3.1 PRODUCTIE.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
Advertisements

Oerproducent (bijv. de veehouder)
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
EMZ2 H1 De functionele indeling
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Overheid beleid.
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Productiemiddelen H8 B129 – B131 Stan & Boudewijn.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
VWO 4: Vraag & aanbod Hoofdstuk 2: De producent: het bedrijfsleven
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
6.2 Maak je winst? Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Herhaling Hoofdstuk 1.
5.2 Hoe kom je aan die broek? Voordat een product in de winkel ligt gaat er veel werk aan vooraf. © Noordhoff Uitgevers
Exploitatiebegroting Deel 2
5.1 Wat kun je doen met groen?
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
5.2 Kun je meer produceren? De productiecapaciteit is de hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren . Dit wordt bepaald door het aantal werknemers.
Bedrijfseconomie H3 Omzet en marge Junior accountmanager.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
T4 ECONOMIE Hst 5 aan de slag!.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Omzet-kosten-winst HAVO 3
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Brutowinst en nettowinst
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Vmbo 2 economie Goede producten?
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom Havo 5..
De brutowinstmethode  .
Welkom Havo 5..
Welkom havo/vwo 3..
Welkom Havo/vwo 3..
Vmbo 2 economie Goede producten?
Afzet = Aantal verkochte producten
WAT KOST DE KAPPER? Ondernemend gedrag - Haarverzorging.
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Economische kringloop
Het maken van goederen en het leveren van diensten
Hoofdstuk Kosten indelen
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

3.1 PRODUCTIE

PRODUCTIE Produceren is het maken van goederen en het verrichten van diensten. Alle productie samen is de productie in ruime zin. De productie door bedrijven en overheid die geregistreerd is, is de productie in enge zin.

PRODUCTIE Formele productie is de productie die plaatsvindt bij bedrijven en de overheid en die officieel wordt geregistreerd. Informele productie is de niet officieel geregistreerde productie zoals vrijwilligerswerk en onbetaald huishoudelijk werk.

PRODUCTIEFACTOREN Bedrijven produceren goederen en diensten. Ze maken tijdens de productie gebruik van de productiefactoren. Dit zijn: natuur (pacht) arbeid (loon) kapitaal (rente) ondernemerschap (winst)

KAPITAALGOEDEREN Kapitaalgoederen zijn goederen waarmee je andere producten maakt. Investeren is het kopen van nieuwe kapitaalgoederen.

ARBEIDSPRODUCTIVITEIT 3.2 ARBEIDSPRODUCTIVITEIT

INTENSIEF Als een bedrijf veel kapitaalgoederen gebruikt, dan is de productie kapitaalintensief. Gebruikt ene bedrijf weinig kapitaalgoederen, dan is het kapitaalextensief. Als een bedrijf veel arbeid gebruikt, dan is de productie arbeidsintensief. Arbeid is duur in Nederland. Daarom verhuizen arbeidsintensieve bedrijven naar andere landen.

BEDRIJFSKOLOM De bedrijven die na elkaar meewerken bij de productie van grondstof tot eindproduct. BEDRIJFSTAK De groep van bedrijven die ongeveer hetzelfde doen in het productieproces van een product op dienst.  Bedrijven die in dezelfde schakel in een bedrijfskolom zitten horen bij dezelfde bedrijfstak.

4 SECTOREN Bedrijven kun je verdelen in 4 sectoren: primaire sector landbouw, tuinbouw, mijnbouw, visserij en veeteelt secundaire sector industrie tertiaire sector dienstverlenende bedrijven die winst willen maken quartaire sector dienstverlenende bedrijven die geen winst willen maken

BINNENLANDS PRODUCT De waarde van alle productie door bedrijven in een land = nationaal inkomen.

GROEIEN Bedrijven willen meestal groeien. Omdat zij meer omzet, winst of vestigingen willen, maar ook om de concurrent voor te blijven. Dat kan door: innoveren Het ontwikkelen van nieuwe ideeën, werkmethodes of producten. mechanisering Een deel van het werk dat eerst door mensenhanden werd gedaan wordt overgenomen door machines. automatisering Productieprocessen worden automatisch uitgevoerd, zonder dat er mensen nodig zijn voor de bediening van de machines.

ARBEIDSPRODUCTIVITEIT De productie die een werknemer in een bepaalde periode kan verrichten. De arbeidsproductiviteit kun je berekenen als aantal producten per uur, maar ook als de waarde van de productie per uur.

ARBEIDSVERDELING Door de arbeidsverdeling kan de arbeidsproductiviteit toenemen.

ARBEIDSVERDELING Door de arbeidsverdeling kan de arbeidsproductiviteit toenemen.

ARBEIDSVERDELING Iedereen specialiseert zich in dat waar hij of zij goed in is. Daardoor stijgt de kwaliteit van het werk en gaat het werk sneller. soorten arbeidsverdeling: technische arbeidsverdeling De arbeidsverdeling binnen het bedrijf. maatschappelijke arbeidsverdeling Het werk wordt ook verdeeld tussen bedrijven en de overheid. regionale arbeidsverdeling De arbeidsverdeling tussen regio's, gebieden. internationale arbeidsverdeling De arbeidsverdeling tussen landen.

3.3 WE GAAN ONDERNEMEN

AFZET & OMZET afzet Het aantal verkochte goederen. omzet Het geldbedrag dat de verkoop oplevert afzet x verkoopprijs verkoopprijs bestaat uit de onderdelen inkoopkosten, bedrijfskosten en winstopslag.

BTW belasting toegevoegde waarde (btw) Belasting over het bedrag waar consumenten goederen en diensten voor kopen verkoopprijs exclusief btw wat het bedrijf overhoudt na het afdragen van de btw. verkoopprijs inclusief btw prijs die de klanten betalen. Rekenhulp 6F: Rekenen met btw

KOSTEN brutowinstmarge = brutowinstopslagpercentage Het percentage waarmee het bedrijf de inkoopprijs verhoogt als dekking van de bedrijfskosten en als nettowinst voor de eigenaar. inkoopprijs De prijs van de grondstoffen of producten die je nodig hebt om het eindproduct te maken. inkoopwaarde De som van de inkoopprijs en de inkoopkosten van de ingekochte goederen. loonkosten Bestaan uit de onderdelen: nettoloon, loonbelasting, sociale premies voor werknemers en sociale premies voor werkgevers. wig Het verschil tussen de loonkosten en het nettoloon.

WINST nettowinst of nettoverlies het verschil tussen de brutowinst en de bedrijfskosten. brutowinst omzet – inkoopprijs

3.4 WAT KOST ‘T?

KOSTEN constante kosten Kosten die gelijk blijven, ook als de productieomvang verandert. variabele kosten Kosten die veranderen als de productieomvang verandert.

AFSCHRIJVINGEN afschrijving Het minder waard worden van een duurzaam productiemiddel. vervangingswaarde – restwaarde levensduur

PRIJS kostprijs Alle kosten voor het maken van een product. verkoopprijs De verkoopprijs bestaat uit de onderdelen inkoopkosten, bedrijfskosten en winstopslag. consumentenprijs De verkoopprijs inclusief btw.

PRIJS bedrijfskosten kosten die een bedrijf maakt; bijv. loon en huur.

MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN De kosten die de samenleving (maatschappij) moet betalen, bijvoorbeeld voor milieuschade. De veroorzakers van de schade betalen de kosten niet en rekenen ze ook niet door in hun verkoopprijs. Soms zijn de kosten van milieuschade moeilijk in geld uit te drukken (geluidsoverlast, een vervuilde rivier)

MAATSCHAPPELIJKE OPBRENGSTEN De opbrengsten van bijvoorbeeld uitvindingen waar de maatschappij als geheel voordeel van heeft.