BIJWOORD
Les enfants sont libres. Ils jouent librement. Bijwoord – of bijvoeglijk naamwoord? Een bijwoord zegt iets over een werkwoord Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
VORMEN DIE OP –MENT EINDIGEN LIBRES (bijvoeglijk naamwoord) Libre + ment (bijwoord). Une histoire vraie. (bijvoeglijke naamwoord) Vrai + ment Il est heureux - Elle est heureuse Heureuse + ment
TR 14 Als het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker eindigt, gebruik je de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Vrai (eindigt op een klinker). Seul (eindigt op een medeklinker) Seulement MAAK 8b
Très + bijvoeglijke naamwoord of bijwoord: Elle est très belle Elle travaille très bien
MAG WEL: Très bon – très bien – très mal – très mauvais MAG NIET MAG WEL: Très bon – très bien – très mal – très mauvais MAG NIET! Très beaucoup Très meilleur Très mieux MAAK 8 b)c) – 9 - 10
ONREGELMATIG BIJWOORD Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bon goed bien meilleur beter mieux mauvais slecht mal Jean travaille bien. Louise travaille mieux, Paul travaille mal. Très + bijvoeglijke naamwoord of bijwoord: très bien, très bon mag. Très mieux, très mauvais mag NIET!