3 Hardware 3.4. Extern geheugen

3 Hardware 3.4.1. Magnetische en optische opslagmedia 3.4.2. Diskette 3.4. Extern geheugen 3.4.1. Magnetische en optische opslagmedia 3.4.2. Diskette 3.4.3. Harde schijf 3.4.4. Fysieke indeling 3.4.6. Logische indeling/FAT 3.4.7. Interfaces: IDE/ATA, SCSI 3.4.9. SSD 3.4.10. CD-ROM 3.4.11. DVD 3.4.12. Andere opslagmedia

3.4.1. Magnetische en optische opslagmedia Magnetische opslagmedia Harde schijven, diskettes en tapes zijn bedekt met een laagje magnetisch materiaal. Dit bestaat uit een heel dun laagje met daarin uiterst fijne stukjes ijzer. Die ijzerdeeltjes zijn gemagnetiseerd, ze hebben een noord- en een zuidpool. De lijn die noord- en zuidpool met elkaar verbindt wijst in een bepaalde richting, en die richting bepaalt of het een 1 of een 0 voorstelt. Op die manier worden gegevens in een magnetische vorm opgeslagen.  Als je een krachtige magneet in de buurt van een diskette of harde schijf houdt dan zullen de magnetische polen van alle deeltjes op de schijf in dezelfde richting gaan staan als van die magneet, en dan ben je dus alle informatie die was opgeslagen kwijt. Optische opslagmedia Er worden kleine putjes gebrand in het oppervlak van het schijfje. Deze ingebrande gaatjes reflecteren al dan niet licht als er een laserstraal op wordt gericht, en zo kun je digitale gegevens vastleggen. Een putje (ze worden "pits" genoemd) is een 1, een plaats zonder putje (die worden "lands" genoemd) is een 0.

3.4.2. Diskette Een diskette (ook wel floppy genoemd) bestaat uit een buigzame, ronde soepele kunststofschijf waarop een ferromagnetische laag is aangebracht. Rondom de kunststofschijf zit een harde plastic behuizing om beschadigingen te voorkomen. 8 inch (20 cm): 80 kB 5¼ inch (13 cm): 180 kB 3½ inch (9 cm): 1,44 MB

3.4.3. Harde schijf Een harde schijf (het woord zegt het al) is hard, dus niet soepel zoals het schijfje in een diskette. Vaak zijn ze gemaakt van aluminium. De schijf draait veel sneller rond, vaak 7200 keer per minuut (7200 rpm). Schokken zijn funest voor de harde schijf. Door een schok kan de kop het oppervlak raken en als de kop kapot is kun je de harde schijf niet meer gebruiken. Enkele bekende merken van harde schijven zijn: Western Digital Seagate Maxtor Quantum

3.4.4. Fysieke indeling De gegevens liggen opgeslagen in cirkels, en zo'n cirkel noemt men een spoor (de Engelse term is track) Alle sporen boven elkaar vormen een cilinder. Een spoor is op zijn beurt weer onderverdeeld in sectoren, dat zijn taartpunten. 

3.4.6. Logische indeling/FAT Partities De harde schijf kan verdeeld worden in partities. De schijf wordt dan opgedeeld in een aantal stukken. Als je de schijf bijvoorbeeld opdeelt in drie partities dan lijkt het net alsof je drie harde schijven hebt, die met de letters C, D en E worden aangegeven. Je kunt ook aangeven dat je maar één partitie wilt.  Als er meerdere besturingssystemen op één computer aanwezig zijn, zal er waarschijnlijk voor ieder besturingssysteem een aparte partitie gemaakt moeten worden. Formatteren Bij formateren wordt de harde schijf klaar gemaakt voor gebruik met een bepaald computersysteem. Bij het formatteren kun je bepalen welke soort FAT er wordt aangemaakt. Je hebt bijvoorbeeld: EXT2 (voor Linux) FAT16 (voor DOS) FAT32 (voor Windows 98 enz.) NTFS (voor Windows NT enz.) 

3.4.7. Interfaces: IDE/ATA, SCSI De gegevens die op de harde schijf staan moeten op de één of andere manier worden overgebracht naar de computer.  Dit gebeurt via een interface. Er zijn verschillende types. Interface Snelheid Info IDE- of ATA-interface 133 MB/s Dikke kabel SATA 150 MB/s Dunne kabel SCSI 160 MB/s Betrouwbaarheid RAID-0 RAID-1 - Snelheid+ Betrouwbaarheid+

3.4.9. SSD Je hebt tegenwoordig ook harde schijven zonder roterende schijven, dat zijn de zogenaamde solid state disks afgekort als SSD. Zulke schijven hebben geen bewegende delen, en slijten dus niet. Vanwege de hoge snelheden worden SSD's vaak als opstartschijf gebruikt. Het voordeel hiervan is dat het besturingssysteem veel sneller opstart.

3.4.10. CD-ROM Een CD-ROM is gemaakt uit plastic en heeft een diameter van 4,6 inch.  De gegevens worden vastgelegd m.b.v. pits en lands (putjes en vlakke stukken). Er worden heel veel putjes gebrand in het oppervlak van het schijfje. Deze ingebrande gaatjes reflecteren licht als er een laserstraal op wordt gericht, en zo krijg je een 1 (=putje) of een 0 (=vlak). Op één CD-ROM kan ongeveer 700 MB aan gegevens worden opgeslagen. Een CD-ROM kun je beschrijven m.b.v. een CD-brander: CD-R CD-RW

3.4.11. DVD/Blu-ray DVD is de afkorting van Digital Versatile Disc.  Uiterlijk is er geen verschil tussen een DVD, Blu-raydisc en een CD-ROM. De DVD/Blu-ray-schijfjes worden gelezen door een laserstraal met een kortere golflengte dan bij CD-ROMS. Er worden smallere putjes in de DVD/Blu-ray gebrand, en ze staan ook dichter op elkaar, en zo krijg je een hogere opslagcapaciteit. DVD: 4,7 GB Blu-ray: 25 GB

3.4.12. Andere opslagmedia Zip-drives Tape-streamers USB-stick Memory-sticks