Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Procenten Cursusjaar Gecijferdheid 4 Les 2 Procenten Cursusjaar
Advertisements

Les 3 omtrek oppervlakte inhoud
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Verhoudingen Les 1 een deel van een gehele hoeveelheid In breuken
Deze les Nabespreken toets
Les 4 : rekenen met tabellen
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Les 5 Vermenigvuldigen en delen
Les 1: Rekenen Zonder rekenmachine
Les 3Regels voor de volgorde van bewerkingen
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Les 2 Grote Getallen Rekenen Judith Iedema.
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Rekenen Les 7: Rekenen met de rekenmachine Les 8: Rekenen in toepassingssituaties.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Beste ath 4..
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 4 Optellen en aftrekken in dagelijkse situaties
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Verhoudingen 2f
Hoofdrekenen 1.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 8 Meten en Meetkunde in huis Les 9 Meten in de tuin
Meten en Meetkunde Verbanden
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 2: Rekenen met procenten in dagelijkse situaties
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen periode 3 Meten en meetkunde les 6: Meten en meetkunde in het verkeer (Les 5 figuren slaan we over)
Meten en meetkunde les 3: omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Les 7 Meten in recepten.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Les 2: gegevens samenvatten
Herhaling Verhoudingen
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine
Les 4: Rekenen met verhoudingen in dagelijkse situaties
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Laatste les!! Les 7/8: woordformules + oefenen voor de toets
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Rekenen Verbanden les 3: Rekenen met tabellen 1 Verbanden les 5: Rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen.
Rekenen met kommagetallen
Rekenen met grote getallen
Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
Rekenen Les 7: Rekenen met de rekenmachine Les 8: Rekenen in toepassingssituaties.
Les 3 verhoudingen Verhoudingen.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 6: Rekenen met procenten, grafieken en tabellen
Les 1 Meten en meetkunde: Schaal
Les 6: Breuken en procenten 4
Rekenen periode 4: Verbanden
Meten en Meetkunde Verbanden
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Verhoudingen 2f
Les 7: woordformules gebruiken
Rekenen Les 2: Oriëntatie.
Laatste les voor de toets!
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Rekenen Verbanden les 1: gegevens verwerken Verbanden les 2: gegeven in tabellen.
herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Welkom!.
Hoofdrekenen 1.
Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.
Verder rekenen met kommagetallen
Transcript van de presentatie:

Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen Rekenen Judith Iedema Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen

Rekenblokken - Hoe staat het ervoor met het huiswerk? -Problemen/vragen over les 1,2,3,4,5? - Week 46  Toets rekenen over Getallen 3f, les 1 t/m les 6 - Toets is op papier - eerste deel hoofdrekenen, tweede deel is met rekenmachine - Vergeet je rekenmachine niet!! - Deadline voor het huiswerk: Zondag 12 november om 12.00 (‘s middags!!)

Les volgende week - Blad ‘weetjes voor de toets’ - Jullie krijgen een oefentoets in de les - Afmaken huiswerk les 1 t/m 6 Heb je vragen? jc.iedema@noorderpoort.nl

Doel van deze les Berekeningen maken waarbij je bewerkingen met elkaar moet combineren in contextsituaties. Jullie oefenen: • het vertalen van situaties naar een bewerking. • binnen een situatie het resultaat van een berekening op juistheid te controleren. Het uitvoeren en combineren van verschillende bewerkingen om tot een goed antwoord te komen, staat in deze les centraal. Het gaat daarbij om de bewerkingen vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.

Waar of niet waar? Niet waar, 60.000 0,06 miljoen is 6000 Waar 0,43 miljard is 430.000.000 Niet waar Je moet eerst delen, dan optellen. 8 + 8 : 4 = 10 8 + 8 : 4 = 4 Niet waar 2.400.000 : 12 = 200.000 De jaaromzet is 2,4 miljoen. Dat is gemiddeld twintigduizend per maand. Waar

Weetjes deze les Onthouden: 1 dm3 = 1 Liter 1m3 = 1000 Liter Metriek stelsel  Kim Holland Danst Met De Chinezen Mee Onthouden: 1 dm3 = 1 Liter 1m3 = 1000 Liter

Oefenen Hoeveel elke volwassene moet betalen Een familie wil een dagje sporten in een indoor sportpark. Het gaat om vier volwassenen en zes kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar. Ze kopen twee parkeerkaarten. Drie volwassenen willen als extra activiteit nog indoorklimmen. De vier volwassenen betalen de prijs en delen de kosten. Hoeveel moet elke volwassene betalen? Stap 1  Wat moet je berekenen? Hoeveel elke volwassene moet betalen Stap 2  Welke berekeningen horen hierbij? Begin met het uitrekenen van de totale kosten

Stap 3  Wat is het antwoord? Een familie wil een dagje sporten in een indoor sportpark. Het gaat om vier volwassenen en zes kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar. Ze kopen twee parkeerkaarten. Drie volwassenen willen als extra activiteit nog indoorklimmen. De vier volwassenen betalen de prijs en delen de kosten. Hoeveel moet elke volwassene betalen? De groep is [6 + 4] tien personen groot. Je krijgt korting vanaf tien personen. Dus de familie krijgt per persoon inderdaad € 1,10 korting. Reken uit hoeveel korting ze in totaal krijgen: 10 × € 1,10 = € 11,00. Ze betalen dus € 110,70 – € 11,00 = € 99,70. Je weet nu het totaalbedrag, maar nog niet wat elke volwassene apart betaalt. Dus € 99,70 : 4 = € 24,925. Stap 3  Wat is het antwoord? 24,93, want geld rond je altijd af op twee decimalen

Stap 1  totale berekening maken Raft 8: 14,50 euro x 5 uur = 72,50 Wetsuit: 8 x 3,60 euro = 28,80 Helm: 8x1,50 = 12,00 Ton: 2x1,50 = 3,00 72,5+28,80+12,00+3,00 = 116,30 Stap 2  Korting berekenen. 10% korting van 116,30 = 11,63. 116,30-11,63 = 104,67 Stap 3  Is dit het antwoord op de vraag? Ja, bij deze vraag wordt er gevraagd hoeveel ze gezamenlijk moeten betalen. Euro 116,30 1.163 % 100% 1% 10% 11,63

Aan de slag (huiswerk) Les 6  som 6 hoeft niet! Voor som 7 heb je nodig: 1m3 = 1000 Liter Lestoets 6 Tip: Maak eerst som 9 en 10 uit les 6, ga hierna verder met som 1 t/m 8. Ik kijk 12 november om 12.00 hoe het er voor staat met het huiswerk: Les 1 + lestoets 1 Les 2 + lestoets 2 Les 3 + lestoets 3 (som 7, 15, 17 uit de les hoeven niet) Les 4 + lestoets 4 Les 5 + Lestoets 5 Les 6 + Lestoets 6 (som 6 uit de les hoeft niet)