3

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? 2

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? ‘Ik ben het licht van de wereld.’ 4

5

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? ‘Ik ben het licht van de wereld.’ Licht aan – licht uit. 6

‘Hij is maar een tovenaar.’ Licht uit: ‘Hij is maar een tovenaar.’ 7

‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ Licht uit: ‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ 8

‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ Licht uit: ‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ ‘Hij is een groot man.’ 9

‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ Licht uit: ‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ ‘Hij is een groot man.’ Alleen als ik Hem nodig heb. 10

‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ Licht uit: ‘Hij is maar een tovenaar.’ ‘Zijn normen zijn wel goed.’ ‘Hij is een groot man.’ Alleen als ik Hem nodig heb. Alleen op mijn voorwaarden. 11

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? ‘Ik ben het licht van de wereld.’ Licht aan – licht uit. 12

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? U bent het licht van mijn wereld. 13

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? ‘Met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.’ 14

15

16

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? Wees stil en kom wat dichterbij. 17

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? Wees stil en kom wat dichterbij. Groei – door te geven. 18

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? Wees stil en kom wat dichterbij. Groei – door te geven. Groei – door te ontvangen. 19

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? Wees stil en kom wat dichterbij. Groei – door te geven. Groei – door te ontvangen. Beloofd is beloofd. 20

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? Heer, ik wil vlakbij U zijn. 21

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? 22

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? U bent het licht van mijn wereld 23

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? U bent het licht van mijn wereld - laat het ongegeneerd schijnen. 24

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? U bent het licht van mijn wereld - laat het ongegeneerd schijnen. Heer, ik wil vlakbij U zijn 25

Jezus zegt: kijk naar mij. Wie ben ik voor jou? U bent het licht van mijn wereld - laat het ongegeneerd schijnen. Heer, ik wil vlakbij U zijn - waar ruimte is voor iedereen. 26