De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN

Verwante presentaties


Presentatie over: "Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN"— Transcript van de presentatie:

1 Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN
Mavo 4 Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN

2 §1 Woningnood Er is een tekort aan goede en betaalbare kamers en huurhuizen Dat betekent: Hoge huurprijzen voor kamers en huurhuizen Beperkte keuze

3 §1 Het huurcontract Een huurovereenkomst
Kan schriftelijk en mondeling aangegaan worden Regelt de rechten en plichten van huurder en verhuurder

4 §1 Rechten en plichten De huurder De verhuurder
Moet de huur op tijd betalen Moet de opzegtermijn in acht nemen Heeft recht op privacy Heeft recht op ongestoord woongenot De verhuurder Heeft recht op de huur Kan de huur alleen opzeggen met een geldige reden Moet het verhuurde in goede staat houden

5 §1 Huur opzeggen Geldige redenen Niet geldige redenen
De huurder houdt zich niet aan de huurovereenkomst De verhuurder wil zelf in het huis wonen en biedt vervangende woonruimte aan Niet geldige redenen Verkoop van het gehuurde huis Overlijden van de verhuurder

6 §2 Woningcorporaties Woningcorporaties zijn belangrijke aanbieders van huurwoningen Zij bezitten in zowat iedere plaats in Nederland huurhuizen Er is meestal wel een wachtlijst

7 §2 Huurtoeslag De overheid vindt dat iedereen een betaalbare woning moet hebben (wonen is een basisbehoefte) Ze kan daarom huurtoeslag geven aan mensen die teveel kwijt zijn aan de huur

8 §2 Onderhoud van een huurwoning
Voor klein onderhoud is de huurder verantwoordelijk Klein onderhoud is meestal binnenshuis De verhuurder is voor het grote onderhoud verantwoordelijk De zaak mag niet verrotten of lekken Ook de CV en de lift horen bij het grote onderhoud

9 §2 Opleveren van een huurwoning
De huurder mag de woning verbeteren Maar hij moet hiervoor wel toestemming vragen aan de verhuurder De woning is immers van de verhuurder Bij verhuizen moet de huurder de woning in goede staat opleveren

10 §3 De makelaar Bij het kopen (en verkopen) van een woning wordt vaak een makelaar ingeschakeld De makelaar Kent de vraag en het aanbod van woningen Helpt bij het zoeken van een woning Helpt bij het onderhandelen over de prijs Zorgt voor informatie over de kwaliteit van de woning Kan informatie geven over de omgeving van de woning

11 §3 Kosten bestaande woning
Bij een bestaande woning betaal je als koper De aankoopprijs van de woning De Kosten Koper bestaande uit Overdrachtsbelasting Notariskosten Makelaarskosten Afsluitkosten voor de hypotheek

12 §3 Kosten van een nieuwbouwwoning
Een nieuwbouwwoning is Vrij Op Naam (V.O.N.) Je betaalt als koper dan geen overdrachtsbelasting De kosten bestaan dan uit De aankoopprijs van de woning inclusief btw Notariskosten Afsluitkosten voor de hypotheek

13 §3 Het voorlopige koopcontract
Een voorlopig koopcontract wordt gesloten als de koop rond is Koper en verkoper kunnen nu niet meer zonder boete afzien van de koop Het wordt voorlopig genoemd omdat de koper (als hij slim is) ontbindende voorwaarden laat opnemen Ontbindende voorwaarden zijn voorwaarden om onder de koop uit te kunnen zonder boete te betalen Een voorbeeld De koper laat de koop doorgaan als hij het geld voor de woning kan lenen

14 §3 Inhoud voorlopige koopcontract
In het voorlopige koopcontract zijn opgenomen De aankoopprijs (zonder de bijkomende kosten) De datum van aanvaarding De ontbindende voorwaarde(n)

15 §3 De transportakte De eigendomsoverdracht van onroerende goederen moet wettelijk plaatsvinden bij een notaris Bij de notaris tekenen de koper en verkoper de transportakte: de definitieve koopovereenkomst De notaris zorgt voor inschrijving van de transportakte bij het Kadaster Het Kadaster registreert alle eigendommen van onroerende goederen in Nederland

16 §4 De hypotheeklening Een lening voor een woning wordt een hypotheeklening genoemd Bij een hypotheeklening is de woning het onderpand Als de lener de rente en aflossingen niet meer betaald mag de bank het onderpand verkopen

17 §4 Het maximale leenbedrag
Het maximaal te lenen bedrag is afhankelijk van: De getaxeerde waarde van de woning Het inkomen van de lener In december 2018 is op basis van een inkomen van € bruto, het maximale leenbedrag ongeveer € Het huis hiernaast kost, nog zonder de bijkomende kosten, precies € Bruto maandlasten per maand: € 620 gedurende 30 jaar (€ !) Het huis staat in de wijk Korvel in Tilburg

18 §4 De hypotheeklasten De hypotheeklasten bestaan uit:
De rente over de schuld De aflossing van de schuld Problemen kunnen ontstaan door: Het stijgen van de rente Een daling van het inkomen

19 §4 Het rentepercentage Variabele rente: Vaststaande rente:
Het rentepercentage kan elk moment omhoog of omlaag gaan Vaststaande rente: Het rentepercentage kan voor meerdere jaren vastgelegd worden Hoe langer de periode is, hoe hoger het rentepercentage wordt

20 §4 Een eigen huis = vermogen
Vermogen is het verschil tussen de waarde van bezittingen en de schulden Steeds als je aflost op je hypotheek, wordt het verschil tussen bezit en schuld kleiner En dat verschil wordt snel kleiner als je huis in waarde stijgt Voorbeeld: Ik ben precies een jaar geleden verhuisd naar een nieuw appartement Dat heb ik gekocht voor € Mijn schuld is nu nog € Ik heb dus in 1 jaar een vermogen opgebouwd van € Maar ik ben niet rijker geworden; dat gebeurt pas als ik het verkoop!

21 §5 Voordelen en nadelen van huren
Alleen klein onderhoud is voor rekening van huurders Je hoeft geen onroerende zaakbelasting (OZB) te betalen Je hoeft geen opstalverzekering te hebben (tegen storm- en brandschade) Je kunt snel de huur van je huis opzeggen Je kunt in aanmerking komen voor huurtoeslag Nadelen Je mag zonder toestemming niets aan het huis veranderen Jaarlijks stijgen de huren met minstens de inflatie Je bouwt geen vermogen op

22 §5 Voordelen en nadelen van kopen
Je mag je huis onderhouden en verbeteren zoveel je wilt De hypotheeklasten kunnen dalen als de rente daalt Je bouwt vermogen op Nadelen Je moet zowel het groot- als het klein onderhoud betalen Je betaalt onroerende zaakbelasting (OZB) Je moet een opstalverzekering hebben (tegen storm- en brandschade) De hypotheeklasten kunnen stijgen als de rente stijgt Je huis verkopen kan lastig zijn

23 §6 Verzekeringen voor een huis
Voor een huis zijn er twee specifieke verzekeringen De opslagverzekering Voor storm- of brandschade aan het gebouw zelf Af te sluiten door huiseigenaren De inboedelverzekering Voor schade aan alles wat zich in huis bevindt Af te sluiten door de bewoners van een huis

24 §6 De premie van een huisverzekering
Het bedrag dat je moet betalen voor een inboedel- of opstalverzekering, de premie, is meestal een promillage van het te verzekeren bedrag Promillage is het 1/1000 deel (percentage is het 1/100 deel) Het teken voor promille is ‰ Voorbeeld De inboedel van jouw huis is € waard De premie is 2‰ De te betalen premie is: € /1000 x 2 = € 100

25 §6 Goed verzekerd? Je moet ervoor zorgen dat je voor het juiste bedrag verzekerd bent Alleen dan krijg je de volledige schade vergoed Bij een inboedelverzekering moet je de nieuwwaarde verzekeren Bij een opstalverzekering moet je de herbouwwaarde verzekeren

26 §6 Oververzekerd Je bent oververzekerd als je je voor een hoger bedrag verzekerd bent dan de nieuwwaarde of herbouwwaarde Maar de verzekeraar betaalt alleen de nieuw- of herbouwwaarde uit En je bij meer verzekeraars verzekeren helpt ook niet: dat weten ze Je bent meer geld kwijt aan premies en je krijgt niet meer betaald bij schade

27 §6 Onderverzekerd Als de verzekerde waarde lager is dan de herbouw- of nieuwwaarde ben je onderverzekerd De verzekeraar betaalt dan minder uit bij schade volgens onderstaande formule schade-uitkering = verzekerd bedrag nieuwwaarde x schade

28 §7 Wanneer moet je je verzekeren?
Verzekeren is noodzakelijk Als de mogelijke schade (erg) groot is En je die niet kunt betalen De kans dat je huis afbrandt is klein, maar als het gebeurt is de schade erg groot Je kunt de schade niet (makkelijk) betalen

29 §7 Verzekeren is niet nodig
Verzekeren is niet noodzakelijk als De mogelijke schade niet zo groot is En je die (makkelijk) kunt betalen De kans dat het scherm van je mobieltje kapot gaat is best groot Maar als het gebeurt is de schade niet zo groot Je kunt hem makkelijk zelf betalen

30 §7 Het eigen risico Sommige verzekeringen kennen een eigen risico
Dat is een bedrag dat je eerst zelf moet betalen voordat de verzekering betaalt Door een eigen risico daalt de premie die je moet betalen Voorbeeld Bij een autoverzekering is een eigen risico van € 500 Rijd je een schade van € 1000 en geef je die op bij de verzekeraar Dan betaal jij € 500 en de verzekeraar € 500

31 §7 De AVP De AVP is de AansprakelijkheidsVerzekering voor Particulieren Ze vergoedt de schade: Aan anderen (jouw spullen zijn dus niet verzekerd) Waarvoor jij (of jouw kinderen/huisdieren) aansprakelijk gesteld bent En die niet met opzet veroorzaakt is Een AVP is verstandig want het schadebedrag kan erg hoog zijn


Download ppt "Herhaling Boek 3 - Hoofdstuk 4 WONEN"

Verwante presentaties


Ads door Google