Evidence en traditie rond episiotomie en ruptuur Kristien Roelens VVOG 15 mei 2014
Graham, Birth 2005
Episiotomie in Vlaanderen (%) (SPE) 2008 2009 2010 2011 2012 Primipara 76 74,8 74,3 73,9 73,5 Multipara 41,1 38,3 37,5 36,8 34,9 totaal 57 55,1 54 53,3 51,9 inductie arbeid 59 56,8 55,8 55 53,9 spontane arbeid 56,2 54,5 53,4 52,7 51,3 epidurale 64,9 63,1 62 61,2 59,9 geen epidurale 44,5 42,8 40,1 vacuümextractie / forceps 89,3 89,7 88,8 87,9 86,6 spontane partus 52,2 50 49 48,4 46,9
‘Risicofactoren’ Pariteit Epidurale anesthesie Kunstverlossing Meer bij bevalling door gynaecoloog dan bevalling door vroedvrouw (x 2-4) ~ Positie bij bevallen
Routine versus restrictief Cochrane 2009 Routine (75%) versus restrictive (28%) use "The restrictive use of episiotomy shows a lower risk of clinically relevant morbidities including perineal trauma (RR 0.67, 95% CI 0.49 - 0.91) posterior perineal trauma (RR 0.88, 95% CI 0.84 - 0.92) meer anterior perineaal trauma! need for suture (RR 0.71, 95% CI 0.61- 0.81) healing complications at seven days (RR 0.69, 95% CI 0.56 - 0.85). No difference is shown in the incidence of major outcomes such as severe vaginal and perineal trauma nor in pain, dyspareunia or urinary incontinence."
Rationale voor episiotomie? Minder derde en vierde graads rupturen? Gemakkelijker te herstellen en betere wondheling Minder neonataal trauma Bij preterme baby’s? Toename van diameter bekkenbodem -> Minder dystocia / gemakkelijkere uitdrijving Bij schouderdystocie Bij kunstverlossing Bevalling versnellen bij (dreigende) foetale nood
Soorten episiotomie
Anterior episiotomie Pictures from Toubia N. Caring for women with circumcision. Editions Rainbo. 1999
Desinfibulatie
Herstel episiotomie Klassiek
Herstel episiotomie Cochrane 2012 The continuous suturing techniques for perineal closure, compared with interrupted methods, are associated with less short-term pain, need for analgesia and suture removal. Furthermore, there is also some evidence that the continuous techniques used less suture material as compared with the interrupted methods.
2011
2012
2013
Derde en vierde graads ruptuur RCOG 2007
Derde en vierde graads ruptuur 1% van bevallingen (onderschat) Occiput Post Persistens 3% Nullipariteit 4% Inductie, epidurale 2% Schouder dystocie 4% Mediane episiotomie 3% Forceps 7% Herkennen, verdoving, ervaring Externe sfincter : end-to end of overlap / Vicryl of PDS Antibiotica / laxativa / kine Bij incontinentie -> echo, manometrie doorverwijzing naar chirurg
Besluit Geen routine episiotomie Wel episiotomie bij bevallingen met hoog risico op ernstig perineaal trauma, ‘dystocia’ door stugge bekkenbodem of (dreigende) foetale nood Ideaal percentage episiotomieën? In Vlaanderen vermoedelijk nog te hoog Vooral derde graads en vierde graads rupturen proberen vermijden is belangrijk