Je leert met de klankgroepen regelwoorden goed te schrijven. R5 R7 R8 R9 R12
Klankgroepen. Wat weet je al: Je weet wat klankgroepen zijn. Je weet hoe je een woord schrijft, als je aan het eind van de klankgroep een korte klinker, lange klinker, een stomme e of een tweetekenklank hoort. R5 R7 R8 R9 R12
Klankgroepen. Wat weet je al: Je weet ook dat mee, twee en zee altijd een ee houden. Je weet hoe je een woord schrijft, als je aan het eind van de klankgroep een ie hoort. Meestal schrijf je een ie, soms een i. Dat zijn dan weetwoorden. R5 R7 R8 R9 R12
Als een klankgroep eindigt op …… een korte klinker: a,e,i,o,u een lange klinker: aa, ee, oo, uu een tweetekenklank: au,ou, oe, ui, eu, ie, ei, ij een medeklinker: b,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,r,s,t,v,w,z dan schrijf je daarna twee dezelfde medeklinkers dan schrijf je een a,e,o,u dan schrijf je wat je hoort R5 R7 R8 R9 R12
Nog een keer oefenen Luister naar het woord. Bedenk de regel. Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord muziek gitaar trompet fluiten bekkens trommel R5 R7 R8 R9 R12
Luister goed naar het woord. Wat kunnen we drinken? Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord cola fanta cassis yoki appelsap koffie R5 R7 R8 R9 R12
We gaan nog een keer oefenen. Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord buffel zeehond ezel kameel zebra padden R5 R7 R8 R9 R12
We gaan nog een keer oefenen. Eerst daarna Luister naar het woord. Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord wespen muggen kippen kittens hanen duiven R5 R7 R8 R9 R12
We gaan oefenen met lange woorden. Eerst daarna Luister naar elke klankgroep! Bedenk de regel. Schrijf het woord op. R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord telefoon oplader telefoonoplader krokodillen eieren krokodilleneieren R5 R7 R8 R9 R12
Weer alles door elkaar. 1 de a….. 2 de pl….. 3 de ra… 4 de st….. 5 hij kan zw... 6 de as……… R5 R7 R8 R9 R12
Stap 4: controleer het woord 1 de aarde 2 de planeten 3 de raket 4 de sterren 5 hij kan zweven 6 de astronaut R5 R7 R8 R9 R12
Let op, alles door elkaar. 1 de r…….. 2 hier kan je o… 3 dit is een z… 4 hier mag je een auto p….. 5 hier moet je st… 6 inrijden is v….. R5 R7 R8 R9 R12
Stap4: controleer het woord 1 de rotonde 2 oversteken 3 zebrapad 4 parkeren 5 stoppen 6 verboden R5 R7 R8 R9 R12
Let op, alles door elkaar. 1 zij kl…. 2 zij tr… 3 zij hu….. 4 zij d ….. 5 je mag niet d… 6 zij zijn aan het o….. R5 R7 R8 R9 R12
controleren 1 klimmen 2 trekken 3 huppelt 4 duikelen 5 duwen 6 omkleden R5 R7 R8 R9 R12
Let op, alles door elkaar. 1 zij v…. 2 zij vl… 3 niet sp….. 4 onder de p…. 5 hij is zich aan het a…. 6 zij ligt te z….. R5 R7 R8 R9 R12
controleren 1 zij voetballen 2 zij vliegeren 3 niet spetteren 4 parasol 5 hij is zich aan het afdrogen 6 zonnen R5 R7 R8 R9 R12
Let op, alles door elkaar. 1 het land A….. 2 er wonen i… 3 zij z….. 4 het w…. huis 5 een t….. 6 een h…. R5 R7 R8 R9 R12
controleren 1 Amerika 2 indianen 3 zij zagen 4 witte huis 5 een tornado 6 hamburger R5 R7 R8 R9 R12
Het lukt je nu vast beter om de regelwoorden goed te schrijven! Dat was het! Het lukt je nu vast beter om de regelwoorden goed te schrijven! R5 R7 R8 R9 R12