Tekenen in zicht DEEL 1 HOOFDSTUK 4 Licht DAL/RvP 2014
H 1.4 Licht licht- donkercontrast lichtval schaduwen kunstmatige lichtbron zichtbare lichtbron eigen schaduw natuurlijke lichtbron verborgen lichtbron slagschaduw zichtbare lichtbron impressionisten kernschaduw verborgen lichtbron surrealisme gebroken schaduw verspreid licht gebundeld licht
H 1.4 Licht LICHTVAL In de foto hieronder speelt de lichtval een belangrijke rol. Het lijkt wel of er echt licht in de tekening schijnt. Dat komt door de kleur- en licht-donkerverschillen die zijn toegepast. Hoe groter het licht-donkercontrast is, des te feller is de indruk die het licht in het schilderij maakt. Vincent van Gogh: Wilgen bij zonsondergang De ondergaande zon is een typisch romantisch thema. Claude Monet: Zonsondergang in Venetië.
H 1.4 Licht NATUURLIJKE LICHTBRONNEN Licht komt ergens vandaan. Een voorwerp dat licht geeft, noem je een lichtbron. Je kunt de verschillende lichtbronnen in twee groepen verdelen: kunstmatige en natuurlijke lichtbronnen. Natuurlijke lichtbronnen zijn de zon, maan, sterren en bliksem. Van Giogh: Sterrennacht
H 1.4 Licht KUNSTMATIGE LICHTBRONNEN Kunstmatige lichtbronnen zijn kaarslicht, spots, lamplicht, tl-licht of vuur. Hopper: Summer evening Edward Hopper: Kamer voor toeristen, 1945 De la Tour: Madeleine voor de Spiegel. Hopper: The Woman
H 1.4 Licht DE KLEUR VAN DE LICHTBRON Elke lichtbron heeft zijn eigen kleur. Natuurlijke lichtbronnen verspreiden meestal helder wit licht. Wit licht van een kunstmatige lichtbron is meestal wat zwakker en geler van kleur. Gekleurd kunstlicht wordt toegepast in etalages, als straatverlichting en in voorstellingen. Edward Hopper: Kamers aan zee, 1951
H 1.4 Licht DE PLAATS VAN DE LICHTBRON De lichtbron kan in een schilderij zichtbaar of juist verborgen zijn. Mondriaan: Bomen langs het Gein. Goya: De derde mei in 1808 Madrid. Vermeer: Het melkmeisje.
H 1.4 Licht VERSPREID EN GEBUNDELD LICHT Licht dat alle kanten opgaat noem je verspreid licht. Denk maar aan een bewolkte dag: geen zon en bijna geen schaduwen. Als de lichtstralen allemaal één kant opgaan noem je dat gebundeld licht. Een spot geeft dus gebundeld licht. Breitner: Stadsgezicht. Millet: Arenleesters.
H 1.4 Licht LICHT EN SCHADUW Op plaatsen waar geen licht komt, ontstaan schaduwen. Hoe feller het licht schijnt, hoe donkerder de schaduwen lijken. Claude Lorraine: Landschap met figuren. Paul Cezanne: landschap Kees Verwey: landschap
H 1.4 Licht EIGEN SCHADUW Er zijn verschillende soorten schaduwen. De schaduw op een voorwerp zelf noem je eigen schaduw. Zurbaran: stilleven Vermeer: Meisje met de parel. Rembrandt: zelfportret Degas: Het bad.
H 1.4 Licht SLAGSCHADUW De schaduw die niet op het voorwerp zelf maar eronder, erachter of ernaast zit, heet slagschaduw. Colstee: eieren op schaaltje David Hockney: Op het terras, 1971
H 1.4 Licht KERNSCHADUW Het donkerste gedeelte van een schaduw noem je kernschaduw. Edward Hopper:Corn Hill, 1930 Rembrandt: portret van Johannes Wtenbogaert
HALFSCHADUW Het lichtste gedeelte van een schaduw noem je halfschaduw. H 1.4 Licht HALFSCHADUW Het lichtste gedeelte van een schaduw noem je halfschaduw. Tamara de Lempica Edward Hopper: vuurtoren, 1927 1 2 3 4 Hendrik Kerstens Portret in halfschaduw. (zijn dochter) Caravaggio 5
H 1.4 Licht GEBROKEN SCHADUW Een slagschaduw die door andere voorwerpen of oneffenheden onderbroken wordt, verandert van richting of vorm. Zo’n slagschaduw die op een oneffen ondergrond valt, noem je gebroken schaduw. Claude Monet: Regatta in Argenteuil, 1872
H 1.4 Licht UIT DE KUNST EEN SNELLE IMPRESSIE Lichtval en sfeer zijn voor de schilder van deze hooischelven heel belangrijk. Hij heeft de hopen hooi in verschillende jaargetijden geschilderd op verschillende tijdstippen van de dag. Van al die verschillende momenten maakt hij snelle schetsen of impressies. Daarom wordt deze Franse schilder Monet tot de impressionisten gerekend. Al schilderend ontdekt hij dat de lichtval, de kleur van het licht en de schaduwen voortdurend veranderen. Hij komt er achter dat de kleuren van de hooimijten en het landschap in de winter veel kouder zijn dan in de zomer. Claude Monet: Hooimijt in de middag, 1890 Claude Monet: Hooimijt in de sneeuw, 1891 Claude Monet: Impression soleil levant, 1873
H 1.4 Licht UIT DE KUNST EEN VREEMDE DROOM Op het eerste gezicht is in dit schilderij van René Magritte niets bijzonders aan de hand. Maar als je goed kijkt, zie je toch dat er iets niet klopt. Op het bovenste gedeelte van het schilderij is sprake van daglicht. Terwijl het kunstlicht van de lantaarn onderin het schilderij aan de nacht doet denken. Het schilderij doet heel onwerkelijk aan, het lijkt wel een droom. Dit soort schilderijen doe op vreemde dromen lijken, worden tot het surrealisme (= boven de werkelijkheid) gerekend. R. Magritte: Het rijk der lichten, 1954 La Reproduction interdite, 1937 La clé des shamps, 1933
H 1.4 Licht UIT DE KUNST EEN DREIGENDE SFEER In dit schilderij van Carel Willink zit een dreigende sfeer. Je krijgt het gevoel dat er iets heel dramatisch gebeurt. Het geheimzinnige licht, de lange slagschaduwen en de donkere wolken voorspellen niet veel goeds. Te midden van de puinhopen en rookwolken zit de heilige Simon op zijn gemak bovenop een pilaar. De verborgen lichtbron roept allerlei vragen op. Zorgt het bliksemlicht voor het grote licht-donkercontrast? Of wordt het veroorzaakt door het gebundelde licht van de ondergaande zon? C.Willink: vrouwenfiguur in landschap, 1966 C.Willink: Simon de pilaarheilige, 1939
De la Tour: Madeleine voor de Spiegel.
Vermeer: Meisje met de parel Da Vinci: ‘Mona Lisa’.
Claude Monet Impression soleil levant, 1873