Controleer of er in de tekst een synoniem, omschrijving, tegenstelling of voorbeeld genoemd wordt Let op illustraties
Donald Trump kan omschreven worden als een echte narcist, iemand met een zeer groot gevoel van eigenliefde. Het meisje gebruikte bij de kassa een calculator, een rekenmachine, om de totaalprijs te berekenen. “De stylus sterft langzaam uit”
Woordenschat 1.2 – Betekenis afleiden van het woord Leerdoel van deze paragraaf: “Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit het woord zelf”
Soms is de betekenis van een onbekend woord te vinden, door goed naar het woord te kijken. Is het woord samengesteld uit meerdere woorden en ken je de betekenis van een deel van het woord? Bijvoorbeeld: Massacommunicatie
Staan er voor- en/of achtervoegsels bij een woord die je kent Staan er voor- en/of achtervoegsels bij een woord die je kent? Bijvoorbeeld: Multifunctioneel Multi Functioneel Multifuctioneel
Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent Lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent? Toen Eva vaak meteen na school naar huis ging, circuleerde een tijd lang het gerucht dat ze een nieuw vriendje had. De advertorial stond op de derde pagina van de krant van woensdag De memo lag op het bureau van de directeur
Huiswerk Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2 (vanaf bladzijde 150) Nakijkboekjes beschikbaar!