KLEUR
GEEL BLAUW ORANJE ZWART ROOD GROEN ROZE GEEL ROOD ORANJE GROEN ZWART BLAUW ROOD ROZE GROEN BLAUW ORANJE Benoem hardop snel de kleur van het woord.
KLEUR EN KLEURWAARNEMING Zonder kleur ziet de wereld er grauw en saai uit. Aan de kleur herkennen mensen voorwerpen. Een kopje koffie heeft een andere kleur dan een tafel. Dat het kopje rond is en niet plat zie je door de verschillen in ‘licht en donker’ in de kleur van het kopje. Het waarnemen van kleuren behoort tot de gewoonste dingen van het dagelijks leven. De kleur is naast de vorm een belangrijk hulpmiddel bij het herkennen van voorwerpen om ons heen. Alles heeft kleur: het daglicht, de hemel, het landschap, onze huid en onze ogen. Alle dingen die wij maken om te dragen of te gebruiken zijn gekleurd. Kleur is zo vanzelfsprekend dat we er nauwelijks over nadenken.
Toch bedriegt de schijn: de wereld op zich is volkomen kleurloos Toch bedriegt de schijn: de wereld op zich is volkomen kleurloos. De zichtbare wereld bestaat uit kleurloze materie en uit kleurloze elektro-magnetische trillingen die zich enkel en alleen door hun energie en hun golflengten van elkaar onderscheiden. Het licht is de enige bron van deze kleuren. Maar als dit zo is hoe zien we dan al die kleuren van de natuur en hoe komen we aan de merkwaardige effecten die we met kleuren bereiken? Het antwoord op deze vragen kunnen we vinden in de natuur en het onderlinge verband van drie elementen. Drie elementen die nodig zijn om kleur te zien LICHT Als bron van kleuren MATERIAAL die het licht weerkaatst of absorbeert OOG Als ontvanger en verwerker van de signalen
HET LICHT Vroeger dacht men dat kleuren uit mengsels van licht en duisternis bestonden. Isaac Newton, een natuurkundige, ontdekte in 1665 bij toeval hoe kleur werkt. Newton ontdekte dat een bundel licht die door een prisma wordt geleid, uiteenvalt in een waaier van kleuren. Deze kleuren samen vormen het kleurenspectrum. De afzonderlijke kleuren heten spectrale kleuren. Het zelfde verschijnsel (licht door een prisma) zie je ook gebeuren bij het ontstaan van de regenboog. Het licht valt door de regendruppeltjes heen en deze breken het licht op in de verschillende kleuren. Licht van de zon of van een gloeilamp lijkt dus wit, maar bestaat eigenlijk uit meerdere kleuren; zoals rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo (donkerblauw) en violet (de eerste letters vormen roggbiv). Dat zijn dezelfde kleuren als die je ziet in een regenboog. Dit spectrum zien we overigens ook in de fonkeling van een diamant, of in de nevel boven een waterval.
Wit licht is opgebouwd uit verschillende kleuren licht Wit licht is opgebouwd uit verschillende kleuren licht. Het lijkt wit maar eigenlijk is het een mengsel van verschillende kleuren gekleurd licht. Al die verschillende kleuren hebben een verschillende “golflengte”. Licht bestaat uit een mengsel van meerdere lichtgolven met verschillende golflengtes. Die golflengte bepaalt om wat voor soort licht het gaat. Het licht met de kortste golflengte dat zichtbaar is, is violet, dat met de langste is rood. Het spectrum van zonlicht zoals een mens het licht ziet. Hieruit blijkt dat we in staat zijn licht vanaf een golflengte van ongeveer 400 nm tot een golflengte van 700 nm waar te nemen.
HET MATERIAAL Het licht wordt pas zichtbaar wanneer het tegen een voorwerp aanbotst. Tot die tijd is het licht voor ons dus onzichtbaar. Oftewel, kleurloze elektromagnetische trillingen. Vervolgens neemt het oppervlak of voorwerp sommige kleuren op en ‘kaatst’ anderen terug naar het netvlies van je oog. De absorptie van licht wordt verricht door de kleurstofmoleculen die we vinden bij bloemen, bomen en dieren en bij verfstoffen en inkt, kortom bij nagenoeg elk voorwerp dat in de natuur voorkomt of door de mens is gemaakt. Als het witte licht op zo’n plant valt, wordt het grootste deel van het blauwe en rode gebied van het spectrum door het bladgroen opgenomen. Wat overblijft, groen en wat rood, wordt teruggekaatst en kan ons oog bereiken. En dan zien we een groen blad.
Sneeuw is wit omdat het alle kleuren terug kaatst Sneeuw is wit omdat het alle kleuren terug kaatst. En alle kleuren samen is weer wit. Steenkool is zwart. Steenkool neemt alle kleuren op en kaatst helemaal niets terug naar je oog. Gras is groen omdat alle kleuren, behalve groen worden opgenomen en alleen de groene kleur terug gekaatst wordt naar je oog Een banaan is geel, omdat al het licht wordt opgenomen behalve het rode en groene licht. Je oog mengt het rood en groen met als resultaat: geel. LICHT
HET OOG We kunnen voorwerpen zien omdat wij door de natuur voorzien zijn van een zeer gevoelig en gecompliceerde ontvangst-installatie die bestaat uit onze ogen, ons zenuwstelsel en onze hersenen. De lichtstralen die door onze ogen opgenomen zijn worden omgezet in de gewaarwording ‘zien’. Net zoals ons oor geluidsgolven opneemt en deze omzet in geluid. In het netvlies treffen we twee typen gevoelige cellen aan: de kegeltjes en de staafjes. De staafjes bevatten alle dezelfde soort pigment en zijn speciaal ontwikkeld voor het zien in het donker. Aangezien hier maar één soort pigment bij betrokken is kunnen wij in het donker geen kleur zien. De kegeltjes daarentegen zijn onderverdeeld in typen met verschillende pigmenten. Ze maken hierdoor het zien van kleuren mogelijk, maar zij functioneren alleen bij voldoende licht. Er zijn drie soorten kegeltjes, ieder met een eigen pigment. De pigmenten zijn gevoelig voor verschillende gedeelten van het spectrum; voor het gemak meestal aangeduid met het rode, groene en blauwe gebied. We zeggen daarom ook dat het witte licht praktisch gezien uit drie grondkleuren bestaat die elk ongeveer één derde deel van het spectrum beslaan (R G B).
SAMENVATTING Het, voor ons onzichtbare licht, valt op een voorwerp en wordt deels geabsorbeerd en deels gereflecteerd. Welk van de drie primaire kleuren (Rood Groen Blauw) wordt geabsorbeerd of gereflecteerd hangt af van de samenstelling van het materiaal. Het gereflecteerde licht komt in ons oog en wordt op ons netvlies door gevoelige cellen, de kegeltjes en de staafjes, omgezet naar beeld en doorgestuurd naar onze hersenen waar wij het als ´zien´ ervaren.
ADDITIEVE KLEUREN Additieve kleurmenging ontstaat door menging van licht van verschillende kleuren. Wanneer de drie lichtbronnen met de primaire kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) samenvallen, ontstaat wit. Additieve kleurmenging wordt onder andere gebruikt bij beeldschermen, waarbij elk van de drie lichtbronnen gevormd wordt door een enkel lichtpunt, een pixel. Voor het oog vallen de bronnen dan samen. Additief komt van optellen, wat bij deze vorm van kleurmenging gebeurt. MAGENTA ROOD BLAUW CYAAN GROEN GEEL (YELLOW) K staat voor Key, zwart. SECUNDAIRE ADDITIEVE KLEUREN CMYK PRIMAIRE ADDITIEVE KLEUREN RGB
SUBTRACTIEVE KLEUREN Voor het uitwerken van ideeën gebruikt de vormgever verf. Met verf in de kleuren rood, geel, blauw, zwart en wit kun je alle kleurtinten maken. Met gele en blauwe verf kun je bijvoorbeeld de kleur groen maken; rode en gele verf geeft oranje. Het subtractieve kleurproces wordt gebruikt in de Grafi Media branche om pigmenten zoals inkten of toners te combineren om kleur te produceren. De drukker zet de ideeën van de vormgever om in drukwerk. Een drukker gebruikt hiervoor geen verf maar drukinkt. De inkt is er in vier kleuren: CYAAN, MAGENTA, GEEL en ZWART (vanwege de engelse benaming is het dus cyaan, magenta, yellow and black CMYK) Cyaan, magenta en yellow zijn de subtractieve primaire kleuren.
ADDITIEVE KLEURMENGING (LICHT) SUBTRACTIEVE KLEURMENGING (PIGMENT) Het belangrijkste verschil tussen additieve kleurmenging en subtractieve kleurmenging is: wanneer je gelijke hoeveelheden rood, groen en blauw licht met elkaar mengt dit WIT licht oplevert. ROOD + GROEN + BLAUW = WIT licht Wanneer je bij een subtractieve menging gelijke hoeveelheden cyaan, magenta en yellow over elkaar heen drukt, dit zwart beeld oplevert (licht bereikt dan niet ons oog). CYAAN + MAGENTA + YELLOW = ZWART beeld
WAAROM IS DE LUCHT BLAUW? In 1810 schreef de Duitse dichter Goethe een boek over kleurenleer. Hij legde daarin onder andere uit hoe het komt dat de lucht blauw is. Volgens Goethe bestaan er twee basiskleuren: hemelsblauw en geel. Blauw ontstaat doordat je donker ziet door het licht heen, geel ontstaat doordat je licht ziet door het donker heen. Overdag verlicht de zon de atmosfeer, het donkere heelal kun je erdoorheen zien als hemelsblauw. De zon zie je als geel omdat het donkere heelal ertussen zit. Hetzelfde kun je zien bij een kaarsvlam in een donkere ruimte: de vlam is blauw op de plek waar je er doorheen kunt kijken (je ziet het donker er dus doorheen) en geel waar je er niet doorheen kunt kijken.
DE KLEURENLEER VAN ITTEN Goethe was een van de eerste wetenschappers die met een kleurenleer voor de dag kwam, maar de meest bekende kleurenleer hebben we te danken aan de schilder Johannes Itten. Itten maakte deel uit van de kunststroming het Bauhaus, waar ook de beroemde schilder Wassily Kandinsky toe behoorde. Kleur speelt in het werk van deze schilders een grote rol. De kleurenleer van Itten en de bijbehorende kleurencirkel zijn gebaseerd op het mengen van verfkleuren. Aan de binnenkant van Ittens kleurencirkel vind je de primaire kleuren: rood, geel en blauw. Uit deze kleuren kun je secundaire kleuren mengen, dit zijn groen, oranje en violet. De tertiaire kleuren kun je krijgen door de secundaire kleuren te mengen met de primaire kleuren. Itten Kandinsky
KLEURENCIRKEL VAN JOHANNES ITTEN PRIMAIRE KLEUREN KLEURENCIRKEL VAN JOHANNES ITTEN
KLEURENCIRKEL VAN JOHANNES ITTEN SECUNDAIRE KLEUREN KLEURENCIRKEL VAN JOHANNES ITTEN
KLEURCONTRAST Primaire kleuren naast elkaar Primair en secundair naast elkaar Kwaliteit van de kleur verandert door bijmenging van wit en zwart Geel oranje rood warm Blauw groen paars koud
WARM-KOUD CONTRAST In de cirkel van Itten staan de koude kleuren aan de linker- en de warme kleuren aan de rechterkant. Zet je een warme kleur naast een koude dan is er sprake van een koud-warm contrast. COMPLEMENTAIR CONTRAST Complementaire kleuren zijn kleuren die elkaar versterken. Zet je bijvoorbeeld groen naast rood dan lijkt het groen groener en het rood roder. In de cirkel van Itten staan de complementaire kleuren recht tegenover elkaar.
KLEURSTERKTE Sommige kleuren vallen meer op in de compositie Geel oranje rood Paars kun je in verhouding met geel voor een groot vlak gebruiken
LICHT DONKER Geel lichte kleur Blauw/paars/bruin donkere kleuren
Kleurverdeling lijkt gelijk oppervlakte geel is kleiner Primair/complementair versterkt de primaire kleur
KLEUR EN OMGEVING
KWALITEITSCONTRAST Het kwaliteitscontrast is het contrast tussen heldere, verzadigde kleuren, en matte, troebele kleuren. Hieronder een voorbeeld van een blok zuiver magenta in het midden en minder fel, grijsachtig magenta eromheen.
MATISSE Kleur contrast Complementair contrast Evenwichtige kleurverdeling
KLEURPERSPECTIEF Kleur toepassing versterkt de diepte werking Voorgrond heldere kleuren Achtergrond grijze kleuren
RUIMTE WERKING KLEUREN Warme kleuren komen naar voren Lichte kleuren komen naar voren
Kleur en ook het voorwerp kun je alleen zien wanneer er ook een achtergrond is. Als je naar de afbeelding hier onder kijkt zie je een aantal rare zwarte blokken. Als je wat langer kijkt, zie je ook wat anders. Dat komt omdat je oog zich eerst op de donkere kleuren richt en daarna op de lichtere.
Afbeelding rechts: In de potloodtekening van Sandro del Prete zie je waarschijnlijk een vrouw staan. Als je echter de vormen en contouren bekijkt dan zie je dat de vrouw gevormd wordt uit een drogend stel kniekousen, een wijnglas, een kat, een kast met een bloempot erop en een gordijn.