In het begin… 1
Mag het licht uit? 2
21ste eeuws: de wereld is uit balans Mag het licht uit? 21ste eeuws: de wereld is uit balans 3
21ste-eeuws: de wereld is uit balans ‘17de’-eeuws: leest als een roman Mag het licht uit? 21ste-eeuws: de wereld is uit balans ‘17de’-eeuws: leest als een roman 4
‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde.’ Mag het licht uit? ‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde.’ Genesis 1, 1. 5
Mag het licht uit? ‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde. De aarde was toen woest en leeg.’ Genesis 1, 1-2. 6
Mag het licht uit? ‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde. De aarde was toen woest en leeg. Een duisternis bovenop de watermassa.’ Genesis 1, 1-2. 7
Mag het licht uit? ‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde. De aarde was toen woest en leeg. Een duisternis bovenop de watermassa; de Geest van God lag op het water.’ Genesis 1, 1-2. 8
Mag het licht uit? ‘In het begin creëerde God de hemel en de aarde. De aarde was toen woest en leeg. Een duisternis bovenop de watermassa; een zucht van God lag op het water.’ Genesis 1, 1-2. 9
Er moet licht zijn! 10
Er moet licht zijn! God is licht. 11
Er moet licht zijn! God is licht. God wil verbondenheid. 12
Er moet licht zijn! God is licht. God wil verbondenheid. Ja, ik wil. 13
Het duister is helder als het licht. 14
Het duister is helder als het licht. ‘God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis.’ Genesis 1, 4 15
Het duister is helder als het licht. ‘God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht.’ Genesis 1, 4-5 16
Het duister is helder als het licht. ‘Ik ben de Heer, er is geen ander, die het licht formeer en het duister schep.’ Jesaja 45, 6-7. 17
Het duister is helder als het licht. ‘Ik ben de Heer, er is geen ander, die het licht formeer en het duister schep, die vrede maakt en onheil schept. Ik ben het, de Heer, die al deze dingen doet’ Jesaja 45, 6-7. 18
Het duister is helder als het licht. David 19
Het duister is helder als het licht. David, Psalm 139. 20
Het duister is helder als het licht. David, Psalm 139. God weet in het duister de weg. 21
Het duister is helder als het licht. David, Psalm 139. God weet in het duister de weg. Geen dwaallichten. 22
Het duister is helder als het licht. David, Psalm 139. God weet in het duister de weg. Geen dwaallichten; niet: God=duister. 23
Het duister is helder als het licht. David, Psalm 139. God weet in het duister de weg. Geen dwaallichten; niet: God=duister. God is er in de nacht. 24
Het duister is helder als het licht. ‘Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.’ Genesis 1, 5. 25