Vmbo 2 economie Goede producten? Hoofstuk 3 Vmbo 2 economie Goede producten?
Paragraaf 3.2 Hoe maak je het?
Productiemiddelen/ Productiefactoren Om een product te produceren heb je productiemiddelen / productiefactoren nodig: 1. Kapitaal 2. Arbeid 3. Natuur Al het geld dat nodig is geweest voor het produceren van het product. Alle mensen die een bijdrage hebben geleverd aan het product. Alle natuur die nodig is geweest voor het produceren van het product. Denk aan de grond waar een machine op staat of de zon om iets te laten groeien.
Voorbeelden van productiemiddelen Grondstoffen (natuur) Machines (kapitaal) Gebouwen (kapitaal) Computer (kapitaal) Medewerkers (arbeid)
Investeren: het kopen van kapitaalgoederen (machines, gereedschap, gebouw e.d.) ↓ Hierdoor kan men meer, beter of goedkoper produceren. Mechanisatie: Automatisering: Machines vervangen Machines vervangen spierkracht van mensen. denkwerk van mensen.
Arbeidsproductiviteit De arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid producten die een arbeidskracht (werknemer) kan maken in een bedrijf. Door mechanisering en automatisering kunnen werknemers in een bedrijf veel meer doen per persoon dan vroeg. De arbeidsproductiviteit (APT) is toegenomen.
Mens Vs. Machines Arbeidsintensief: Kapitaalintensief: Als mensen het grootste gedeelte van de productie verzorgen. Bv. 30% machines en 50% arbeid. Kapitaalintensief: Als machines het grootste gedeelte van de productie verzorgen. Bv. 75% machines en 25% arbeid
DOEN: Lees paragraaf 3.2 in het digitale boek Pincode op blz. 76-79 en maak alle vragen behalve: 14, 17. Ben je sneller klaar dan de rest? Maak dan de rekenvragen over BTW op blz. 100 en 101. Snap je iets niet? 1. Overleg zachtjes met je klasgenoot. 2. Begrijpen jullie het niet? Steek dan je vinger op. 3. Dan komt de docent jullie helpen.