16e en 17e eeuw (deel 1) Vwo 5 SCHM
Herhaling: Bedenk 8 toetsvragen over de middeleeuwen en je gelezen werken. Je levert de toetsvragen in. Deze worden opgeslagen in de databank en worden gebruikt tijdens de toets.
Na 1550, een eeuw na de uitvinding van de boekdrukkunst, voltrok zich een revolutie in de Nederlandse literatuur. In de Nederlandse literatuur gelden de zestiende en zeventiende eeuw als de periode van de renaissance. RR ME REN FR.CLAS tot 5e eeuw 500-1500 opkomst rond 1500 1669 HUMO UNIVERSALIS Mens is uniek individu, net als in de klassieke oudheid. Talenten ontplooien Ontwikkelen op alle gebieden
Benaming Renaissance = wedergeboorte Belangstelling voor de klassiek oudheid. Mensbeeld middeleeuwen: De mens was gericht op God, het geloof en leven na de dood. Mensbeeld renaissance: Mens gericht op het leven op aarde, zelf de wereld ontdekken, leven in hier en nu. Geen voorschriften vanuit de kerk.
De maatschappij Onvrede in de kerk steeds meer ontwikkelende burger HERVORMING
Tijdsgeest Europa werd rijk door handel Nieuwe specerijen Wetenschappelijke uitvindingen De handel verbeterde Gildes verloren het van de kapitalistische ondernemers Alleen de welgestelden konden zich cultuur en vrije tijd veroorloven. Kennis van wetenschap nam toe. Meer ziekenhuizen
De republiek van de 7 verenigde Nederlanden
Tachtigjarige oorlog; gevolgen voor literatuur De opstandelingen noemden zich de geuzen -> geuzenliederen (strijdliederen/ propagandaliteratuur) Het beroemdste voorbeeld is het Wilhelmus (ca. 1570).
Schrijven in de renaissance Translatio: vertalen Imitatio: imiteren, nadoen Aemulatio: overtreffen van voorbeeld Dus geen originaliteit, is overeenkomst met literatuur uit de middeleeuwen
Genres in de Renaissance literatuur 1 Toneel Tragedie: toneelstuk waarin de mens , strijdend tegen hoger machten ten onder gaat. Komedie: toneelstuk waarin leven op geestige wijze onder de loep wordt genomen Klucht: Hierin wordt dagelijks leven belachelijk gemaakt. Platvloers karakter
Ernstig toneel: tragedie Kenmerken hooggeplaatste personages verheven taal stof is ontleend aan klassieke oudheid, geschiedenis of aan de bijbel ondergang van de hoofdpersoon
Genres in de Renaissance literatuur 2 Lyriek Ode : Gedicht waarin een persoon met veel prijzende woorden wordt toegesproken. Sonnet : Gedicht dat bestaat uit 14 regels, 2 keer een strofe met 4 regels en 2 keer een strofe met 3 regels. Het laatste deel vormt vaak een tegenstelling tot het eerste deel.
Rijmschema sonnet Rijmschema Waar wilt gij lopen, lief, waar wilt gij toch al lopen? Gij vliedt van mij, schoon lief, eer gij weet wat ik meine. Hoe wilt gij mij altijd d’een pijn op d’ander hopen? Mijn liefde is schoon, lief, gestadig goed en reine. Waarom vliedt gij van mij? Waar wilt gij toch al lopen? Mijn liefde t’uwaards is gestadig goed en reine, dies en wilt mij niet meer d’een pijn op d’ander hopen, maar blijft staan, lief, vertoeft en verstaat wat ik meine. Uw schoonheid zuiver maagd en uw goede manieren, uw wijsheid, uw verstand en uw deugd goedertieren, uw oogskens schoon en klaar, en uw rein eerbaar wezen, uw zuiver blondig haar, uw wenkbrauwkens bij dezen, behagen mij zo wel, dat ik tot alle tijên, bij u wel wilde zijn, ’t waar’ in vreugd of in lijên. Rijmschema het Italiaanse sonnet: abba – abba – cdc – dcd het Shakespeare sonnet: abab – cdcd – efef - gg
Genres in de Renaissance literatuur 4 Proza Reisjournalen: verslag dat van dag tot dag wordt bijgehouden. Pamfletten: 80-jarige oorlog
Opdracht: 15 min Ga op zoek naar informatie over jouw kunstenaar/schrijver/filosoof uit die tijd. Leg uit wat deze persoon bijzonder maakt en zeg wat over de belangrijkste werken. Mail dit naar mevrouw Schrauwen, dit komt op de site. Jij zorgt voor studiemateriaal voor je klasgenoten! Joost van den Vondel Bredero Jacob Cats Roemer Visscher P.C. Hooft Erasmus Constantyn Huygens Josquin des Prez Claudio Monteverdi Jan Steen Rembrandt van Rijn Spinoza Descartres Christiaan Huygens Antonie van Leeuwenhoek