Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Overgang van handelskapitalisme naar Industrieel kapitalisme
Advertisements

Modellen Hoofdstuk 3.
H3 Industralisatie en Ismen.
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Hoe komen producten tot stand?
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Economie VWO 3 Les 1 – Introductie Datum: Docent:
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Balans Een overzicht van je bezittingen en schulden op een bepaald moment. Een balans op zich hoeft niet veel te zeggen; morgen kan de balans er heel anders.
Inkomen verdienen.
Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Economische kringloop
Hoofdstuk 4. Europa in beweging.
Les 3 opgave 11 t/m 15 Kennisvragen WERKBOEK blz 11.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting hoofdstuk 2
Structuur Hoofdstuk 4.
J. Zonjee Toegevoegde waarde. Marktwaarde en toegevoegde waarde Overheid Bruto en netto.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
5.2 Hoe kom je aan die broek? Voordat een product in de winkel ligt gaat er veel werk aan vooraf. © Noordhoff Uitgevers
5.1 Wat kun je doen met groen?
De Bedrijfskolom.
M. GIMBRERE Tijd van burgers en stoommachines,
Debet Balans per 31 december 2006 Credit Gebouwen Eigen vermogen Inventaris % hypothecaire lening Debiteuren % banklening
Elementaire bedrijfskunde
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
De economische kringloop
Hoofdstuk 6 Productie.
De productiestructuur
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Stroom- en voorraadgrootheden
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
De balans & de resultatenrekening
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
3.1 PRODUCTIE.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Vmbo 2 economie Goede producten?
MNO’s = TNO’s = transnationale ondernemingen Productiebedrijven
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Consumenten/producenten/overheid
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Economische kringloop
Het maken van goederen en het leveren van diensten
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

Toegevoegde Waarde 1 IntroFox

Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig. Toegevoegde waarde Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig.

Toegevoegde waarde Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig. Arbeiders,

Toegevoegde waarde Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig. Arbeiders, goede ideeën,

Toegevoegde waarde Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig. Arbeiders, goede ideeën, machines,

Toegevoegde waarde Als een onderneming gaat produceren heeft het allerlei zaken nodig. Arbeiders, goede ideeën, machines, een stuk bouwgrond, etc.

Deze zaken worden productiefactoren genoemd. Toegevoegde waarde Deze zaken worden productiefactoren genoemd.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten

Toegevoegde waarde Productiefactoren  Productie(proces)  Producten Dit zijn bv. de arbeid en machines

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten Hier worden de productie- factoren omgezet in producten

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten De uiteindelijke eindproducten

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten Deze worden ingedeeld in vier categorieën

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur = bijvoorbeeld grond,water.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid = ingezette spierkracht en denkwerk

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal = alle machines,computers,bestelauto's etc. die nodig zijn.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal 4.Ondernemen

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal 4.Ondernemen = het leidinggeven dat nodig is om alles te laten functioneren.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal 4.Ondernemen Men veronderstelt dat deze productiefactoren aan de bedrijven ter beschikking worden gesteld door de gezinnen.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur 2.Arbeid 3.Kapitaal 4.Ondernemen De gezinnen krijgen dan ook voor het ter beschikking stellen van de productiefactoren een beloning.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid 3.Kapitaal 4.Ondernemen De beloning voor het ter beschikking stellen voor natuur (vooral grond) wordt pacht genoemd.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal 4.Ondernemen De beloning voor (spierkracht en denkwerk)arbeid heet loon.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen De beloning voor het leveren van geld om machines etc. (kapitaalgoederen) te kopen heet interest.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen  winst De beloning voor het ondernemen is de winst voor de eigenaar van het bedrijf.

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen  winst + inkomen Al deze beloningen opgeteld is het inkomen

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen  winst + inkomen = productie Dit inkomen is gelijk aan de waarde die in een bedrijf wordt toegevoegd aan de ingekochte grondstoffen (=productie).

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen  winst + inkomen = productie = toegevoegde waarde Dus inkomen = productie = toegevoegde waarde

Toegevoegde waarde Schematisch kan het als volgt worden weergegeven. Productiefactoren  Productie(proces)  Producten 1.Natuur  pacht 2.Arbeid  loon 3.Kapitaal  interest 4.Ondernemen  winst + inkomen = productie = toegevoegde waarde Dus inkomen = productie = toegevoegde waarde Een voorbeeld zal dit verduidelijken

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Een onderneming koopt voor 120 aan grondstoffen in. Deze worden verkocht voor 200.

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Een onderneming koopt voor 120 aan grondstoffen in. Deze worden verkocht voor 200. Er wordt dus voor 80 aan waarde toegevoegd.

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Een onderneming koopt voor 120 aan grondstoffen in. Deze worden verkocht voor 200. Er wordt dus voor 80 aan waarde toegevoegd. Zowel de productie, het inkomen als de toegevoegde waarde is dus 80.

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Een onderneming koopt voor 120 aan grondstoffen in. Deze worden verkocht voor 200. Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 Toegevoegde waarde 80

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Een onderneming koopt voor 120 aan grondstoffen in. Deze worden verkocht voor 200. Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 Toegevoegde waarde 80 Stel dit bedrijf betaalt aan de productiefactoren natuur,arbeid en kapitaal Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60

Toegevoegde waarde Een voorbeeld Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 – Toegevoegde waarde 80 Stel het bedrijf betaalt aan de productiefactoren natuur,arbeid en kapitaal Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 Dan is er dus over voor winst 80 – 60 = 20

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20 De Productie = Verkoopwaarde – Ingekocht grondstoffen

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20 De Productie = Verkoopwaarde – Ingekocht grondstoffen = 200 – 120 = 80

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20 De Productie = Verkoopwaarde – Ingekocht grondstoffen = 200 – 120 = 80 Het Inkomen = Pacht + Loon + Interest + Winst

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20 De Productie = Verkoopwaarde – Ingekocht grondstoffen = 200 – 120 = 80 Het Inkomen = Pacht + Loon + Interest + Winst = 10 + 40 + 10 + 20 = 80

Toegevoegde waarde Overzicht : Verkoopwaarde 200 Ingekochte grondstoffen 120 - Toegevoegde waarde 80 Pacht 10 Loon 40 Interest 10 60 - Winst 20 De productie (80) is dus altijd gelijk aan het inkomen (80)