Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
- Hoe noem je uitkomsten?
Advertisements

Een getal met een komma noemen we een decimaalgetal.
Verhoudingstabel Er is een voorraad laxeermiddel. Die oplossing bevat 15% natriumsulfaat. Dit betekent: 15 gram per 100 mL oplossing. Kinderen krijgen.
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.4
Lesplanning Binnenkomst Intro Nakijken 1.5 Uitleg 1.6
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk
Les 2 groep 8 leerdoel: Je kunt werken met een verhoudingstabel.
2.2 Afronden K. van Dorssen.
Samenvatting hoofdstuk 1
Heel kleine getallen.
Rekenen.
Intermezzo: Werken met meetresultaten
Rekenen met getallen : = x Delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde van die breuk. Maak je zelf zo min mogelijk.
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
verhoudingen – breuken – procenten - kommagetallen
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie a • 10b
Inhoud Breuken (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
/ \ S t a a r t d e l i n g e n * Level 1
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Ouderpresentatie Welke rekendoelen staan er centraal de komende periode? Hoe gaan we om met hygiëne en het wc-gebruik?
Deze les hoofdrekenen les 1 vervolg
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
LES 7 METEN EN MEETKUNDE IN RECEPTEN
Getallenkennis 5de leerjaar.
Deze les Nabespreken toets Vervolg Verbanden
Deze les Nabespreken toets
Les 4 : rekenen met tabellen
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Les 1: Rekenen Zonder rekenmachine
Les 3Regels voor de volgorde van bewerkingen
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Les 2 Grote Getallen Rekenen Judith Iedema.
Afronden Hoe moet je statistisch afronden? nr gehalte (mg /100g) 1
Rekenen Les 7: Rekenen met de rekenmachine Les 8: Rekenen in toepassingssituaties.
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 4 Optellen en aftrekken in dagelijkse situaties
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Verhoudingen 2f
Rekenen met procenten deel 1.
Hoofdstuk 7: Handelsrekenen
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 2: Rekenen met procenten in dagelijkse situaties
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Les 7 Meten in recepten.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Herhaling Verhoudingen
Les 4: Rekenen met verhoudingen in dagelijkse situaties
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Rekenen Verhoudingen Les 1: Breuken en procenten 1
Les 3: Negatieve getallen Les4: Optellen en aftrekken
Rekenen met kommagetallen
Rekenen MZ4.
Kommagetallen – De basis
Les 3: Rekenen met tabellen 1 Les 4: Rekenen met tabellen 2
Rekenen Les 7: Rekenen met de rekenmachine Les 8: Rekenen in toepassingssituaties.
Rekenen Les 5: rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen
Les 6: Breuken en procenten 4
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Verhoudingen 2f
Rekenen Les 2: Oriëntatie.
De kommagetallen De kommagetallen De kommagetallen © Andre Snijers.
Les 1: Rekenen zonder rekenmachine Les 2: Oriëntatie
Schatten en afronden.
Kommagetallen vermenigvuldigen en delen
Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis. Hoofdstuk 4 Kommagetallen basis.
Verder rekenen met kommagetallen
Transcript van de presentatie:

Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen

Terugblik + en – wordt – - met – wordt + - Credit  Het bedrag wat erbij komt of wat je tegoed hebt - Debet  Het bedrag wat eraf gaat of wat je tekort komt 1 miljoen: 1.000.000 (6 nullen) 1 miljard: 1.000.000.000 (9 nullen) 1 ton: 100.000 euro 1 ton: 1000 kg. 0,1 miljoen: = 100.000 0,1 miljard = 100.000.000 (100 miljoen) < = kleiner dan , want je kunt er een K van maken > = groter dan

Belangrijk! - Tientalnul: De 0 die bij cijferend vermenigvuldigen wordt genoteerd. - Je mag de komma weglaten en later weer toevoegen Tientalnul

Delen Verpak 196 kaarsen in doosjes van 7 Hoeveel doosjes heb je nodig? Probeer dit op te lossen, welke manier gebruik je?

Gebruiken van een verhoudingstabel! 1 kg = 1000 gram Gebruiken van een verhoudingstabel! gewicht 1000 gram 800 gram prijs 3,68 euro 2,94 euro gewicht 1000 gram 2100 gram prijs 3,68 euro 7,73 euro gewicht 1000 gram 450 gram prijs 3,68 euro 1,66 euro

Gebruiken van een verhoudingstabel! 1 kg = 1000 gram Gebruiken van een verhoudingstabel! 2 gewicht 1000 gram 2000 gram prijs 3,68 euro 7,36

Decimale getallen  achter de komma 5 tiende 2 honderdste

Regels Algemene afrondingsregels: - Is het 1, 2, 3 of 4?  Rond af naar beneden - Is het 5, 6, 7, 8 of 9?  Rond af naar boven Rond het getal 2.902,5 af op een heel getal Een heel getal betekent niks achter de komma. 5 rond je af naar boven  2903. Rond het getal 432,53 af op één decimaal Één decimaal betekent één getal achter de komma. Je kijkt naar de 3, die is lager dan 5. Het wordt dus 432,5

Afronden met geld Geld rond je af op 0 of 5 cent. Je betaalt dan een bedrag met een 0 of een 5 aan het eind.

Passend afronden binnen bepaalde situaties Bootjes Er zijn 20 leerlingen. Per bootje kunnen 8 leerlingen mee. Hoeveel bootjes heb je nodig? Pizza Je hebt 20 euro, een pizza kost 8 euro. Hoeveel pizza’s kun je kopen? De som wordt 20:8 = 2,5. Je rond af naar 3 boten, want je wilt alle leerlingen meenemen en er bestaan geen halve boten. De som wordt weer 20:8 = 2,5. Je kunt geen halve pizza’s bestellen dus je rond af naar 2 pizza’s, want voor 3 pizza’s heb je niet genoeg geld.

Maken Les 5: 3, 4, 5, 6, 9, 10+ lestoets 5 Les 6: 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10 + lestoets 6