Samuel Judah Een bijbelse reflectie
Aan God gevraagd 1 Samuël 1 Elkana had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. 3Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en hem offers te brengen. Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan. Na de maaltijd stond Hanna op en ging naar het heiligdom van de HEER, waar de priester Eli op een bankje bij de ingang zat. 10Diep bedroefd bad Hanna tot de HEER. In tranen 11legde ze een gelofte af: ‘HEER van de hemelse machten, ik smeek u, heb toch oog voor mijn ellende. Denk aan mij, uw dienares, vergeet mij niet. Schenk mij een zoon, dan schenk ik hem voor zijn hele leven aan u.
Aan God gevraagd … ik weet wie hoort
… ik heb gevraagd en vergeet de Gever niet Van God gekregen Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER verhoorde haar. 20Hanna werd zwanger en na verloop van tijd baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’ … ik heb gevraagd en vergeet de Gever niet
… ik weet wie ik helemaal vertrouw Aan God gegeven Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. 26Daar zei Hanna: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar u leeft, ik ben de vrouw die destijds hier bij u tot de HEER heeft gebeden. 27Om deze zoon heb ik gebeden, en de HEER heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. 28Nu geef ik hem op mijn beurt aan de HEER, voor alle dagen die hem gegeven zijn.’ … ik weet wie ik helemaal vertrouw
Die God bezongen ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde 2Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God.
… ik ken blijdschap in het afstaan aan God Die God bezongen 6De HEER doet sterven en doet leven, zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog. 7De HEER maakt arm en hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. 8Hij verheft uit het stof wie berooid is, uit het vuil tilt hij op wie alles ontbeert. … ik ken blijdschap in het afstaan aan God
Wie is die God? (Lucas 22:41-42) En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: 42‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ (Hebreeën 12:2) Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God.