Literatuurgeschiedenis – V5 19e eeuw Literatuurgeschiedenis – V5
Terugblik 18e eeuw Spectatoriale tijdschriften Kinderliteratuur Imaginaire reisverhalen Zedenroman (briefroman) 15 minuten: Lees de eerste en een van de laatste brieven uit de roman, Sarah Burgerhart. Zoek daarna uit hoe het hele verhaal is verlopen. www.iknoemjebloemen.nl
Tot nu toe gelezen/behandeld: Karel ende Elegast, Lanceloet en het hert met de witte voet, Reinaert de Vos, Marike van Niemeghen, Warenar, brieven Sarah Burgerhart,
Historische context Herstel in Europa Streven naar nationalisme en imperialisme 19e eeuw van de rijke burger (bourgeoisie) Nieuwe arbeidsvormen door industrialisatie en kapitalisme Groei van steden, metropolen – begin massacultuur
Nederland, moderniteit 1848 Willem 2 , grondwet (Thorbecke) Nederlandsche Handelmaatschappij Toenemende politieke en sociale bewustwording Individualisme Burgerlijke ideologie; eer, deugdzaamheid, respect voor gezag en godsdienst
Modernisering Ontkerkelijking Verzuiling Emancipatie Feminisme
Filosofie en wetenschap Materialisme ‘Materiële en economische omstandigheden bepalen het bestaan van de mens’ Communisme (Karl Marx) ‘Eigendom en arbeidsindeling leidt tot vervreemding van de mens’ (proletariaat vs bourgeoisie) ontstaan van socialisme
Filosofie en wetenschap Ontwikkeling van massacultuur ‘Industrialisatie, techniek en vooruitgang leggen de mens een dwang op waardoor hij ontvreemd’ (Nietzsche) Causale verbanden binnen de natuurwetenschappen Evolutietheorie (Charles Darwin)
Kunst Fotografie Romantiek Vol engagement Realisme Impressionisme
Van verstand naar gevoel Na oorlog en misère – armoede, hongernoden en natuurrampen Dus…. drang naar gevoelsleven en lekker wegdromen over betere tijden en paradijselijke oorden.
Rol literatuur 19e eeuw Begin van de eeuw een opvoedkundige functie - domineedichters (Nicolaas Beets, Guido Gezelle e.a.) Daarna van belerend naar amuserend en autonoom (tachtigers) Literatuur als massamedium (ontstaan massalectuur) Reactie l’art pour l’art Lelijk? mooi? ‘Lelijk!’ zegt gij. - Neen voorwaar! Veel moge aan dit schoon ontbreken: De adel van een ziel is daar, Die van 't schoonste weet te spreken, En de liefde van een hart, Dat nooit moe van weldoen werd. ‘Mooi!’ verklaart gij. - Waarlijk niet! Niets moge aan die schoonheid falen: Die de koude glimlach ziet Om gesloten lippen dwalen, Die de trots voelt van die blik, Blijft bewondren, maar - met schrik. Gedichten, deel IV (1905)
Romantiek
VOORLEESFRAGMENT