HET VERSTERKEN VAN HET BEGRIJPEND LEZEN DOOR CLOSE READING Dr. Kees Vernooy Lector emeritus Effectief taal- en leesonderwijs Expertisebureau Effectief onderwijs 14 november 2017
Vooraf De belangrijkste 21e-eeuwse vaardigheid? Catherine Snow (2014): Goed kunnen begrijpend lezen! Alle initiatieven die een school onderneemt, zijn minder belangrijk dan kinderen leren lezen! Van niet goed kunnen lezen, hebben leerlingen veel last.
1. ELK KIND EEN LEZER? Onderzoek: Alle kinderen kunnen leren lezen (Slavin, 2017; Torgesen, 2008; Hempenstall, 2016, Vernooy en Kappen, 2016 etc.). Sommige kinderen houden een aantoonbare achterstand in leessnelheid. Zuid-Korea: 100% geletterd! Nederlandse praktijk: Een derde van de kinderen verlaat de basisschool als een niet goed begrijpende lezer. Essentie van het leesproces: goed kunnen begrijpend lezen! Wat vraagt elk kind een lezer? Schoolbeleid om te realiseren dat elk kind minimaal functioneel geletterd (niveau AVI E 6) het onderwijs verlaat; Een beleid dat op drie principes steunt: - Streven naar preventie van leesproblemen (hoe eerder, hoe beter); - De school met haar leerkrachten zijn belangrijker dan methoden (professionele leergemeenschap). Preventie en interventies moeten in de school verankerd zijn; - Werken vanuit wetenschappelijk bewijs.
Waarom meer expliciete aandacht voor begrijpend lezen nodig? Er wordt na groep 5 vanuit gegaan dat de leerlingen zelf hun woordenschat en leesvaardigheid uitbreiden; Kinderen uit taalarme milieus en zwakke technische lezers slagen daarin niet. Hierdoor zijn ze voor de rest van hun schoolloopbaan gehandicapt. Kortom: Hoe kinderen het beste teksten kunnen lezen en bestuderen krijgt na groep 5 weinig aandacht (zie Nielen 2016).
Het belangrijkste doel van leesinstructie in de basisschool is leerlingen de kennis en vaardigheden helpen te verwerven om teksten vlot en vloeiend en met goed begrip te leren lezen.
WAT IS BEGRIJPEND LEZEN? De vaardigheid om teksten letterlijk te begrijpen en teksten te interpreteren, maar ook informatie uit een tekst kunnen halen. Dit vraagt het begrijpen van de tekst die je leest. Daarvoor is nodig: de tekst geautomatiseerd kunnen lezen om alle aandacht op de inhoud (zins- en tekstniveau) te kunnen richten, waarbij de lezer tegelijkertijd zijn voorkennis verbindt/integreert met de inhoud van de tekst. Wat betekent de tekst niet begrijpen? Dit kan betekenen dat de lezer de tekst niet geautomatiseerd kan lezen en/of dat de lezer onvoldoende voorkennis over de inhoud van de tekst heeft.
Wat is begrijpend lezen vooral? Relaties leggen tussen delen van de tekst (terug- en vooruit lezen); Een relatie leggen tussen de tekst en je achtergrondkennis. Wat gebeurt er bij begrijpend lezen in het hoofd van de lezer? Verbanden leggen levert ‘een plaatje’ over de inhoud van de tekst op (zie Paul van den Broek 2015).
De was doen De procedure is eigenlijk heel eenvoudig. Eerst leg je de spullen soort bij soort. Dat is belangrijk, want als je dat niet goed doet, ontstaan er complicaties. Daarbij kan een fout je duur komen te staan. In het begin lijkt de procedure ingewikkeld, maar ze zeggen dat eigenlijk elk kind het kan. Als de procedure is afgelopen worden de spullen opgeborgen en gebruikt. Helaas moet later de hele cyclus herhaald worden. Maar dat hoort nu eenmaal bij het leven.
Van begrijpend luisteren naar begrijpend lezen: de leerlijn fonemisch bewustzijn woordenschat Begrijpend lezen decoderen vlot lezen zinsopbouw, praten begrijpend luisteren
Van begrijpend luisteren naar begrijpend lezen (volgens leeftijd) Background into from CCSS Appendix A Oral language is particularly important for the youngest students. Hart and Risley (1995), who studied young children in the context of their early family life and then at school, found that the total number of words children had heard as preschoolers predicted how many words they understood and how fast they could learn new words in kindergarten. Preschoolers who had heard more words had larger vocabularies once in kindergarten. Furthermore, when the students were in grade 3, their early language competence from the preschool years still accurately predicted their language and reading comprehension. The preschoolers who had heard more words, and subsequently had learned more words orally, were better readers. In short, early language advantage persists and manifests itself in higher levels of literacy. A meta-analysis by Sticht and James (1984) indicates that the importance of oral language extends well beyond the earliest grades. As illustrated in the graphic below, Sticht and James found evidence strongly suggesting that children’s listening comprehension outpaces reading comprehension until the middle school years (grades 6–8). Figure 15: Leeftijd Source: CCSS
Niveaus/lagen van begrijpend lezen/niveaus van denken over de tekst Evaluatief Alonzo e.a. (2009): begrijpend lezen kent niveaus: letterlijk begrijpen, afleidingen maken en evalueren. “Denk en zoek” en boven de tekst staan (beoordelen) Afleiden “Denk en zoek” of tussen de regels lezen Letterlijk “Daar staat het” Verschillend omgaan/interpreteren van teksten hangt vooral van de voorkennis af
WAT VRAAGT HET BEGRIJPEN VAN EEN TEKST VAN DE LEERLING? (Vloeiend lezen x Woordenschat) metacognitief handelen Maar: taalvaardigheid vormt de basis voor begrijpend lezen, maar ook het inzien dat de ideeën in een tekst met elkaar verbonden zijn!
Mondelinge taal voorwaardelijk Mondelinge taalvaardigheid wordt in toenemende mate verbonden met het leren van het kind en is in belangrijke mate voorwaardelijk voor het (leren) denken, lezen, schrijven en spelling. Volgens Catts e.a. (2001) lopen kinderen met problemen op het gebied van de mondelinge taalvaardigheid een zes keer groter risico om grote problemen met het (leren) lezen te krijgen. Kortom: een goede mondelinge taalvaardigheid is cruciaal voor de schoolloopbaan van kinderen.
Wat doen onze taalmethoden aan spreken en luisteren? Aandachtspunt! Volgens Smits & Van Koeven (2014): Dit vindt vooral impliciet plaatsvindt in spreeksituaties, spreekbeurten en kringgesprekken; Kinderen scoren bij spreken en luisteren op een minimaal niveau (Bonset & Hoogeveen 2011).
Het belang van vloeiend lezen. Ook na groep 6. Dissertatie Thijs Nielen (2016)Door gebrek aan oefening stagneert de ontwikkeling van leesvaardigheden na groep 6 en daarmee het plezier in lezen. Vernooy (2017): Vloeiend lezen moet onderhouden worden!
Volgens onderzoek sterke woordenschatactiviteiten Begingroepen (Herhaald)voorlezen Digitale prentenboeken Groep 4 - 8 Korte pre-teaching kernwoorden tekst (woorden die met de hoofdgedachte te maken hebben, toon deze woorden op het digibord) Sta periodiek kort stil bij belangrijke nieuwe woorden Vrij lezen Vrije tijdslezen
Wat is metacognitie? Nadenken over je denken! Denken over: doelen taken strategieën om de tekst beter te begrijpen. Monitoren (zelfsturing, metacognitie) is de centrale strategie voor het controleren van het “begrijpen” (Perfetti 2009). Metacognitieve vaardigheid heeft toegevoegde waarde boven intelligentie (Donker 2015). Metacognitief handelen komt niet aangewaaid; het moet worden verworven door goede voorbeelden in de omgeving (ouders, leerkrachten) of door expliciete training. We weten dat metacognitie in hoge mate het leerresultaat bepaalt (ca. 40%)(Veenman, 2013).
Rol metacognitief handelen (Vernooij 2015) Rol metacognitief handelen (Vernooij 2015). Leerlingen moeten hun omgaan met teksten leren sturen. Wat moet er voor, tijdens en na het lezen van de tekst gebeuren? De tekst Voor Doel Denken/handelen Tijdens Denken/controleren handelen Na
Waarom is begrijpend lezen lastig te onderwijzen? Het is niet op dezelfde manier te onderwijzen als het afgebakende technisch lezen; bovendien is het meeste onderzoek naar technisch leren lezen gedaan; Het is een complexe vaardigheid, waarbij diverse subvaardigheden/processen een rol spelen en met elkaar interacteren; Achtergrondkennis/woordenschat speelt een grote, cruciale rol; je moet 95% van de woorden kennen om de tekst goed te kunnen begrijpen; Denken, interpreteren, voorspellen, afleiden, redeneren, controleren en monitoren spelen een grote rol; Mondelinge taalvaardigheden zijn fundamenteel.
Problemen begrijpend lezen. Waaraan toe te schrijven? Is het een probleem met begrijpend lezen of met de taalvaardigheid? Is het een probleem met begrijpend lezen of met decoderen/vlot en vloeiend lezen? Is het een probleem met begrijpend lezen of met woordenschat/voorkennis? Is het een probleem met begrijpend lezen of met het nadenken over de inhoud van de tekst? Is het een probleem met begrijpend lezen of met de werkhouding? Is het een probleem met begrijpend lezen of met het omgaan met tekstgenres? Kortom: niet alle problemen bij begrijpend lezen zijn hetzelfde!
Wat zijn de problemen van zwak begrijpende lezers (Van den Broek e. a 1. Geen afleidingen kunnen maken. De leerling is niet in staat betekenisvolle verbindingen te leggen tussen de tekst en relevante achtergrondkennis; 2. Problemen met executieve functies, zoals: - werkgeheugen; - de belangrijke informatie uit de tekst te halen. 3. Het ontbreken van vaardigheid om de aandacht op de inhoud te kunnen richten. Deze 3 zaken zijn essentieel voor effectief begrijpend lezen
Begrijpend lezen en intelligentie Het verbale IQ is de beste voorspeller voor begrijpend lezen. Dit onderdeel van IQ- testen meet alles wat betrekking heeft op woordenschat, taalgevoel en redeneringsvermogen. Het verbale IQ laat zien, hoe belangrijk omgevingsfactoren zijn voor dit onderdeel van intelligentietesten.
Een kader EFFECTIEF BEGRIJPEND LEESONDERWIJS Leerlingen teksten leren begrijpen en interpreteren Preventieve dimensie Intensieve dimensie Het Wat Taalvaardigheid/leren argumenteren Vlot en vloeiend lezen Woordenschat/voorkennis Tekstkennis Metacognitieve aanpak Schrijven Het Hoe Doelgericht Voldoende leestijd Omgaan met verschillen Tekst centraal (close reading) Goed geschreven teksten Voorlezen GRRIM-instructiemodel/close reading Peer tutoring Vrij lezen Effectieve feedback Het Wat Zie ‘Wat’ Preventieve dimensie Ondersteunende suggesties Lezen en herlezen Het Hoe Doelgericht Vroegtijdig signaleren Meer tijd Verlengde instructie (Reteaching en preteaching) Peer tutoring Effectieve feedback Data en Monitoren
Bespreek in tweetallen wat u uit dit onderdeel van de presentatie meeneemt voor uw school. Wat zou er beter kunnen, maar ook hoe? We hebben een grote groep en zitten niet handig om in viertallen te overleggen.
2. NAAR EEN CLOSE READING PRAKTIJK. Wat komt er aan de orde? De opkomst van close reading Waarom Close Reading? Close Reading: Hoe moeten we het doen? Close Reading: Wat moeten we doen? Close Reading: Wat moeten we gebruiken?
DE OPKOMST VAN CLOSE READING Reactie op doorgeslagen aandacht voor strategieën en woordenschat (frontloading) Het effect daarvan: Het lezen van teksten kwam in de knel. In veel lessen was er meer aandacht en tijd voor (de pre-teaching) van strategieën en woordenschat dan voor het lezen en omgaan met de tekst; Kennishiaten kunnen niet door een ‘strategie’ worden opgevuld; Leesstrategieën kunnen nooit slecht technisch lezen compenseren (Torgesen, 2004); Universiteit van Utrecht (2017). Het aanleren van strategieën is nuttig op zichzelf, maar het mag geen doel op zich zijn; Het niet ontstaan van dieper leesbegrip. Genoemde ontwikkelingen droegen bij aan de opkomst van close reading.
Wat zijn de doelen van close reading? Hoofddoel: Fisher & Frey (2012): Close reading is de praktijk dat leerlingen doelgericht kritisch een tekst onderzoeken door deze meerdere keren te lezen. Nevendoel: Leerlingen routines in het effectief omgaan met complexe teksten bijbrengen. Het kunnen omgaan met moeilijke teksten is volgens McSparrow Ruby (2014) de belangrijkste voorspeller voor schoolsucces.
Kortom close reading is … Doelgericht Geconcentreerd lezen en herlezen van teksten om tot een dieper tekstbegrip te komen.
WAAR GAAT HET BIJ CLOSE READING OM? WAT ZIJN BELANGRIJKE ACTIVITEITEN? Volgens Fisher, Frey en Hattie (2016) gaat het bij close reading om een combinatie van bekende zaken als: Leerlingen de tekst of een deel ervan doelgericht laten (her)lezen; Leerlingen aantekeningen laten maken om wat ze dachten vast te kunnen houden; Leerkrachten die het leesproces sturen door tekstgerichte vragen te stellen, te laten discussiëren en te analyseren; Leerlingen verbanden in de tekst laten leggen; Het toepassen van informatie uit de tekst. Kortom: bij close reading staat het gefocust zijn op de tekst centraal.
De tekst centraal: Stappen bij close reading (Vernooy 2017) Stellen leesdoel Oriënterend lezen tekst Gericht lezen: waarom schreef de schrijver de tekst Lezen tekst om vragen te beantwoorden of voor stellingname Leesdoel bereikt? Ondersteunende activiteiten: herlezen aantekeningen maken tekstgerichte vragen discussiëren samenwerken
Close reading is sterk beïnvloed door de opkomst van de strategie ‘het belang van herlezen’ Een meta-analyse van Therrien (2004) toont dat herhaald lezen een evidence based strategie is voor zowel vlot en vloeiend lezen als voor begrijpend lezen. Kinderen met leesproblemen profiteren daarvan. Het effect voor vlot lezen is groter (d.83) dan voor begrijpend lezen (d.67). Kortom: Herlezen/herhaald lezen leidt tot een beter en dieper tekstbegrip. Leerkrachten moeten leerlingen aanmoedigen teksten nog een keer te lezen. Lees en herlees!
TWEE BENADERINGEN VAN CLOSE READING Doel benadering 1: intensief en diep de tekst onderzoeken, maar zonder pre-teaching van de leerkracht; Doel benadering 2: zie 1, maar ook andere elementen van begrijpend lezen komen aan de orde, zoals: Versterken achtergrondkennis en woordenschat in relatie tot de tekst; Het inbrengen van sociale normen en morele oordelen; Er vinden discussies en argumentaties plaats.
WAT VRAAGT CLOSE READING VAN LEERLINGEN? Ze moeten de tekst centraal stellen en voortdurend bewijs in de tekst zoeken. Ze moeten de tekst - letterlijk - goed lezen; Ze moeten zich richten op de schrijver en diens woordgebruik; Ze moeten leren nadenken over de tekst en/of delen van de tekst; Ze moeten lezen, herlezen en de tekst bediscussiëren; Ze moeten weten hoe teksten opgebouwd zijn; Ze moeten leren reflecteren op de inhoud van de tekst. Ze moeten aantekeningen bij de tekst leren maken. Kortom: Close reading is geen vaardigheid die vanzelf komt aanwaaien. Het vraagt tijd om effectief de close reading-aanpak te leren toepassen.
Close reading en de zwakke lezers Herlezen is effectief; ze gaan teksten op een hoger niveau begrijpen; Samen met een goede lezer met de tekst bezig zijn is effectief en motiverend; Maken zich een aanpak in het omgaan met teksten eigen; Leren hun leesgedrag te monitoren.
Monitorende vragen die leerlingen zich tijdens het lezen van de tekst moeten stellen Waarom moet ik de tekst lezen. Wat is mijn leesdoel? Wat moet ik leren? Wat zijn belangrijke delen in de tekst? Wat is belangrijke (nieuwe) info in de tekst? Ken ik die informatie? Begrijp ik de tekst of delen van de tekst wel of niet? Kan ik de antwoorden op (mijn) vragen vinden? Op het einde: heb ik de tekst succesvol gelezen? Wat heb ik geleerd? Wat ga ik vervolgens doen?
WAT MOET ER TIJDENS CLOSE READING GEBEUREN? De lezer moet vertrekken vanuit een leesdoel, al of niet zelf gesteld; De lezer moet naar aanwijzingen in de tekst over de inhoud kijken; De lezer moet nadenken over wat hij/zij weet over het onderwerp van de tekst; De lezer herleest de tekst meerdere keren, maar pauzeert af en toe of leest langzamer om te reflecteren op de inhoud; Uiteindelijk: de lezer communiceert/’converseert’ met de tekst (Transactie).
Een voorbeeld. Hoe gaat herlezen in zijn werk? De eerste keer wordt de tekst gelezen om informatie over de inhoud te verzamelen; Bij de tweede keer lezen: de tekst wordt gelezen om belangrijke ideeën, informatie en ondersteunende details te vinden, maar ook om vragen over de tekst te kunnen stellen of aantekeningen te maken; De derde keer wordt de tekst gelezen om het leesdoel of tekstgerichte vragen te beantwoorden, of om een samenvatting te schrijven. 1 en 2 zijn vooral gericht op het goed begrijpen van de tekst.
Uitwerking ‘herlezen’ door Shanahan De tekst wordt drie keer gelezen vanuit de volgende analyse van de tekst: Waar gaat de tekst over? Hoe wordt het in de tekst gezegd? Wat betekent het?
3. IS ER WETENSCHAPPELIJK BEWIJS VOOR DE EFFECTIVITEIT VAN CLOSE READING? Er is in toenemende mate bewijs dat close reading voor bijna alle leerlingen effectief is (Fisher & Frey, 2014); Close reading had een hoger niveau van leren tot gevolg (Williams e.a. 2014). De leerlingen die onderwezen waren op het gebied van de structuur van teksten deden het significant beter; Het herlezen van teksten verbetert zowel het vlot lezen als het begrijpen van de tekst (Therrien, 2004); Dakin (2013) en Strassner (2015): close reading heeft een beter begrijpen van teksten bij leerlingen tot gevolg.
Er is ook empirische fundering voor close reading (zie ook bijlage 2) Evidence based ingrediënten zijn o.a.: Herhaald lezen (0.67); Peer tutoring (0.59); Discussiëren over teksten (0.82); Metacognitief handelen (0.69); Aantekeningen maken (0.59); Tekstgerichte vragen stellen (0.64). Dit zijn allemaal activiteiten met effectgrootten boven de 0.40! Leerlingen leren daarvan! (zie Hattie 2012, bjlage 1)
4. DE LEERKRACHT EN CLOSE READING
Een aantal aandachtspunten Laat de leerlingen merken dat je zelf profijt van close reading hebt; Modelen door de leerkracht. Doe dat vooral in het begin (Toepassen model van de Gradual release of responsibility). Model, model, model. Ze moeten onze ervaringen in het omgaan met teksten horen; Tekstgericht zijn; Stimuleren van lezen en herlezen (vanuit optiek metacognitief handelen); Laat ze leren van fouten; Taak- en procesgerichte feedback geven; Het houdt meer in dan alleen maar de tekst begrijpen (kritische stellingname); Doe ook close reading met teksten kennisgebieden. Kortom: de voorbeeldfunctie van de leerkracht is belangrijk.
Geef expliciete directe instructie (d= 0.60) Verantwoordelijkheid leerkracht Voortgang les Doel les (5- 10 min.) Begeleide Instructie (5 – 10 min.) Samenwerken (5 – 10 min.) Zelfstandig ( 5 – 10 min.) “Ik doe het” “Wij doen het” Jullie doen het“ Model (I do it.) “My Turn.” Show Proceed step-by-step. Exaggerate the steps. Tell Tell students what you are doing. Tell students what you are thinking. Gain Responses What they already know. Repeating what you tell them. “Jij doet het” Verantwoordelijkheid leerling Einde les: hebben we ons doel bereikt? Fisher, D., & Frey, N.
Laat leerlingen in duo’s met teksten bezig zijn De wetenschap: het belang van heterogene klassen, want anders leren kinderen niet van elkaar. Laat leerlingen in duo’s over de tekst praten. Peer tutoring is medeleerlingen als co-teacher gebruiken om de resultaten van leerlingen te verbeteren. Peer tutoring heeft een effectgrootte van 0.55 op de leerresultaten. Zowel de tutee, een leerling die extra-aandacht bij taal/lezen heeft, als de tutor profiteren van het samenwerken. Ook ouders kunnen tutoren!
Wat is de rol van de leerkracht tijdens close reading van de leerlingen? Rondlopen in de klas en de leerlingen observeren; Kijken naar de sterke en zwakke kanten: Schrijven de leerlingen relevante zaken op? Hoe maken ze aantekeningen? Kunnen ze er later gebruik van maken? Hebben de leerlingen meer modeling nodig? Kunnen ze effectief samenwerken?
5. DE ROL VAN DE TEKST Welke tekst begrijpen kinderen het best? Het Romeinse leger was bijna niet te verslaan. Ze veroverden land na land, omdat de soldaten de beste wapens hadden en prima getraind waren. Ook werden ze goed betaald en kregen ze volop te eten. Meestal vonden ze het een eer om te vechten voor Rome. Kelvin wilde dat hij ook al achttien was. Hij zou direct het leger in gaan. Net zo’n leger als het Romeinse leger eeuwen geleden. Het Romeinse leger was bijna niet te verslaan. Ze veroverden land na land. De soldaten hadden de beste wapens en waren prima getraind. Ze werden goed betaald en ze kregen volop te eten. Meestal vonden ze het een eer om te vechten voor Rome. Korte opdracht
DE ROL VAN DE TEKST EN HET GEBRUIK VAN GOEDE TEKSTEN DE ROL VAN DE TEKST EN HET GEBRUIK VAN GOEDE TEKSTEN. Het hart van close reading Kendeou, Van den Broek, Helder en Karlson (2014): Tekstdelen die sterk met elkaar verbonden zijn, faciliteren het onthouden en oproepen van informatie, zelfs bij kinderen met leesproblemen.
Grip op lezen (groep 4 en 6)
EISEN AAN TEKSTEN. Vragen die leerkrachten zich bij de keuze van de tekst voor close reading moeten stellen. Teksten moeten zich lenen voor discussie en argumenteren; Moeten aansluiten bij de achtergrondkennis van de leerlingen; Bevatten woordenschat die de moeite waard is; Evenwicht tussen verhalende en informatieve teksten; Evenwicht tussen moeilijk en makkelijk; Goed geschreven teksten (met verbindingswoorden en geen gefragmentariseerde presentatie); Vragen moeten vanuit de tekst beantwoord kunnen worden.
Het stellen van tekstgerichte vragen Leerlingen moeten het antwoord in de tekst kunnen vinden. Verhalen Wat zegt de schrijver? Hoe zegt de schrijver het? Waarom zegt de schrijver het? Wat is zijn bedoeling? Informatieve teksten Waar gaat de tekst over? Wat zegt de tekst? De volgorde in de tekst Zaken als: vergelijkingen, tegenstellingen, overeenkomsten en verschillen, oorzaak en gevolg Wat is het belangrijkste in de tekst? Waar geeft de schrijver antwoord op?
Bruikbare publicaties
Helpt een kusje tegen de pijn? Hoe sprak de oermens? Kun je je dood vervelen? Waarom waren dino’s zo groot? Waarom groeien spieren als je ze traint? Zijn elektrische auto’s beter voor Hoe landt een vlieg op het plafond? het milieu dan benzine autos? Is heel internet te Googlen? Waarom is de paus de baas? Waarom zie je dubbel als je dronken bent? Waar hangt de iCloud? Maken kinderen gelukkig? Waarom huilen huilbaby’s zo veel?
6. DE BEGINGROEPEN EN CLOSE READING Wat doen in groep 1 en 2? Voorlezen is een sterke activiteit (Mol en Bus, 2011).
Close reading en begrijpend luisteren Close reading en begrijpend luisteren. Hoe begrijpend luisteren stimuleren? Tijdens hardop voorlezen kinderen aanmoedigen: - Voorspellingen te maken - Vragen over de inhoud van de tekst beantwoorden - Praten over de tekst - Hun eigen interessen koppelen aan de inhoud van het boek - De kinderen vragen laten stellen - Het verhaal laten uitbeelden of navertellen
Gebruik ook digitale prentenboeken in groep 1 en 2 (Verhallen 2010) Probleem: kinderen met een beperkte woordenschat haken bij voorlezen dikwijls af; Vooral bewegende digitale prentenboeken houden kinderen beter bij het verhaal. Ook tijdens derde of vierde herhaling; Door herhaling leren kinderen verhalen begrijpen en nieuwe woorden. Zet dit medium vooral bij kinderen met beperkte woordenschat in.
Het belang van herhaald voorlezen Kinderen gaan meer van het verhaal begrijpen Kinderen gaan op andere aspecten letten Kinderen gaan hierdoor andere vragen stellen Kinderen ervaren opnieuw de verrassing van een verhaal Door herhaald voorlezen wordt de woordenschat groter. Voordelen van voorlezen: Het nodigt uit tot zelf lezen en leidt later tot een grotere leesvaardigheid Het prikkelt de fantasie en helpt de wereld om je heen begrijpen Het daagt uit tot het nadenken over gebeurtenissen, los van het “hier en nu” Het leert kinderen hun emoties en eigen situaties onder woorden te brengen Het schept een band tussen voorlezer en kind Het heeft een aantoonbaar gunstig effect op dyslextische kinderen Het is gewoon leuk. Een dierbare herinnering voor later.
7. ENKELE UITWERKINGEN VAN CLOSE READING In de praktijk: een grote variatie! Van eenvoudige tot zeer gedifferentieerde aanpakken.
A. De leerling en het aanpakken van de tekst. Voorbeeld van een aanpak Vanuit mijn leesdoel Stap 1 Ik lees eerst de tekst om te begrijpen waar het omgaat; Stap 2 Ik lees de tekst nogmaals om te kijken hoe de schrijver zijn/haar ideeën beargumenteert, praat daarover met een medeleerling en ik maak daarover aantekeningen; Stap 3 Tot slot: ik lees de tekst om de belangrijkste info samen te vatten of om de gestelde vragen te beantwoorden.
Oppakken van zinnen of tekstdelen tijdens stap 2 Als ze binnenkomt, is ineens iedereen stil. Waarom? Het schilderij is al jaren familiebezit, maar moet nu helaas verkocht worden. Waarom? Ik vergeet soms naar mijn werk te gaan. Waarom?
B. Eenvoudige aanpak (Vernooy, 2016) Stel een leesdoel Lees de tekst: Wat zegt de tekst? Waar gaat het over? Wat zijn lastige woorden? Herlees de tekst en maak aantekeningen; Praat met een medeleerling over de tekst of delen van de tekst, maar ook over lastige woorden; Herlees nogmaals de tekst; Beantwoord je leesdoel door een samenvatting aan de hand van de aantekeningen te schrijven of de vragen te beantwoorden.
C. Aanpak met zwakke lezers (SBO) Doe dit: 20 minuten na de middagpauze Gebruik een tekst over een onderwerp dat leerlingen interesseert; Wat is ons leesdoel? Wat willen we te weten komen? Behandel kort de moeilijke woorden; Koorlezen van de tekst; 10 minuten praten over de tekst; Ze lezen de tekst individueel en maken aantekeningen; Het verwerken van de aantekeningen; Vanuit betrokkenheid leerling ondersteunen bij het kiezen van de tekst voor de volgende dag
8. ENKELE DEELUITWERKINGEN VAN CLOSE READING
Hoe kan je snel informatie over de inhoud van de tekst krijgen Hoe kan je snel informatie over de inhoud van de tekst krijgen? Tip voor de eerste keer lezen van de tekst - Kijk met de leerlingen over wat afbeeldingen over de inhoud zeggen; - Skim met de leerlingen de tekst: - lees de eerste en laatste paragraaf - lees de eerste zin van de overige paragrafen Of: - Scan de tekst door deze in een hoog tempo met de leerlingen door te nemen
Hoe leerlingen ondersteunen bij aantekeningen maken? Vooraf: belangrijk voor wat je na het lezen van de tekst doet. De tekst op het digibord Model hoe jij als leerkracht doelgericht aantekeningen (vanuit leesdoel) maakt Beklemtoon en laat zien: niet veel info opschrijven, maar juist wat belangrijk is Laat leerlingen vervolgens zelf aantekeningen bij een tekst maken Geef veel feedback
Leer leerlingen wat ze kunnen doen als ze de tekst niet goed begrijpen 1. Lees nog een keer wat je gelezen hebt. Misschien heb je iets niet goed gelezen. Herlezen helpt leerlingen hun gedachten verduidelijken. Onderzoek laat zien dat herlezen een zeer effectieve aanpak is; 2. Laat de leerling de tekst of het tekstdeel dat hij niet goed begrijpt hardop lezen; 3. Kijk of er aanwijzingen in de tekst zijn die helpen de tekst te begrijpen. Kijk naar de titel, kopjes, vetgedrukte woorden, illustraties; 5. Stel je vragen zoals: wat zou dat gedeelte kunnen betekenen? Wat was de titel of het leesdoel? Waar gaat het in de tekst verder over? 6. Denk na over wat je al gelezen hebt en brengt dat in verband met het lastig te begrijpen tekstdeel en vraag je af wat het doel van de tekst is? 7. Lees het tekstdeel eens langzaam. Misschien begrijp je het dan. 8. Denk na over het doel van de schrijver. Dit kan je helpen het lastige tekstdeel te begrijpen.
Bespreek in tweetallen wat u uit dit onderdeel van de presentatie meeneemt voor uw school. Wat zou er beter kunnen, maar ook hoe? We hebben een grote groep en zitten niet handig om in viertallen te overleggen.
9- WAT KUNNEN WE ER IN DE PRAKTIJK MEE? De huidige praktijk van begrijpend lezen kritisch bekijken. - Close reading moet een belangrijke component in het leesonderwijs zijn; - Kijk bij begrijpend lezen of er niet te veel tijd aan strategieën en woordenschat wordt besteed, waardoor het lezen van de tekst onvoldoende aandacht krijgt; - Besteed meer aandacht aan het herlezen van teksten. Herlezen heeft veel effect (denk ook aan metacognitief handelen); - Gebruik goede pittige teksten; - Praten/discussiëren over de tekst is zinvol; - Kennis van de opbouw van de tekst en tekstkenmerken versterkt het begrijpend lezen; - Laat leerlingen meer schrijven n.a.v. de tekst. Begrijpend lezen en schrijven moeten meer met elkaar verbonden worden.
In de school aan de slag: tips Oefen met collega’s aan de hand van een interessant artikel. Bereid samen met collega’s een les voor, kijk bij elkaar en bespreek hoe het ging. Bespreek met elkaar hoe vaak en met welke soorten teksten je aan de slag wilt gaan en stel een doorgaande lijn in de school vast. Ondersteun elkaar bij het zoeken van teksten. Doe de ene week bijv. Nieuwsbegrip met de strategieën en de tweede week Nieuwsbegrip vanuit close reading. Close reading vraagt lezen van de tekst (ook kennisgebieden) vanuit een leesdoel (doelgericht). Maak het niet te ingewikkeld!
Ontwikkel routines Kijk altijd naar de kwaliteit van de tekst. Verder: - De tekst centraal Stel altijd een leesdoel Voorkom frontloading Laat de tekst meerdere keren lezen Praat/discussieer kort over de tekst Stel tekstgerichte vragen/laat ze aantekeningen maken
En de methoden voor begrijpend lezen? De methoden voor de leesstrategieën blijken weinig/niet effectief te zijn (Cito 2007); De methoden voor begrijpend lezen zijn zwak (Universiteit van Utrecht 2017). Kinderen met problemen op het gebied van vlot lezen en woordenschat kunnen er niets mee; Taalmethoden als de nieuwe Taal actief en Staal voldoen aan de kerndoelen voor begrijpend lezen (Stoeldraijer 2017). Ook Taalverhaal.nu voldoet volledig aan de kerndoelen. Marja de Boer van de Inspectie (2015): Aantonen dat je aanbod voor begrijpend lezen aan de kerndoelen en de referentieniveaus voldoet. Kortom: Dit biedt mogelijkheden om: Met zelf gezochte teksten aan de gang te gaan; Verbindingen met andere vakken te zoeken waar teksten aan de orde zijn te maken.
Begrijpend lezen en Nederlandse methoden voor begrijpend lezen (Onderzoek Universiteit van Utrecht). Kenmerk: eenzijdige gerichtheid op leesstrategieën Wat ontbreekt daardoor? Een doorgaande leeslijn tekstcomplexiteit, terwijl leerlingen met steeds moeilijkere verhalende en informatieve teksten moeten leren omgaan. Goede begrijpende teksten. De inzet van effectieve didactieken. Aandacht voor kennis van tekststructuren. Aandacht voor de tekstinhoud.
Stimuleer kinderen veel te lezen Recent vonden we, dat de omvang van het lezen van leerlingen in de school één van de belangrijkste verschillen in ervaringen was in meer of minder effectieve klassen.” (Allington, 2003) Boeken lezen van hoog niveau verhoogt kans op goede Cito-score (Kortlever & Lemmens 2012). Zorg voor een stilleesbeleid, waarbij leerlingen wat te kiezen hebben! Verplicht ze 20 boeken per jaar te lezen!
Doe wat Hattie (2016) zegt Maak lesopzetten met elkaar met vooral nadruk op: - wat maakt lessen succesvol; - wat maakt een goede les effectief; - wat is de kennis en het begrip dat leerlingen bij het begin van de les hebben (het vertrekpunt); - de omvang van de te verwachte verandering (en of het voldoende uitdagend is). Hattie verdedigt het belang om lessen als een collectieve inspanning te zien, waarbij hij zich realiseert dat dit niet eenvoudig is, maar waar dit wel gebeurt heeft dit grote effecten.
AFSLUITEND Als leerkrachten begrijpen wat teksten complex maakt, kunnen ze beter hun leerlingen bij het lezen van teksten ondersteunen. Timothy Shanahan, Douglas Fischer & Nancy Frey
Vragen
Voor meer informatie: cgtvernooy@gmail.com 0645285775
Bijlage 1: Activiteiten die een groot of klein effect hebben Vanuit de wetenschap: Effecten: 1.3 en hoger: zeer groot 0.80 - 1.29: groot effect 0.50 - 0.79: middelgroot 0.20 - 0.49: klein 0.19 - 0.00: verwaarloosbaar -0.01 - -0.20: klein negatief effect
Bijlage 2: Onderzoek over effectieve activiteiten voor begrijpend lezen? (Fisher, Frey & Hattie. 2016) Onderwijsraad (2006): We kunnen niet spreken van evidence based onderwijs in begrijpend lezen Voorkennis actualiseren 0.65 Samenwerken rondom tekst 0.59 Visualiseren inhoud (maps) 0.60 Klassendiscussies over tekst 0.82 Vragen stellen leerkracht over de tekst 0.48 Herhaald tekst lezen 0.67 Studievaardigheden tekst 0.63 Metacognitief handelen 0.69 Leren samenvatten 0.63 Zelf verwoorden/zelf vragen stellen 0.64 Aantekeningen maken 0.59 Organiseren/verwerken inhoud 0.85 Aandacht voor woordenschat 0.67
Bijlage 3: 8 INSTRUCTIEPRINCIPES VOOR KINDEREN MET ONDERSTEUNINGSBEHOEFTEN (Fletcher e.a. 2007) Expliciete en goed georganiseerde instructie; Stimuleren metacognitief handelen. Leerlingen moeten doelen voor hun eigen prestaties leren stellen; Peer tutoring is een effectieve aanpak en leidt tot meer acceptatie van de leerlingen; Instructie gericht op het verbeteren van de leesvaardigheid moet gepaard gaan met leren nadenken over de materie; Beter lezen ontstaat door betere instructie; Kinderen zijn complex en dikwijls ook hun leesproblemen; Oefenen versterkt het resultaat; Kinderen met leesproblemen moeten beter in de klas geïntegreerd worden.
Bijlage 4: De leerkracht en een continuüm voor begrijpend lezen (Harvey 2011). Beantwoorden letterlijke vragen Laten navertellen Denken combineren met inhoud Verwerven van kennis Activeren voorkennis Hoeveel ….? Wat is ….? Waar gebeurde het …..? Wie was het …? Wanneer gebeurde het …? Wat gebeurde er in het verhaal? Waar ging het om? Wat gebeurde er eerst? Wat daarna? En op het einde? Wat deed het karakter daarna? Vertel wat je las of hoorde? Probeer in je eigen woorden te vertellen wat er gebeurde. Wat denken jullie? Waar laat de tekst je over nadenken? Waaraan word je herinnerd? Heb jij ook wel eens zoiets gehad/meege-maakt? Wat vraag je je af? Kan je het visualiseren? Wat kan je daaruit afleiden? Hoe voelde dat? Heb je enkele reacties? Vertel meer over … Wat leerde je en is belangrijk om te onthouden? Wat was nieuw wat je leerde? Waarom doet het ertoe? Wat wilde de schrijver je bijbrengen? Wat zijn de belangrijkste zaken? Wat is de belangrijkste kwestie? Waarom? Waarom denk je dat? Hoe kom je daarbij? Waarom wil je dit onthouden? Wat wil je ermee doen? Waarom zorg je ervoor? Hoe denk je te kunnen helpen? Is er een manier om erbij betrokken te worden? Denk je dat je het verschil kan maken? Wat is je plan?
Bijlage 5: Samenvatting kenmerken van verhalende en informatieve teksten Beiden Informatief Begin, midden, eind Karakters Setting Probleem Gebeurtenissen Oplossing Verhalen Lezen van het begin tot het einde Illustraties Helpen je leren Fijn om te lezen Gedrukte tekst Inhoudsopgave Index Foto’s Kopjes Informatie Feiten Kan in elke volgorde gelezen worden Hoeft niet altijd helemaal gelezen te worden Kenmerken: beschrijvingen volgorde (numeriek, chronologisch) vergelijken (overeenkomsten, tegenstellingen) oorzaak en effect problemen en oplossingen