. 1
‘De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’ -Marcus 10, 45 2
Kaïn & Abel, mensenzonen 3
Kaïn & Abel, mensenzonen Kaïn = de man 4
Kaïn & Abel, mensenzonen Kaïn = de man Abel = een ademtocht 5
Kaïn & Abel, mensenzonen Kaïn = de man Abel = een ademtocht 6
Kaïn & Abel, mensenzonen Kaïn = de dader Abel = het slachtoffer 7
Christus, Mensenzoon 8
Christus, Mensenzoon Zoon = broer 9
Christus, Mensenzoon Zoon = broer Bloed = losprijs 10
Christus, Mensenzoon Zoon = broer Bloed = losprijs Christus’ bloed legt Abels bloed het zwijgen op. 11
Abel... 12
Abel... 13
Abel... Rechtvaardig? 14
Abel... Rechtvaardig? Uitverkoren? 15
Abel... Rechtvaardig? Uitverkoren? Door het geloof 16
Abel... Rechtvaardig? Uitverkoren? Door het geloof = door Christus 17
Zoon van God 18