Woordraadstrategieën In klas 1 leer je zes woordraadstrategieën.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Begrijpend lezen Bespreek met uw buurman of buurvrouw
Advertisements

Aanleiding auditverslag van 2011 achterstandenbeleid.
Hoe werkt een powerpoint?
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Rechtspraak.nl Zoekresultaten uitbreiden Verder = klikken.
Het leven geeft te denken
Woordenschat en kijk op taal Hoofdstuk 2 en 3
Hoe leer je lange teksten
Woordenschat Woordbetekenissen vinden
Woordenschat Groep 5 Thema 4, les 2
Proeftoets periode 1 4 havo.
QUIZ hoofdstuk 1.
Samenvatten.
Samenvatten Klas 4A de Foorakker.
Thema 7 les 7 Signaal- en verwijswoorden
voor familie en vrienden van
Wachtwoorden. Waar gebruik je een wachtwoord voor? Hyves Msn Nog meer?
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Woordraadstrategieën
Tekstverbanden en signaalwoorden
Samenstellingen en afleidingen. Samenstelling Afleiding Een woord dat uit 2 of meer woorden bestaat: badkamer Bodemsanering Een kernwoord met voor- of.
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Voor- en achtervoegsels
Woordraadstrategieën
Module Grammatica K3 zinsontleding.
Hoe maak ik een PowerPoint presentatie?
Waarom? Iedereen heeft sterke en zwakke punten. Met je sterke punten kun je heel ver komen en het is dan ook van belang om deze in te zetten.
Briant College Cursus woordenschat woordraadstragieën.
WOENSDAG 16 MAART VRIJDAG 18 MAART NEDERLANDS. PROGRAMMA  15 minuten lezen uit het leesboek  Bespreken werkplanner  Nakijken opdracht 3 en 4 (lezen)
Leesvaardig Examentraining.
Kennen en kunnen Wat je moet kennen en kunnen voor de SO Woordenschat H1 t/m H4 1. Woordraadstrategieën: -zoek een synoniem; -zoek een omschrijving of.
Centraal Examen Nederlands
Cliënt en mediawijsheid Les 8 en 9, Domotica. domotica  Domotica wordt steeds meer toegepast in de zorg, en gebruikt om mensen langer thuis te laten.
WOORDEN 5.3 SPREEKWOORDEN EN UITDRUKKINGEN. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE: Een aantal spreekwoorden en hoe je betekenis daarvan kunt afleiden Wat.
LEZEN 2.4 INFORMATIEVE TEKSTEN, INTERVIEWVERSLAG, INLEIDING EN SLOT EN FUNCTIES DAARVAN.
EEN MANIER OM DE BETEKENIS VAN ONBEKENDE WOORDEN IN EEN TEKST TE VINDEN Woordraadstrategieën.
Leesvaardigheid Lezen en leestoetsen. ▪ 1. Gouden tip voor leestoetsen ▪ 2. Hoe pak je leestoetsen aan? ▪ 3. Wat doe je bij onbekende woorden? ▪ 4. Hoe.
Woordraadstrategieën
8 Samengestelde Redeneringen identificeren
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Woordraadstrategieën
Groep 7 Begrijpend lezen lezen
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Groep 5 Begrijpend lezen lezen
Griekse leenwoorden samenstelling en afleiding
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
Voorvoegsels.
Aantrekkelijk formuleren
Omschrijvingen en definities
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Woordenschat Hoofdstuk 3
Tekstverbanden en signaalwoorden
Lezen 1.3 en 2.1 Woordenschat 1.1 en 1.2
Infographics Wat is de functie van infographics en hoe haal ik belangrijke informatie uit ze? NU Nederlands 2F.
Contact maken en contact houden
Onderzoek Basisstof 6.
volgende bladzijde terug
Schrijven 4.1 en 4.2 Formuleren en stijl 3.2
Reading strategies 2 Meaning of words, fixed expressions, multiple choice questions, open questions, article.
teksten Een tekst vormt een samenhangend geheel
Samentrekking.
Hoofdstuk 2 Stoffen Wat gaan we vandaag doen? Terugblik Doel
voorbeeld volgende bladzijde terug
HET GEBRUIK VAN DEZE SJABLOON
volgende bladzijde terug
Grammatica: werkwoorden
Leesvaardigheid Woordbetekenis Leesvaardigheid – Woordbetekenis.
Transcript van de presentatie:

Woordraadstrategieën In klas 1 leer je zes woordraadstrategieën. Deze moet je kunnen toepassen. Dat betekent dat je de betekenis van een onbekend woord uit de tekst kan halen, door één van de zes strategieën te gebruiken. Op de volgende dia’s worden de woordraadstrategieën kort uitgelegd.

1. Zoek een synoniem Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis. In een tekst wordt soms een synoniem gebruikt voor het woord dat je niet kent. Het synoniem kan in dezelfde zin staan als het ‘moeilijke woord’. Het synoniem kan in een zin ervoor of erna staan.

2. Zoek een omschrijving of definitie Een omschrijving is een soort uitleg van wat een woord betekent. Een definitie is een heel nauwkeurige omschrijving. In een tekst staat soms een omschrijving of definitie van het woord dat je niet kent. De omschrijving of definitie kan in dezelfde zin staan als het ‘moeilijke woord’. De omschrijving of definitie kan in een zin ervoor of erna staan.

3. Zoek een voorbeeld In een tekst staat soms een voorbeeld van het woord dat je niet kent. Dat er een voorbeeld wordt genoemd, kun je vaak herkennen doordat er een signaalwoord bij staat: bijvoorbeeld, zo is er, zoals, denk maar aan, neem, zo. Ook een dubbele punt (:) kan aangeven dat er voorbeelden volgen. Het voorbeeld kan in dezelfde zin staan als het ‘moeilijke woord’. Soms ervoor, soms erna. Het voorbeeld kan ook in een zin ervoor of erna staan.

4. Zoek een tegenstelling Een tegenstelling is een woord met een tegengestelde betekenis: het betekent het tegenovergestelde van het ‘moeilijke woord’. Voorbeeld: Deze vruchtensap is troebel, maar die frisdrank is helder. In een tekst wordt soms een tegenstelling gebruikt voor het woord dat je niet kent. De tegenstelling kan in dezelfde zin staan als het ‘moeilijke woord’. De tegenstelling kan in een zin ervoor of erna staan.

5. Zoek een bekend woorddeel De betekenis van een onbekend woord kun je soms raden doordat je één of meer delen van het woord herkent. Let op dit soort woorden: Woorden die samengesteld zijn uit twee of meer andere woorden. Bijvoorbeeld: inschrijfgeld is geld dat je betaalt als je je inschrijft om ergens aan mee te doen. Woorden met een voorvoegsel (zoals af-, de-, des-, on-, ont-). Bijvoorbeeld: desinteresse bestaat uit des- en interesse. Des- geeft vaak het tegenovergestelde aan. Desinteresse betekent dus geen interesse. Woorden met een achtervoegsel (zoals –loos of –baar). Bijvoorbeeld: ademloos bestaat uit adem en –loos, wat ‘zonder’ betekent. Ademloos is dus zonder adem (of met ingehouden adem). Woorden met een voorvoegsel én een achtervoegsel. Bijvoorbeeld: ontelbaar bestaat uit on-, tel (van tellen) en –baar en betekent dus ‘wat je niet kunt tellen’ (oftewel ‘heel veel’).

6. Bekijk de afbeelding Bij veel teksten staat een illustratie of afbeelding (een tekening, een foto, een diagram, een grafiek). Soms kan de afbeelding helpen om een onbekend woord uit de tekst te begrijpen. Gebruik bij het zoeken naar de betekenis van een onbekend woord ook de andere woordraadstrategieën.