T4 ECONOMIE Hst 3 Kies je voor zeker?.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
PowerPoint presentatie hypotheken
Advertisements

Vandaag • Verzekeringen • Computerlokaal.
Hypotheekvormen Er zijn diverse hypotheekvormen mogelijk. Elke vorm met z'n eigen kenmerken en z'n eigen voordelen. Het hangt dus van uw omstandigheden.
Verzekeren.
Verzekeren
7.1: Van de wieg tot het graf
Lesplanning • Binnenkomst • Intro • Vragen huiswerk • Uitleg docent 2.5 • Zelfstandig werken, met radio?? • Afsluiting van de les. • Lokaal verlaten.
Hoofdstuk 2.
Koopwoning...  (het is niet zo moeilijk…). huiswerk  pak agenda en noteer bij ma 19 januri 5e lesuur:  leren tb 72 tm 77 maken 3.21 tm 3.23 wb 129.
Herhaling H4  Iedereen gaat staan  Lees en luister naar de vraag  Kies het voor jouw juiste antwoord doordat je het groene of rode kaartje toont.
Boek: Vervoer Hoofdstuk 3: Verzekeren tegen risico.
Geld tekort en geld over
Agenda  Les 44 tm 46  wkn 04 en 05  hs 13 vreemd vermogen op korte termijn  bestuderen par 13.1 tm 13.5 maken wb vragen 13.1 tm
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Zorgverzekering.
Danny Schalkwijk R3Ki ( Economie presentatie )
Paragraaf Huren  Huur  Gas, water en licht  Klein onderhoud Kopen  Hypotheek  aflossing en rente  Onroerendezaakbelasting  Gas,
19 augustus 2014 Nu en in de toekomst Samen uw woonwensen realiseren.
§2.3 Hoe leen je? In deze PowerPoint-presentatie leer je over: Lenen
Verzekeraar De verzekeringsmaatschappij. 4.1 Wie betaalt de schade? © Noordhoff Uitgevers 2011.
4.1 Pijn in je eigen portemonnee? ↗ Verzekerde ↗ Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij ↗ Verzekeraar ↗ De verzekeringsmaatschappij.
3.3 Wie zijn zorg is dat? Iedereen in Nederland is verzekerd voor kosten voor gezondheidszorg. Iedere Nederlander is voor de wet verplicht om een zorgverzekering.
§ 2.4 Geld lenen kost geld Als je geld leent, moet je dat weer terugbetalen. Daarnaast betaal je meestal rente. Hoeveel en hoe lang je terugbetaalt, hangt.
Verzekeren 4.1 Wie betaalt de schade?
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
Instructie hfst 4. Belangrijke begrippen Premie= bedrag dat je voor de verzekering betaalt. Hoogte hangt af van het risico,de waarde van het verzekerde,wel.
Soorten verzekeringen  Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)  WA-verzekering  WA- + cascoverzekering ‘allrisk’  Reisverzekering 
Wa of all risk. Verzekeren is risico… Verschillende soorten verzekeringen. WA: wettelijk aansprakelijk. Je bent verantwoordelijk voor de schade die.
T4 ECONOMIE Hst 2 Kom je ermee uit? GROEP A Lars Janssen Lisa Roth
Lenen.
Welkom havo 4..
Exameneenheid: Consumptie
Vmbo 2 economie Overheid overbodig?
Hoofdstuk 4 Verzekeren.
Hoofdstuk 8 Risico & informatie.
Ondernemerschap E43.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Lesbrief Vervoer H 3.
Risico & informatie VWO
Hoofdstuk 8 Risico & informatie.
Risico & informatie VWO
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom ath 4..
Tijdens deze opdrachten mag je je lesbrief gebruiken.
H3 Financiering van een bedrijf
Welkom havo 4..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom havo 4..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste Havo 4..
Beste ath 4..
De bank en jouw geld Hoofdstuk 3 Geheel.
Vmbo 2 economie Ben jij een kritische koper ?
Welkom 4 Havo..
Autoverzekering Is een autoverzekering verplicht?.
Welkom 4 Havo..
Wat gaan we vandaag doen?
Vmbo 2 economie Goede producten?
Wat gaan we vandaag doen?
Financiering van het zorgstelsel
Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN
EIGEN WONING © Dia van Berry Hagendijk.
Financiering van het zorgstelsel
Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
Hoeveel bied jij? Spel: Koop een euro.
Transcript van de presentatie:

T4 ECONOMIE Hst 3 Kies je voor zeker?

AVP denkt altijd de schade die je aan anderen toebrengt. Premie is het bedrag dat een verzekerde betaalt aan de maatschappij om verzekerd te zijn. ONJUIST JUIST Cascoverzekering dekt de schade die een ander aan je voertuig veroorzaakt. WA-verzekering dekt de schade die je met je voertuig aan anderen toebrengt. ONJUIST Eigen risico is het gedeelte dat je zelf moet betalen. JUIST Verzekerde = degene die zich verzekert. Verzekeraar = de verzekerings-maatschappij. JUIST Het inschakelen van een makelaar bij een huis is verplicht, net zoals de tussenkomst van een notaris. JUIST ONJUIST

Introvragen A. De reisverzekering dekt de schade. B. Pinpas € - Contant geld € 200,00 Mobiele telefoon € 100,00 tot misschien wel € 300,00. Totaal ongeveer € 300,00 tot € 600,00 C. In de polisvoorwaarden van de reisverzekering van Roy kan staan dat bij diefstal van dure voorwerpen deze niet worden vergoed als ze onafgesloten of in het zicht lagen. Welke verzekering dekt de schade die Roy heeft geleden? Maak een schatting hoe hoog het schadebedrag is dat Roy bij de verzekering gaat indienen. Waarom zou Roy eraan kunnen twijfelen of de verzekering de schade vergoedt?

Paragraaf 3.1

Hoe ben je verzekerd? Tegen onverwachte gebeurtenissen kun je je verzekeren. Verzekeren = overnemen van de financiële gevolgen van schade (gemaakt door verzekerde) door een verzekeraar.

Verzekerde / Verzekeraar Degene die de verzekering afsluit is de ↓ Verzekerde ( moet premie betalen). Degene waarbij je een verzekering afsluit is de ↓ Verzekeraar ( moet eventuele schade uitbetalen).

Risico Verzekeringsmaatschappijen moeten ook winst maken. ↓ Premie-inkomsten berekenen om schades te kunnen betalen. Premie is afhankelijk van het risico. Risico = kans op schade.

Premie verlagen?... KAN! Soms kunnen premies ook lager worden door een eigen risico te nemen. ↓ De verzekerde (klant) betaalt een deel van de schade zelf! Verzekeringsmaatschappijen keren alleen maar uit als het een onzeker voorval is.

Polis = Schriftelijk bewijs van verzekeringsovereenkomst. ↓ Hierin staan afspraken en verzekeringsvoorwaarden. ( rechten en plichten van de verzekerde en verzekeraar).

DOEN: Maak ‘Weet je het nog’ opg. 2 t/m 13 in je groepje. Niemand werk vooruit. Iedereen is bij dezelfde opdracht. Je helpt elkaar! Klaar?  Docent kijkt het na van één iemand uit het groepje.

Wat gaan we vandaag doen? 1. HW nakijken Snap je een opdracht niet?  Wordt dit klassikaal behandeld. 2. PW bespreken HW voor vrijdag: paragraaf 3.1 +- 10 min

Paragraaf 3.2

SAMEN DOEN: Vraag 12 blz. 74

Motorvoertuigenverzekering WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) Casco (vrijwillig) De schade aan anderen is verzekert, als jij een aanrijding veroorzaakt. Je verzekert schade aan je eigen voertuig, als jij een aanrijding veroorzaakt. Verplicht! Premie hangt af van gewicht v.d. auto Premie hangt af van nieuwbouw-waarde v.d. auto WA + Casco = allrisk. Je bent voor alle schade verzekerd.

Dikke auto = dikke premie. Motorvoertuigenverzekering WA (Wettelijke Aansprakelijkheid) Casco (vrijwillig) Een zware auto kan meer schade maken dan een lichtere auto. Dus je betaalt dan ook meer premie. Premie is afhankelijk van de nieuwprijs (= cataloguswaarde) Dagwaarde (nu waard) telt hierbij niet. Premie hangt af van gewicht v.d. auto Premie hangt af van nieuwbouw-waarde v.d. auto

SAMEN DOEN: Vraag 13 blz. 74

Hoogte premie hangt af van: Gewicht Cataloguswaarde (nieuwprijs) Aantal KM dat je rijdt Regio waar je woont Je leeftijd Hoogte eigen risico Het aantal schadevrije jaren. Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie!

Géén schade = KORTING!  Als je je auto verzekerd wordt je beloond als je geen schade veroorzaakt. Je krijgt ieder jaar steeds meer korting als je geen schade veroorzaakt. Dit noemen we: no-claimkorting of bonus. Ieder jaar dat je geen schade hebt, klim je een trede op de bonus-malus-ladder. Mensen die wel schade rijden worden bestraft met minder korting (of meer premie als ze veel ongelukken maken). Malus is minder korting krijgen, omdat je schade hebt gereden. 75% korting 10% korting 10% toeslag

SAMEN DOEN: Vraag 18 + 19 blz. 76

Netto = altijd wat je uiteindelijk over houdt. Bruto / Netto De brutopremie is de premie die je betaalt zonder korting, de nettopremie is de premie die je moet betalen nadat de bonuskorting eraf is gehaald of de malus(boete) er bij is opgeteld. Netto = altijd wat je uiteindelijk over houdt.

Berekening verzekeringskosten: Tel de premie en poliskosten op Reken assurantiebelasting uit Tel uitkomst stap 1 en 2 bij elkaar op. DUS: eerst alle kosten optellen, en daarover belasting uitrekenen. Extra kosten bij verzekering.

DOEN zelf vraag: 14+15+16+17+20+21+22+23

Paragraaf 2.3

AVP (Aansprakelijkheidsverzekering particulieren) Verzekert schade die jij (+ gezinsleden + dieren) per ongeluk toebrengt aan derden (anderen).

Reisverzekering & Annuleringsverzekering Reisverzekering: verzekering tegen onverwachte schades tijdens je reis. (Bijv. ziekenhuiskosten of als je bagage gestolen wordt). Annuleringsverzekering: verzekering die kosten vergoedt als je vakantie niet meer door kan gaan door onverwachte omstandigheden. (Bijv. door ziekte of wegens sterfgeval in de familie). Tijdelijk of doorlopende verzekering. (voor 1 vakantie of voor een heel jaar)

Zorgverzekering Zorgverzekering = verzekering die alle kosten voor de gezondheidszorg dekt (dokter, ziekenhuis, medicijnen). Standaard ongeveer 100,- per maand. Ben je in NL verplicht af te sluiten! Nominale premie = premie in euro’s voor iedereen boven de 18. (onder de 18 = meeverzekerd via ouders). Inkomensafhankelijke premie = % van je loon, je krijgt dit terug van je baas. Aanvullende verzekeringen zijn vrijwillig en dus niet verplicht. Aanvullende verzekeringen vergoeden kosten die niet in de basisverzekering zitten, zoals fysio & tandarts. Het kan zijn dat je toch nog dingen zelf moet betalen.

DOEN

Paragraaf 2.4

Paragraaf 2.4 krediet consumptief krediet Er zijn verschillenden redenen om te lenen: Geld tekort Tegenvaller Nu willen genieten en niet later pas. Je verwacht hogere prijzen. Als je geld leent moet je zeker weten dat je dit kunt terugbetalen. Een ander woord voor lening is een _______. Als je geld leent voor een duurzaam consumptiegoed (iets wat lang mee gaat), bijvoorbeeld een televisie of een auto, dan is zo'n lening een ___________________. Je leent dan om te kunnen consumeren. krediet consumptief krediet

Lenen termijnen aflossing rente Als je leent, maak je gebruik van het geld van anderen om te kunnen kopen. Je consumeert nu en betaalt later terug. Een lening betaal je meestal terug in _________. Dit zijn vaak maandelijkse perioden. Maandelijks betaal je dan een stukje van het geleende bedrag (________) terug en ook ______ (de prijs voor het lenen)! De leenruimte is het maximale bedrag wat je kunt lenen. termijnen aflossing rente

Kredietvormen Salariskrediet Persoonlijke lening Doorlopend krediet - ______________: je mag tot een afgesproken bedrag rood staan op je bankrekening. De hoogte van het afgesproken bedrag is afhankelijk van je maandelijkse loon. - ___________________: je leent een bedrag wat je meteen ontvangt. Je betaalt in termijnen de lening en de rente terug. - ____________________: je hebt een kredietlimiet of een bedrag dat je maximaal kan lenen. Op het moment dat je hebt afgelost, mag je weer tot de kredietlimiet lenen. Ook bedrijven bieden krediet aan: - Kopen op afbetaling: aanbetaling, termijnbetalingen, meteen eigenaar. - Huurkoop: termijnbetalingen, pas eigenaar als alles is betaald. Hypothecaire lening: - Meestal in 30 jaar aflossen. - Je huis is onderpand: als je je rente en aflossing niet meer kunt betalen, mag de bank jouw huis verkopen! (de bank heeft het recht van hypotheek). Persoonlijke lening Doorlopend krediet

Termijn = aflossing + rente Voorbeeld: € 100 = € 10 + € 90 € 100 = € 15 + € 85 € 100 = € 25 + € 75 Aflossen is het terugbetalen van het geleende geld. Rente is de vergoeding die je aan de bank moet betalen voor het geleende geld. Meestal betaal je iedere keer een stukje aflossing en een stukje rente terug. Dit noemen we een termijn.

Kredietkosten Wanneer je geld leent moet je hier rente en vaak ook andere kosten voor betalen! Dit noemen we kredietkosten. Kredietkosten = (termijnbedrag x aantal termijnen) - de lening Voorbeeld: Leenbedrag (krediet) = € 5.000,- Termijn = € 165 p.mnd Looptijd = 3 jaar Kredietkosten = 36 maanden x € 165 = € 5.940,- € 5.000,- - € 940,-

DOEN Herhaling 2.2 nakijken. Maak § 2.4 Maar herhaling 2.3 Heb je ergens vragen over? Los het eerst samen op in je groepje. Lukt het niet? Steek dan je vinger op, want dan kom ik helpen. Maak § 2.4 Maar herhaling 2.3 Klaar? Maak herhaling 2.4 Huiswerk voor maandag: § 2.4 en herhaling 2.3

Wat gaan we vandaag doen? Aanwezigheid / HW controle Nakijken HW Paragraaf 2.4 nakijken HH paragraaf 2.3 nakijken DOEN: maak HH paragraaf 2.4 Leren voor de toets. HW voor morgen: HH paragraaf 4 maken & leren voor de toets. Wat je niet begrijpt  noteren en morgen aan mij vragen.

Wat gaan we vandaag doen? Aanwezigheid / HW controle Nakijken HW (HH 2.4) Laatste half uur TEST Je maakt de testvragen hst 2 in je groepje / tweetal. Je schrijft het antwoord per testvraag op een los blaadje. Je levert het antwoord in bij de docent. Heb je het goed? Krijg je punten. Fout? = 0 punten. Het groepje met de meeste vragen goed is de winnaar! HW voor 18-10: Leren voor de toets. Wat je niet begrijpt  noteren en dan aan mij vragen.

Antwoorden 1.3 Kun je genoeg kopen?