Les 4 havo Leesvaardigheistraining; Lire d’une manière intélligente n’est pas difficile. Leçon 2
Leçon 2 Qu’est-ce que nous allons faire aujourd’hui? Vandaag gaan we in op de inhoud van teksten. We gaan tevens kijken hoe vragen gesteld worden. Na de les ben je in staat om na te denken over teksten en de daarbijhorende vragen in het Frans.
Leçon 2 les textes et leur contenu De vorige les hebben we 9 teksten ingedeeld. Vandaag gaan we verder met de twee teksten “pour ou contre les chaussures à talons” en “une solution contre l’obésité. Het gaat hier om eenvoudige informatie teksten. We gaan kort beoordelen wat we zien bij deze teksten. Schrijf van beide teksten op wat je ziet en hoe de tekst is ingedeeld. Vorige week begonnen we met de volgende opmerking. “Let op bijvoorbeeld; lay-out / doel / lengte / manier van lezen” JE HEBT DRIE MINUTEN
Leçon 2 comparer Jullie hebben nu 3 minuten de tijd om elkaars antwoorden te vergelijken. Maak aantekeningen op jouw vel als je denkt dat een opmerking zinvol is die je zelf niet hebt.
Leçon 2 réfexion Bestudeer nu in de komende 4 minuten waar deze teksten over gaan. - Schrijf op waar de tekst over gaan. Welke informatie krijgt de lezer? Iedere groep krijgt 1 minuut om de antwoorden te presenteren.
Leçon 2 poser des questions We weten nu dat deze teksten eenvoudige informatie bevatten. We gaan nu de rol van het eindexamen over nemen. We gaan zelf vragen stellen. Opdracht ; maak twee vragen bij iedere tekst (4 vragen in totaal dus). Maak de vragen in het Nederlands. Werk voor jezelf. Je hebt 4 minuten.
Leçon 2 discussion Bespreek jullie antwoorden. Bespreek welke vragen jullie geschikt vinden. Schrijf deze vragen op het A3 vel papier. Probeer vragen te kiezen die zo goed mogelijk het belang van de tekst weergeven, de centrale gedachte van de tekst samenvatten. Jullie hebben samen 5 minuten
Leçon 2 introduction au résultat final We gaan naar de volgende A1 poster. Uiteindelijk moeten jullie posters toekomstige leerlingen genoeg informatie geven om zelfstandig aan leesvaardigheid te kunnen werken. Wat komt er op de poster te staan? Een tekst met Nederlandse vragen. Een uitleg hoe deze vragen in het Frans gesteld worden.
Leçon 2 se demander comment poser des questions en français. Les questions sans ou avec mots d’interrogations. Sans: we hebben de vraagzinnen in hoofdstuk 1 van dit jaar al behandeld Je hebt vier minuten om op te schrijven hoe je in het Frans een vraagzin maakt zonder de vraagwoorden. Schrijf op wat de woordvolgorde is en hoe je de zin kunt beginnen. Vergelijk je antwoord gedurende drie minuten met je groepje. Bekijk de volgende vragen en beoordeel of jullie alle mogelijkheden hebben bestudeerd.
Leçon 2 comparer vos réponses avec quelques possibilités Le lecteur regarde les textes? Est-ce que le lecteur regarde les textes? Le lecteur, regarde-t-il les textes? Regarde-t-il les textes. As-tu bien compris?
Leçon 2 les questions; la fin Les questions avec mots d’intérrogations. Welke vraagwoorden ken je nog in het Frans? Schrijf de komende 3 minuten op welke vraagwoorden je in het Frans nog kent. - Vergelijk gedurende 3 minuten de antwoorden. Kijk in je methode welke uitleg er wordt gegeven bij de vraagwoorden (o.a. bij het woord; wat)
Leçon 2 questions: comparaison Comparez les réponses avec les phrases suivantes. Pourquoi Jeanne est venue? Qui a pris la voiture? Qu’est-ce que l’écrivain explique? Quelle est l’opinion de l’écrivain? Où est-ce qu’on trouve le meilleur petit-déjeuner?
Leçon 2 produit final Maak nu je eindposter. Wat komt er op je poster te staan. Hoe je eenvoudige informatieteksten herkent. De manier waarop je de inhoud gestructureerd kunt weegeven. Hoe je vragen kunt stellen in het Frans.