Licht op slaapproblemen bij ouderen NKOP 16 november 2017 Beny Boot, ouderenpsychiater Maureen Smeets, ouderenpsychiater
Indeling workshop I. Algemene inleiding slaap en ouderen: Normale slaap versus insomnie (slaapstoornis) Normale veroudering van de slaapfunctie Problemen rond slaaphygiene bij ouderen Slaapstoornissen bij ouderen II. Chronotherapie bij ouderen Werking van de biologische klok Veroudering van de biologische klok Mogelijkheden chronotherapie bij ouderen III. Demonstratie lichttherapie
Wat is goede (normale) slaap? Goede slaap: inslapen 15 tot 20 minuten 7-9 uur slaap verfrissend, overdag alert en productief Insomnie (slaapstoornis): subjectieve klacht over in- of doorslapen of over te vroeg ontwaken Duur langer dan 1 maand Veroorzaakt problemen in dagelijks functioneren
Normale veroudering van de slaapfunctie Door veranderingen in de biologische klok: slaapritme is minder robuust, meer impact plotselinge ritmeverschuivingen minder diepe en meer oppervlakkige non-REM slaap meer ontwaakepisodes gedurende de nacht vaak verschuiving klok naar meer “ochtendtype”
Slaaphygiene bij ouderen Zelfde slaapregels, maar groter belang dan bij jongeren: Rustige slaapkamer, koel, donker, comfortabel bed Drie uur voor slapen geen cafeine, alcohol, nicotine, inspanning Regelmaat en structuur, ook overdag en ook tijdstip van opstaan Slaapritueel Eventueel dutje voor 15 uur ‘s middags, maximaal 1 uur Belang van licht overdag Vermijd blauw licht van schermen in de avond
Slaapstoornissen bij ouderen Bij slaapstoornis: altijd psychoeducatie veroudering en slaaphygiene Daarnaast onderzoek naar de volgende oorzaken: Somatische aandoeningen (bijvoorbeeld prostatisme, pijn, COPD) Chronisch gebruik van benzodiazepines en/of alcohol Slaapapneu (diagnose middels polysomnografie slaapcentrum) REM-slaapgedragsstoornis (diagnose polysomnografie) Vervroegde slaapfasesyndroom (diagnose polysomnografie) Restless legs en periodieke beenbewegingen (diagnose geriater) Slaapveranderingen bij dementie Slaapstoornis bij psychiatrische aandoening* In onderzoek 50% van slaapstoornissen bij ouderen door psychiatrische aandoening (met name depressie)
Neurocognitieve stoornissen: DSM V: Depressieve stemmingsstoornissen Depressieve stoornis Persisterende depressieve stoornis Depressieve stemmingsstoornis door een middel een somatische aandoening Andere gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis Ongespecificeerde depressieve Angststoornissen Specifieke fobie Sociale-angststoornis Gegeneraliseerde angststoornis Angststoornis door een middel Angststoornis door een somatische aandoening Andere gespecificeerde angststoornis Ongespecificeerde angststoornis Paniekstoornis Agorafobie Neurocognitieve stoornissen: Uitgebreide/beperkte neurocognitieve stoornis met gedragsstoornissen (stemmingssymptomen)
Depressie bij ouderen: prevalentie 5608 patienten 1e lijn 55+ Major depression 13,7% Minor depression 10,2% Prevalentie 18-65 jaar: 5 - 8% (cijfers Trimbos instituut) *Licht-Strunk E et al. Int J Geriatr Psychiatry 2005; 20: 1013-1019 Verschil met jonger volwassenen : Meer variabiliteit: 1.Minor tot psychotische depressie 2.Early- en late-onset depressie 3.Uitsluiten somatische factoren 4.Depressie bij neurodegeneratie 5. Aparte rol executieve dysfunctie 6.Rol functionele beperkingen Geen direct verband tussen hogere leeftijd en prevalentie- cave “ageism”
Depressies bij ouderen in de klinische praktijk: een heterogeen beeld
DEEL II: Behandeling
Behandeling slaapproblemen bij depressie en angst Slaapproblemen bij ouderen met depressie of angst: Belangrijkste behandelinterventie: behandeling van de depressie en/of angststoornis Aanvullende behandelmogelijkheden: Algemene slaaphygiene- regels, psychoeducatie Cognitieve therapie gericht op slaapproblemen Lichttherapie Eventueel: medicatie (voor de nacht additie olanzapine 2,5 mg, mirtazapine 7,5 mg of mirtazapine 3,75 mg)
Algemene behandelaspecten depressie/angst Betrekken systeem Verklaringsmodel bieden aan patient en systeem (SSKK model) Perspectief bieden aan patient en systeem (verwachtingen) Uitleggen belang van praten over gevoelens (niet ontkennen) Uitleggen belang dagritme: regelmaat en structuur Uitleggen belang leefstijl:lichamelijke activiteit, gezonde voeding Uitleggen belang sociale contacten Uitleggen belang beperkt (of geen?) gebruik van alcohol Ontspanningsoefeningen leren toepassen Leuke dingen doen (dingen die voor de depressie leuk waren)
Alcohol belemmert herstel depressie Onderzoek behandeleffect sertraline bij depressie: vanaf 2 glazen alcohol per dag significante afname behandelrespons * Hypothese: antidepressiva stimuleren neurogenese, alcohol remt neurogenese * Oslin D.W. Am. J. Geriatr. Psych. 2005; 13: 491-500.
Behandelrichtlijn depressie bij ouderen Biologisch: volgens depressierichtlijn NVVP: SSRI (citalopram/sertraline) – (2e SSRI) - nortriptyline – (lithiumadditie) – ECT– MAO-remmer Nb1: start low, go slow, go all the way! Nb2: psychotische/psychomotore symptomen Lichttherapie: enige evidentie effect niet- seizoensgebonden depressie bij ouderen n.b. additie olanzapine/mirtazapine/quetiapine: Beperkte evidentie, niet opgenomen in richtlijn
Behandelrichtlijn depressie bij ouderen Psychotherapie: IPT: rouw, rolverandering CGT: depressogene gedachten Problem solving therapy: gestructureerde aanpak specifiek probleemgebied Life review/reminiscentie therapie: enige evidentie
In hoeverre is er evidentie voor de werkzaamheid van lichttherapie bij de niet-seizoensgebonden depressie bij ouderen? Het antwoord is: niet veel. In 2011 is er b.v. door Lieverse et al. een RCT gedaan bij ouderen met een niet-seizoensgebonden depressie in de regio Amsterdam.
Vragen en discussie