BIJWOORD.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Advertisements

Taaloefeningen.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Verdeel het woord in lettergrepen
HET BIJWOORD L’ADVERBE.
PASSÉ COMPOSÉ VERVOEGD MET ÊTRE
Grammaire chapitre 4 1 hv.
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 4.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Voltooid tegenwoordige tijd
Tegenwoordig deelwoord
Adverb = bijwoord (beschrijft bijvoeglijk naamwoord of werkwoord)
She is beautiful/beautifully.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Bijvoeglijk naamwoord
Grammaire chapitre 2 2 havo/vwo.
Passé composé.
Taaloefeningen.
Brugklas Werkwoordspelling.
Franse Les Les 16 Anne chapitre 1 à 4 Aujourd’huis nous sommes vendredi le 13 février 2015 QUEL JOUR SOMMES-NOUS?
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Franse Les Les 17 Vorige week Anne chapitre 4/5 Voyages p. 26
Franse Les Les 19 Vorige les & huiswerk Voyages unité 8 Écouter Pirates chapitre 6 & 7 Vorige les & huiswerk Voyages unité 8 Écouter Pirates chapitre 6.
Grammaire chapitre 3 3 havo.
Heel werkwoord en bijwoord
Trappen van vergelijking
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Het bijvoeglijk naamwoord
Taaloefeningen.
Het Bijvoeglijk Naamwoord
Hoofdstuk 1 Spelling Verkleinwoorden
Venir 2 VMBO - Frans.
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
HET BIJWOORD L’ADVERBE [Audio p.1] Stem NL: Het bijwoord
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]
Het werkwoord être (= zijn)
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Les verbes.
Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Quel jour sommes-nous aujourd’hui?
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
De passé composé Nederlands: voltooid tegenwoordige tijd
Het lidwoord Het bepaald lidwoord Nederlands:de/het In het Frans zijn er vier verschillende vormen.
L´adjectif.  Regarde Fabien, ce pantalon bleu.  Et regarde la chemise verte.
SPELLING BIJVOEGLIJK GEBRUIKT DEELWOORD HOOFDLETTERGEBRUIK.
 Grammar year 1 Everything you need to know for your test in the test week!
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Engels Alles nog even herhalen hoofdstuk 13 Nu Engels boek B
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Verschil: redekundig en taalkundig ontleden
Delend lidwoord l'article partitif.
Trappen van vergelijking
Betrekkelijk voornaamwoord
LES ADVERBES.
Bijvoeglijk naamwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Regelmatige werkwoorden op - er
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
Betrekkelijk voornaamwoord
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Onregelmatig werkwoord être
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord hoofdlettergebruik
Grammaire L’adverbe.
Vergelijkingen Minder dan moins + bijvoeglijk naamwoord + que
HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
WOORDSOORTEN HAVO-2.
Transcript van de presentatie:

BIJWOORD

Les enfants sont libres. Ils jouent librement. Bijwoord – of bijvoeglijk naamwoord? Een bijwoord zegt iets over een werkwoord Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

VORMEN DIE OP –MENT EINDIGEN LIBRES (bijvoeglijk naamwoord) Libre + ment (bijwoord). Une histoire vraie. (bijvoeglijke naamwoord) Vrai + ment Il est heureux - Elle est heureuse Heureuse + ment

TR 14 Als het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker eindigt, gebruik je de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Vrai (eindigt op een klinker). Seul (eindigt op een medeklinker) Seulement MAAK 8b

Très + bijvoeglijke naamwoord of bijwoord: Elle est très belle Elle travaille très bien

MAG WEL: Très bon – très bien – très mal – très mauvais MAG NIET MAG WEL: Très bon – très bien – très mal – très mauvais MAG NIET! Très beaucoup Très meilleur Très mieux MAAK 8 b)c) – 9 - 10

ONREGELMATIG BIJWOORD Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bon goed bien meilleur beter mieux mauvais slecht mal Jean travaille bien. Louise travaille mieux, Paul travaille mal. Très + bijvoeglijke naamwoord of bijwoord: très bien, très bon mag. Très mieux, très mauvais mag NIET!