Hoofdstuk 6 Productie en markt.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Advertisements

Kopen en verkopen les 74.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Hoofdstuk 5: Werken voor de winst
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
H1.3 prijsberekening detailhandel 23 november 2012
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
Hoe komen producten tot stand?
H1.2 Het exploitatieoverzicht 16 november 2012
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Boek 2: Kopen & Werken Hoofdstuk 7: Markten
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Exploitatiebegroting
6.2 Maak je winst? Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
Hoofdstuk 2.
5.2 Hoe kom je aan die broek? Voordat een product in de winkel ligt gaat er veel werk aan vooraf. © Noordhoff Uitgevers
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
5.2 Kun je meer produceren? De productiecapaciteit is de hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren . Dit wordt bepaald door het aantal werknemers.
Bedrijfseconomie H3 Omzet en marge Junior accountmanager.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De economische kringloop
Antwoorden proeftoets H4, h6 en h7 1 t/m 3. Jaren Schuldrest begin van het jaar InterestAflossing Schuld einde van het jaar Belasting- voordeel Lasten.
Hoofdstuk 6 Productie.
Pag 137 t/m 143. Waar gaan we het vandaag over hebben? samenvatten vorige week / toets Prijsberekening in de detailhandel Maar nu eerst …….. Een filmpje.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
T4 ECONOMIE Hst 5 aan de slag!.
3.1 PRODUCTIE.
Lesbrief Vervoer H2.
verwarring begrippen omzet of winst
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
BTW = Belasting toegevoegde waarde
Lesbrief Vervoer H 4.
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Vmbo 2 economie Goede producten?
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom Havo 5..
De brutowinstmethode  .
Welkom Havo 5..
Welkom havo/vwo 3..
Welkom Havo/vwo 3..
Vmbo 2 economie Goede producten?
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Economische kringloop
Financieel 1.
Economie Basis Examentraning 2018 Wat kun je allemaal doen:
Overheidsinterventie 2
Overheidsinterventie 1
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 6 Productie en markt

Produceren Het maken van goederen en leveren van diensten Productie in enge zin: klanten betalen ervoor Productie in ruime zin: alle activiteiten om in behoefte te voorzien

Produceren Productiefactoren Natuur  Grond, grondstoffen Arbeid  Mensen Kapitaal  Machines Ondernemerschap  Kennis/risico’s nemen Beloning Pacht Loon Rente (interest) Winst

Bedrijfskolom Weg van begin(oer)producent tot winkelier https://www.youtube.com/watch?v=Q_af5U092fU Hoe korter de bedrijfskolom, hoe goedkoper het product. Bijv. internetaankopen.

Bedrijfskolom Chocola Plantage Verwerkingsfabriek = Toegevoegde waarde Groothandel Detailhandel (winkel) Consument

Arbeids- en kapitaalintensief Arbeidsintensief: mensen doen het werk Kapitaalintensief: machines doen het werk

Afschrijving Jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen Geld reserveren voor nieuwe kapitaalgoederen

Afschrijving berekenen (Toekomstige) aanschafwaarde Rest(inruil)waarde - Totale afschrijving Totale afschrijving : gebruiksjaren= afschrijving per jaar

Oefening Bedrijf X koopt een machine voor €75.000. Deze moet na 12 jaar vervangen worden. De restwaarde zal dan €10.000 zijn. Een nieuwe machine kost tegen die tijd €88.000. Bereken het bedrag van de jaarlijkse afschrijving.

Oefening Toekomstige) aanschafwaarde € 88.000 Rest(inruil)waarde - € 10.000- Totale afschrijving € 78.000 €78000/12= €6.500

Markt Concrete markt: plaats waar op afgesproken tijden goederen worden verhandeld. Abstractie markt: geheel van vraag naar en aanbod van een product. Bijv. huizenmarkt aanbod producenten vraag consumenten

Evenwicht Evenwichtsprijs prijs waarbij aanbod en vraag gelijk zijn. Evenwichtshoeveelheid  hoeveelheid waarbij aanbod en vraag gelijk zijn. Als de vraag toeneemt en er is evenveel aanbod dan stijgt de prijs Als het aanbod toeneemt en er is evenveel vraag dan daalt de prijs

Vraaglijn? Aanbodlijn? Evenwichtsprijs? Evenwichtshoeveelheid?

MARKTAANDEEL Marktaandeel: het deel van de markt dat een bedrijf bezit. Als Nike-sneakers een marktaandeel van 10% heeft  10% van alle verkochte sneakers is dan van het merk Nike

Winst berekenen Omzet (afzet x verkoopprijs) inkoopwaarde - (afzet x inkoopprijs) brutowinst bedrijfskosten – nettowinst Bedragen altijd exclusief BTW

Consumentenprijs Dit betaalt de klant Verkoopprijs = 100% Dit ontvangt de verkoper BTW = 21% + Dit ontvangt de belastingdienst Consumentenprijs = 121% Dit betaalt de klant

Oefening Bedrijf A produceert in sneakers. Een paar sneakers kost €45,- inclusief 21% btw. De inkoopprijs is €23. De afzet in 2015 is 8.753. De bedrijfskosten bedragen € 5500 per maand. Bereken de nettowinst per jaar.

uITWERKING Omzet = 325.524,07 8753 *37,19 Inkoopwaarde = 201.319 8753 * 23 Brutowinst =124.205,07 Bedrijfskosten = 66.000 - 5500*12 Nettowinst = 58.205,07

Berekening exclusief BTW Prijs incl. BTW = €212 (BTW= €12). Dus prijs excl. BTW = € 212- € 12= € 200 Prijs incl. BTW = €45,- (BTW 21%) Berekening prijs excl = 100% BTW = 21% + prijs incl = 121% = € 45,- Prijs excl = € 45:121x100= €37,19 De consumentenprijs is altijd incl BTW

oEFENING winst berekenen Afzet = 20.000 pc’s Verkoopprijs = 350 euro Inkoopprijs = 200 euro Bedrijfskosten = 2.500.000 euro Bereken de nettowinst. O: 20000*350= 7.000.000 I: 20.000*200= 4.000.000- Brutowinst= 3.000.000 Bedrijfskosten= 2.500.000- Nettowinst= 500.000

Arbeidsproductiviteit Hoeveel kan 1 persoon in een bepaalde tijd (uur, week, maand enz.) produceren. Verhogen arbeidsproductiviteit 1. Arbeidsverdeling/specialisatie 2. Technologische ontwikkelingen 3. Scholing 4. Betere werkomstandigheden 5. Prestatieloon Berekening  totale productie : aantal werknemers

Maatschappelijke kosten Kosten betaalt door de maatschappij via belasting bijv. om milieu te reinigen. De vervuiler betaalt. Hierdoor dalen de maatschappelijke kosten en stijgen de kosten voor het bedrijf. Gevolg kan zijn duurdere producten