De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 1 Spelling Verkleinwoorden

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 1 Spelling Verkleinwoorden"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 1 Spelling Verkleinwoorden
© Noordhoff Uitgevers bv HAVO/VWO F

2 Verkleinwoorden Zet achter het zelfstandig naamwoord Voorbeeld -je
zusje -kje woninkje -tje eitje -pje geheimpje -etje ringetje Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een -y met daarvoor een medeklinker krijgen apostrof -tje ('tje), (baby'tje, maar cowboytje).

3 Verkleinwoorden Wanneer een zelfstandig naamwoord eindigt op een -a, -o of -u moet de klinker worden verdubbeld om geen verkeerde uitspraak te krijgen (kanootje, omaatje). Wanneer een zelfstandig naamwoord eindigt op -é vervalt het accentteken en wordt de -e verdubbeld (café – cafeetje). Wanneer een zelfstandig naamwoord eindigt op -i krijgt het verkleinwoord -ie om geen verkeerde uitspraak te krijgen (ski – skietje).

4 Wat is het verkleinwoord?
zelfstandig naamwoord verkleinwoord koning taxi boterham foto pony koninkje taxietje boterhammetje fotootje pony’tje


Download ppt "Hoofdstuk 1 Spelling Verkleinwoorden"

Verwante presentaties


Ads door Google