Toepassingen 5L week 26: ‘In het tuincenter’

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Rekenen met procenten Rekenen met procenten.
Advertisements

Rekenen Cito M5 oefenen.
Kopen en verkopen les 74.
Toepassingen 5L week 1: ‘Een nieuwe start’
inkoopprijs – verkoopprijs winst – verlies
Wat kost 1 hamer?.
Wij oefenen voor Cito Rekenen-Wiskunde E5 Deel 1
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Inkoopprijs, verkoopprijs,winst, verlies
Vraagstuk: korting ( type 1)
Exploitatiebegroting Deel 2
Vraag 1: 5x6x9= Vraag 2: De meester koopt 5 schriften. 1 schrift kost 1,20 euro. Hoeveel moet de meester betalen? 6,00 euro 5,80 euro 6,20.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
Toepassingen 5L week 7: ‘Herhaling’ 5L week 7: ‘Herhaling’ © JL.
Toepassingen 5L week 15: ‘Sportief spelen’ gespaard bedrag berekenen intrest – kapitaal – tijd procent van een getal breuk van een getal spaarperiode berekenen.
Toepassingen 5L week 13: ‘Herhaling’ 5L week 13: ‘Herhaling’
Toepassingen 5L week 22: ‘Herhaling’ 5L week 22: ‘Herhaling’
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
 Drie soorten opgaven: ◦ vanuit de prijs exclusief btw ◦ vanuit een btw-bedrag ◦ vanuit de prijs inclusief btw.
Toepassingen 5L week 10: ‘Koopjes’ KORTING 100,00 euro afslag een vermindering van 10 % 1/10 korting Betaal 15,00 euro minder! het tweede artikel aan de.
Toepassingen 5L week 18: ‘tv venster op de wereld’ procent winst ongelijke verdeling tijdstip en tijdsduur korting gemiddelde prijsberekening 5L week 18:
Toepassingen 5L week 8: ‘Op de markt’
Toepassingen 5L week 19: ‘Goed zorgen voor’ een mengsel bestaat uit verschillende grondstoffen in een bepaalde verhouding eenheidprijs van een mengsel.
Toepassingen 5L week 12: ‘Koken kost geld’ een breuk of een procent nemen van een getal overbodige gegevens schrappen prijs berekenen als de eenheidsprijs.
Les: Ondernemings plan 2. LBB – Module Groen Ondernemen Coen van Wetering.
Toepassingen 5L week 16: ‘Op tocht door vrijetijdsland’ ongelijke verdeling op basis van verschil of som van de delen op basis van verhouding tussen de.
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
De optimale productiegrootte (bij een markt van volkomen concurrentie)
4L week 18: ‘‘Boeken kopen, lezen, versturen,lenen...’ © JL.
Constante kosten / variabele kosten. Ondernemer zijn Waarom ben je ondernemer? Om geld te kunnen verdienen. Voordat je kunt beginnen: Ga je:
Toepassingen 5de leerjaar.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Toepassingen 5L week 24: ‘Toneel en tentoonstelling’
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Toepassingen 5L week 28: ‘Reizen in de ruimte’
verwarring begrippen omzet of winst
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Rekenen met procentuele afname
Les 5 Vermenigvuldigen en delen
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Rekenen periode 2: Verhoudingen
Rekenen Verhoudingen 2f
200 = 5/8 van de aangekochte maandbladen
Welkom havo/vwo 3..
Examenopgave Havo M&O opgave 3
Test Jezelf.
Winstcoëfficiënt.
Oefenopdrachten met uitleg
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
Het aantal inwoners in Nederland is 16,8 miljoen.
Rekenen Les 5: vermenigvuldigen en delen Les 6: Afronden met breuken en kommagetallen.
Afzet = Aantal verkochte producten
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Rekenen MZ4.
Les 6: Breuken en procenten 4
Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1. Hoofdstuk 9 Handig rekenen 1.
Rekenen Verhoudingen 2f
Als de som en het verschil gegeven zijn.
Rekenvaardigheid Winst en BTW.
Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten. Hoofdstuk 11 Rekenen met procenten.
Basis 8 geld. Basis 8 geld Paragraaf B8.1 Euro’s.
Handig rekenen & rekenregels
Transcript van de presentatie:

Toepassingen 5L week 26: ‘In het tuincenter’ korting: in % - in een breuk – als getal mengsels inkoopprijs – verkoopprijs – winst – verlies overbodige gegevens weglaten passende vraag bedenken

Hoeveel betaal je dan voor die zak mest? 5L week 26: ‘In het tuincenter’ Een zak grasmest kost 23,00 euro. Momenteel is er een actie waarbij je 4,50 euro korting krijgt als het totaalbedrag op je kasticket minstens 80,00 euro is. V. Hoeveel betaal je dan voor die zak mest? G. normale prijs: 23,00 euro 4,50 euro korting B. 23 – 4,5 = 18,5 A. De zak mest kost dan 18,50 euro.

Hoeveel betaalt Jos voor de grasmatten. 5L week 26: ‘In het tuincenter’ Grasmatten worden per rol verkocht. Jos koopt drie matten van 5 m en krijgt een korting van 1/5 op de prijs. Normaal kost één rol 12,00 euro. Hij koopt ook voor 47,45 euro bloemen. V. Hoeveel betaalt Jos voor de grasmatten. G. normale prijs: 12,00 euro per rol 3 rollen 1/5 korting B. 1/5 van 12 = 2,4 12 – 2,4 = 9,6 3 x 9,6 = 28,8 3 x 12 = 36 1/5 van 36 = 7,2 36 – 7,2 = 28,8 A. De grasmattan kosten 28,80 euro.

€ 42,99 € 395 aanbieding 1 € 48,00 aanbieding 2 € 404,75 V. 5L week 26: ‘In het tuincenter’ aanbieding 1 € 48,00 € 42,99 aanbieding 2 € 404,75 € 395 V. Hoeveel bedraagt de korting? F. oude prijs – nieuwe prijs = korting B. 48,00 – 42,99 = 5,01 404,75 – 395 = 9,75 A. Aanbieding 1: korting € 5,01. Aanbieding 2: korting € 9,75.

5L week 26: ‘In het tuincenter’ Een groothandelaar heeft 8 soorten snoep. Hij mengt twee soorten ervan. Van elke soort voor het mengsel gebruikt hij evenveel, namelijk 5 kg. De fruitsnoepjes kosten 6,00 euro per kg, de karamels 3,50 euro per kg. V. Wat is de totale prijs van het mengsel? Hoeveel kost 1 kg van dit mengsel? G. 5 kg fruitsnoepjes à 6,00 euro per kg 5 kg karamels à 3,50 euro per kg S. 5 kg fruitsnoepjes à 6,00 5 kg karamels à 3,50 B. 5 x 6 = 30 5 x 3,5 = 17,5 30 + 17,5 = 47,5 5 + 5 = 10 47,5 : 10 = 4,75 A. De totale prijs van het mengsel bedraagt 47,50 euro. 1 kg van het mengsel kost 4,75 euro.

5L week 26: ‘In het tuincenter’ Een groothandelaar heeft 8 soorten snoep. Hij mengt twee soorten ervan. Van de fruitsnoepjes van 6,00 euro per kg neemt hij 3 kg, van de karamels van 3,50 euro per kg neemt hij 8 kg. V. Hoeveel kost 1 kg van dit mengsel? G. 3 kg fruitsnoepjes à 6,00 euro per kg 8 kg karamels à 3,50 euro per kg S. 3 kg à 6,00 8 kg karamels à 3,50 B. 3 x 6 = 18 8 x 3,5 = 28 18 + 28 = 46 3 + 8 = 11 46 : 11 = 4,181..  4,18 A. 1 kg van het mengsel kost 4,18 euro.

5L week 26: ‘In het tuincenter’ Een tuinier mengt drie soorten graszaad. Soort 1 kost 4,00 euro per kg. De tweede soort staat 5,00 euro geprijsd en de derde soort 7,00 euro. Hij maakt een mengsel van 15 kg en gebruikt van elke soort evenveel. V. Wat is de inkoopprijs per kg? G. drie soorten, samen 15 kg 5 kg à 4,00 euro – 5 kg à 5,00 euro – 5 kg à 7,00 euro S. 5 kg à 4,00 5 kg à 5,00 5 kg à 7,00 B. 5 x 4 = 20 5 x 5 = 25 5 x 7 = 35 5 + 5 + 5 = 15 20 + 25 + 35 = 80 80 : 15 = 5,333..  5,33 A. De inkoopprijs per kg van het mengsel is 5,33 kg.

oude prijs – korting = nieuwe prijs 5L week 26: ‘In het tuincenter’ G. tafel: 290,00 euro 6 stoelen à 35,00 euro 10 % korting F. oude prijs – korting = nieuwe prijs B. 6 x 35 = 210 290 + 210 = 500 10 % van 500 = 50 500 – 50 = 450 A. Je moet 450,00 euro betalen

8 kg van dit mengsel kost 19,52 euro. 5L week 26: ‘In het tuincenter’ G. 3 x 20 kg à 51,80 euro/zak 4 x 5 kg à 9,95 euro/zak S. 3 x 20 kg à 51,80 euro/zak 4 x 5 kg à 9,95 euro/zak B. 3 x 20 = 60 4 x 5 = 20 60 + 20 = 80 3 x 51,80 = 155,4 4 x 9,95 = 39,8 155,4 + 39,8 = 195,2 195,2 : 10 = 19,52 A. 8 kg van dit mengsel kost 19,52 euro.

1020 = 4/5 van oorspronkelijke prijs 5L week 26: ‘In het tuincenter’ G. nieuwe prijs: 1020,00 euro 1020 = 4/5 van oorspronkelijke prijs B. 4/5 = 1020 1/5 = 1020 : 4 = 255 oorspronkelijke prijs = 5/5 5 x 255 = 1275 A. De oorspronkelijke prijs was 1275,00 euro.

20 kg varkensvlees (6,75 €/kg) 15 kg kippenlapjes (6,00 €/kg) 5L week 26: ‘In het tuincenter’ G. 10 kg rundsvlees (8,10 €/kg) 20 kg varkensvlees (6,75 €/kg) 15 kg kippenlapjes (6,00 €/kg) ajuin en paprika: 24,00 euro B. 10 x 8,10 = 81 20 x 6,75 = 135 15 x 6 = 90 81 + 135 + 90 + 24 = 330 330 : 300 = 1,1 A. 1 brochette kost 1,10 euro aan ingrediënten.

verkoopprijs – inkoopprijs = winst 5L week 26: ‘In het tuincenter’ € 10,45 € 84,55 € 57,25 V. Vul de tabel aan. F. verkoopprijs – inkoopprijs = winst inkoopprijs – verkoopprijs = verlies verkoopprijs – winst = inkoopprijs inkoopprijs – verlies = verkoopprijs B. 47,25 - 36,8 = 10,45 42,5 + 14,75 = 57,25 89 – 4,45 = 84,55